Voorpublicatie De Gantoise: ‘Hij trok zijn teennagels uit om voeling te hebben met de bal’

© Belga Image

Op dinsdag 27 november verschijnt het boek ‘De Gantoise: 101 sterke verhalen over de Buffalo’s’ van Raoul De Groote. Sport/Voetbalmagazine selecteerde voor u het hoofdstuk over Maurice ‘Roste’ Willems (1929-1986), ook bekend als ‘het Kanon uit Evergem’.

De tafel ligt vol statige stapeltjes bruine enveloppen met foto’s van Maurice Willems. Sommige zijn keurig in mappen gekleefd, de zwarte pagina’s met witte inktlijnen stijlvol afgewerkt. De beelden werden hem tijdens zijn carrière uit erkentelijkheid opgestuurd door de redacties van de kranten en weekbladen waarvoor ze waren genomen en waarvan hij ook knipsels bewaarde.

Veel van die souvenirs krijgt zijn zoon Luc, die ze van de zolder haalde, nu voor het eerst onder ogen. ‘Ik heb als kind wedstrijden van mijn vader gezien op het einde van zijn carrière bij Deinze en Sint-Denijs-Westrem, maar ik heb bijvoorbeeld nu pas gelezen dat hij na AA Gent eerst nog voor Racing Brussel heeft gevoetbald’, glimlacht hij. In die latere jaren zag Luc steeds hetzelfde ritueel voltrekken op de dag van de wedstrijd. ‘We moesten altijd om half elf of elf uur eten, zodat zijn eten al wat verteerd zou zijn tegen de wedstrijd. En altijd hetzelfde: puree met appelmoes en biefstuk. Maar mijn vader heeft zeer weinig over zijn carrière verteld. Ik was al dertien of veertien jaar toen ik van iemand anders hoorde hoe goed hij gevoetbald had. Hij heeft in mijn kinderjaren nooit een bal naar mij getrapt’, glimlacht hij. ‘Hij schreef mij in bij een club en dat was het. De enige herinnering aan zijn carrière bij ons thuis, was een foto met de nationale ploeg, die achter de deur van zijn slaapkamer hing.’

Op de dag van de wedstrijd moesten we altijd om half elf of elf uur eten, zodat zijn eten al wat verteerd zou zijn tegen de wedstrijd. En altijd hetzelfde: puree met appelmoes en biefstuk.

Luc Willems

Drie boterhammen

Maurice Willems, breder bekend als ‘Roste’ Willems, speelde van 1952 tot 1962 in de aanval van AA Gent. Hij groeide op in Evergem, waar hij bij Evergem Center voetbalde, woonde in Wondelgem en verhuisde dan naar Eeklo, waar hij als griffier in de rechtbank werkte. ‘Hij heeft eigenlijk een droomcarrière gemaakt’, zegt zijn zoon. ‘Altijd de primus geweest op school, international geworden als voetballer en gewerkt bij het gerecht, wat in die tijd een job met een zekere status was.’

Hij hield er een gedisciplineerde levenshouding op na. ‘In zijn bureau in Eeklo heb ik hem ooit een pak petit-beurre-koekjes zien nemen, want hij had trek. Dan nam hij er eentje uit, brak het in vier stukjes en at er één stukje van op. Hij at ook elke dag slechts drie boterhammen, in om het even welke situatie. Maar evenzeer kon hij op een feestje soms drie, vier uren rustig zitten te eten, gewoon echt genieten.’

Tijdens zijn carrière kwam het voetbal hoe dan ook op de eerste plaats. ‘Als er voetbal op tv was, kreeg dat altijd voorrang. Elke zondagavond zat hij in een hoekje bij de radio alle uitslagen te noteren. Ik heb nooit geweten waarom hij dat allemaal zo bijhield. Hij was een zeer verstandige en correcte mens. Iemand die graag de controle wou ook. Hij was zeer beducht voor openbare misstappen, daarom wou hij later ook geen trainer worden.’

Maurice Willems overleed op 3 december 1986, een paar dagen voor ook voormalig voorzitