Videoref: ‘Zo lang je met mensen werkt, heb je fouten’

© belgaimage
Peter t'Kint
Peter t'Kint Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

Vanaf dit weekend zijn er videorefs bij elke wedstrijd van play-off 1. Mogen we, nu de kinderziekten uit het systeem zijn, de perfecte arbitrage verwachten? Een gesprek met Johan Verbist, Sébastien Delferière, Bart Vertenten en Dieter De Naeyer.

Vorige zomer startte men in 1A met de VAR, de Video Assistant Referee. Hij – in feite een duo, want de man wordt technisch ondersteund door een assistent – volgt de match vanuit een busje en kan in een aantal welbepaalde situaties, vastgelegd in een protocol, de hoofdscheidsrechter corrigeren. Dat was wennen, voor iedereen. Spelers, refs, fans én media. Er vielen in de beginfase soms harde woorden en technisch ging het ook een aantal keer fout. Maar gaandeweg verdween de kritiek en in de maanden januari en februari waren er amper tussenkomsten. Tot de boel ontplofte in money time, op de voorlaatste speeldag, mede de schuld van de toenemende stress om alsnog in play-off 1 te raken of om uit 1B te blijven.

Supporters mogen niet verwachten dat een ref zijn beslissing verandert iedere keer als hij naar de beelden gaat kijken.

Sébastien Delferière

Nu de teerlingen zijn geworpen, is het tijd voor een tussenbalans, net voor de start van play-off 1, waarin alle wedstrijden een videoref zullen hebben. Sport/Voetbalmagazine zette Johan Verbist (hoofd arbitrage), Sébastien Delférière (meervoudig Scheidsrechter van het Jaar), Bart Vertenten (jongste ref ooit in eerste klasse) en Dieter De Naeyer (technisch verantwoordelijke VAR) rond de tafel. Want de belangen zijn groot. Het duel om de titel straks is er geen van 15 miljoen euro, zoals vorig seizoen, maar eentje van rond de 30, gezien het fors opgetrokken prijzengeld. Fasten your seatbelts.

Heren, was het tot dusver een goed seizoen voor de arbitrage?

Johan Verbist: ‘Zoals elk seizoen zijn niet alle speeldagen even goed geweest, maar in het algemeen vind ik dat de scheidsrechters een goed seizoen floten.’

Sébastien Delferière: ‘Ik kan alleen voor mezelf spreken en persoonlijk ben ik niet super tevreden, voor een stuk ook door blessures. Ik heb in het begin een spierscheur gehad en onlangs werd ik geopereerd aan de meniscus. Voor mij was het geen goed seizoen.’

Bart Vertenten: ‘Ook ik spreek liever voor mezelf. Europees had ik voor Nieuwjaar een goed seizoen, maar een scheidsrechter is maar zo goed als zijn laatste match, en op Antwerp-Eupen nam ik een verkeerde beslissing. Ik blijf met dat slecht gevoel zitten.’

Delferière: ( tot Bart) ‘In de play-offs is het mét videoref. Dat probleem is opgelost.’

Verbist: ‘Geen fouten meer!’

Na de wedstrijd op Antwerp, waar er geen videoref was, gaf je je fout toe. Hoe staan jullie tegenover dat soort publieke schuldbekentenis?

Vertenten: ‘Ik kreeg vrij snel de beelden te zien en heb daarop Luis García bij mij in de kleedkamer gevraagd. Ik heb hem alles uitgelegd omdat ik geen discussie op het veld wilde.’

Verbist: ‘In de toekomst zal zoiets gecorrigeerd worden. Straks in play-off 1, volgend seizoen in 1A op alle wedstrijden.’

Delferière: ‘Een fout toegeven is niet frustrerend, ze máken wel. Misschien zijn wij wedstrijdbepalend geweest en dat is niet de bedoeling. Zoiets blijft een paar dagen, soms weken, in ons hoofd zitten.’

VAR

Profclubs vragen in ruil voor al het geld dat ze investeren een performante arbitrage. Zorgt dat voor extra druk?

Delferière: ‘Zij geven het geld op maandag en verwachten dinsdag andere resultaten. Sorry, zo werkt het niet. Een project moet groeien, dat was ook zo met de VAR. Elk project heeft zijn kinderziekten.’

Wat is jullie gevoel na een half jaar testen van de VAR?

Verbist: ‘De start was moeilijk, omdat de verwachtingen – nul fouten -iets te hoog waren. Zo lang je met mensen werkt, ga je fouten hebben. Maar als je de evolutie ziet van het begin tot nu, dan zie je dat in die 48 wedstrijden de vier videorefs in positieve zin zijn geëvolueerd. De laatste wedstrijden zijn ze nog amper tussenbeide moeten komen. Deels omdat de refs het zo goed deden, maar ook omdat zij er ervaring mee krijgen. We gaan nu verder met de opleiding van acht nieuwe videorefs, met het oog op volgend seizoen.’

Bart en Sébastien, was het wennen aan die extra man?

Delferière: ‘Ja. Als een coach in een nieuwe club komt, heeft hij een paar weken nodig om zijn systeem te introduceren. Weken waarin hij zijn spelers elke dag ziet. Wij hadden 48 wedstrijden waarin de videoref ons assisteerde. In meer dan de helft van de wedstrijden moest die niet tussenbeide komen. Dat betekent 20 wedstrijden met één of twee situaties om ervaring op te doen. Was dat genoeg? Zeker niet. Wij werken keihard, zien clips en krijgen simulaties, maar het vraagt tijd. Veel situaties zitten ook in de grijze zone waar de VAR niet eens tussenbeide mág komen. Dat beseffen mensen niet altijd.’

Verbist: ‘Het is maar bij vier duidelijk omlijnde fases: een doelpunt, een verkeerde speler die wordt uitgesloten, een rode kaart en strafschop. Obvious wrong is het uitgangspunt. Maar wat is dat? Dat is niet altijd even makkelijk. Over een hoekschop die verkeerd wordt toegekend, wordt niet gesproken. Valt daar dan een doelpunt uit, dan is het een ander verhaal.’

Honderd procent correcte arbitrage zal er nooit zijn. Onmogelijk.

Bart Vertenten

Kunnen die bevoegdheden met de tijd nog evolueren?

Verbist: ‘Als je alles gaat nakijken, ligt een wedstrijd wel heel dikwijls stil.’

Schaf dan het herbekijken van de beelden af. De videoref beslist, dan win je tijd.

Verbist: ‘Dat kan in sommige gevallen. Als Bart bij Antwerp-Eupen een strafschop toekent en de videoref signaleert dat de fout erbuiten gebeurde, hoeft hij die beelden niet te gaan bekijken. Hij mag, maar het hoeft niet.’

Dieter De naeyer: ‘Dat is zwart-wit. Voor fases mét interpretatie is het belangrijk ook hun mening te kennen. Dan alleen de videoref laten beslissen, zou een héél slecht idee zijn.’

Verbist: ‘De Pro League wil de eindbeslissing bij de videoref leggen, maar IFAB ( International Football Association Board, bevoegd voor de voetbalwetten, nvdr) laat dat niet toe. De videoref kan de scheidsrechter naar het scherm roepen en de beelden tonen, maar de scheidsrechter beslist. Dat zal niet snel veranderen.’

Betwistingen zullen dus blijven?

Verbist: ‘Ja, als je vasthoudt aan die vier punten waarop tussenbeide mag worden gekomen. Een paar jaar terug zei men in Frankrijk: elke bal tegen de arm in het strafschopgebied is strafschop. Aanvallers die niet meer weg konden, trapten toen bewust op de verdediger, in de hoop zijn arm te raken. Na een speeldag of zeven zijn ze ermee moeten stoppen. Handsbal blijft moeilijk.’

Wachten

Hoe anders is het voor jullie op het veld, in wedstrijden mét VAR?

Vertenten: ‘Je past een aantal dingen aan. Een lijnrechter moet iets langer wachten met vlaggen, spelers weten dat. Wij moeten iets langer wachten met fluiten. Is er twijfel rond buitenspel en fluiten we te snel, dan kunnen we niet terug en geen beroep meer doen op de videoref. We moeten ook iets langer wachten om het spel te laten hernemen, zodat de videoref de tijd heeft om een beslissing na te kijken.

‘Voor de rest verandert er niet zoveel. Je weet dat de corrigerende factor aanwezig is, maar jij moet nog altijd eerst een beslissing nemen. Het is niet wachten op input, voor we fluiten. Wij zitten hier soms in groep na te praten over al dan niet strafschop. Het kan dat een meerderheid zegt: eerder wel. Maar als de scheids niet floot, is dat geen obvious wrong en mag de videoref niet tussenbeide komen. Die kan wel denken dat het waarschijnlijk strafschop is, maar de grijze zone blijft. Dat moeten spelers, clubs, media én supporters goed beseffen. Honderd procent correcte arbitrage zal er nooit zijn. Onmogelijk.’

Is de autoriteit van een tweede ref ter plaatse die jullie ‘corrigeert’ een probleem?

Delferière: ‘Dat stoort mij niet.’

Verbist: ‘Waarom ook, als de eindbeslissing bij de scheidsrechter op het veld ligt? Hij kan de beelden bekijken. Is hij fout, dan komt hij erop terug. Is de beslissing correct, gaat het spel gewoon verder.’

Delferière: ‘Supporters mogen niet verwachten dat een ref zijn beslissing verandert iedere keer als hij naar de beelden gaat kijken. Misschien dácht de videoref wel dat wij een impact niet zagen, maar hadden we dat wel gezien en geoordeeld dat de intensiteit te laag was om rood te trekken of om een strafschop te fluiten.’

Als de VAR tussenbeide komt en de scheidsrechter corrigeert zijn beslissing, haalt hij maximaal maar een score van 7,9, terwijl hij gemiddeld 8,1 moet halen. Is dat niet gek?

Verbist: ‘Waarom?’

Hij corrigeert zijn foute beslissing, maar wordt toch bestraft!

Verbist: ‘Iemand die geen videoref had om zijn fout te corrigeren, zou dan worden benadeeld tegenover iemand die die ‘hulp’ wél kreeg. Dat kan je niet maken. Scheidsrechters worden elke wedstrijd beoordeeld. Je begint altijd met 8,4. Eén keer 7,9 zal je gemiddelde op al die wedstrijden niet onder de 8,1 halen. Ik zie het probleem niet.’

Zien ook de scheidsrechters daar geen probleem in?

Verbist: ‘Dat moet je aan hen vragen.’

Delferière: ‘We gaan voor volgend seizoen proberen te onderhandelen om dat te veranderen. Bart haalde het net aan: de assistent moet meer risico’s nemen. Voor hem was het misschien wél buitenspel, maar als hij niet 100 procent zeker is, wacht hij beter. Valt er een doelpunt en is het ongeldig, dan wordt het toch afgekeurd. Zonder VAR had hij misschien wél gevlagd. De assistent bestraffen kan dus niet. En een tweede punt: stel dat de hoofdscheidsrechter na vier minuten al naar het scherm moet en moet corrigeren, dan weet hij: ik kan nog maar maximum 7,9 halen. Daar zijn ook de spelers het slachtoffer van, want dan zit hij niet meer honderd procent in de wedstrijd. Daar moeten we een compromis vinden.’

Jullie krijgen nu ook de opleiding voor videoref. Waar ga je op letten?

Vertenten: ‘Het is een kwestie van zeer attent zijn, ook voor dingen die in de rug van de scheidsrechter gebeuren. Je moet niet alleen de bal volgen. En verder moet je het protocol goed toepassen en is een goeie communicatie met de scheidsrechter zeer belangrijk. Hem duidelijk zeggen: ik ben iets aan het nakijken, niet te snel hervatten. Dat wordt belangrijk richting play-off 1. ‘

Tussenkomsten

Waarom krijgen spelers die om de tussenkomst van de VAR vragen geel?

Vertenten: ‘Het protocol schrijft dat voor.’

Delferière: ‘Dat het gebeurt is menselijk, maar zij moeten beseffen dat we geen keus hebben. Anders zakt onze quotering.’

De naeyer: ‘Erom vragen is in principe niet nodig, want de videoref checkt elke fase. Standaard. Als de scheidsrechter niet geroepen wordt, betekent dat dat er niks aan de hand is.’

In play-off 1 zijn er meer camera’s bij de wedstrijden. In principe moet het daar dus nog beter werken.

De naeyer: ‘Wij moeten alle beelden van alle camera’s krijgen en op de heel grote matchen zijn er 12 tot 16. Dus ja, we gaan uit nog meer hoeken kunnen kijken. Een van de grote problemen in kleinere wedstrijden was het ontbreken van een reverse camera, eentje die vanaf de overkant de dingen in beeld bracht. Vanaf tien camera’s heb je dat wel.’

Het busje elimineren en de videoref vanuit een vast kantoor, bijvoorbeeld hier in Tubeke, laten werken. Is dat een optie?

Verbist: ‘Dat zou ideaal zijn. Nederland en Duitsland doen dat al. Videorefs komen aan, eten iets en kunnen zich in alle rust voorbereiden op de match, lopen niet tussen de supporters.’

Delferière: ‘Een paar weken geleden heb ik mijn eerste offline test gedaan. Het busje stond net naast de ingang van de tribune. Voor een wedstrijd valt dat nog mee, maar na affluiten ben ik onmiddellijk vertrokken. Ik wil niet weten wat er kan gebeuren na een match…’

De naeyer: ‘Wat ons nu nog tegenhoudt, is de beschikbaarheid van bandbreedte. Alle beelden moeten ons binnen de seconde bereiken. Daarvoor is een gigantische bandbreedte nodig. In Duitsland liggen de budgetten hoger, in Nederland doet men heel weinig wedstrijden, vanwege de kostprijs. Technisch kan het, maar nu is het nog een uitdaging.’

Kan dat scherm waarop een scheidsrechter moet gaan kijken, niet op een betere plaats staan dan vlak voor de neus van de fans?

Verbist: ‘Die plaatsen zijn voor het seizoen bepaald en…’

De naeyer: ‘…in sommige stadions ís er geen goeie locatie of je zou ze in de catacomben moeten zetten en dat mag niet. IFAB wil absoluut dat de scheidsrechter zichtbaar is voor het hele publiek op het moment dat hij gaat kijken. Om integriteitsredenen. Er zou anders maar eens een clubvoorzitter toevallig moeten passeren…’

Algemene conclusie: positief, de VAR?

Verbist: ‘Toch wel, gezien de evolutie die we maakten. Engeland is pas begonnen en kijk naar de heisa die er elke week is.’

De naeyer: ‘We waren één van de eersten, samen met Duitsland en Italië. De leercurve was logisch, denk ik.’

V.l.n.r.: Bart Vertenten, Sébastien Delferière, Johan Verbist en Dieter De naeyer.
V.l.n.r.: Bart Vertenten, Sébastien Delferière, Johan Verbist en Dieter De naeyer.© belgaimage

Challenges voor de coach?

Clubs hebben al geopperd dat coaches misschien challenges moeten krijgen. Zit dat erin?

Johan Verbist: ‘Ons is de vraag gesteld, maar de IFAB ( International Football Association Board, bevoegd voor de voetbalwetten, nvdr) bepaalt en zij laten het niet toe.’

Dieter De naeyer: ‘IFAB vreest een tactisch gebruik om het spel te vertragen. En alles wordt de facto gecheckt door de videoref, in principe is zo’n challenge niet nodig.’

Bart Vertenten: ‘Misschien kan die vraag wél als op termijn het protocol wordt uitgebreid en andere kleine fouten – corners, ballen die buiten gaan, spelhervattingen – worden geïntegreerd. Er zijn voordelen aan. Als een coach wéét dat een beslissing correct was, kan dat een kalmerend effect hebben.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content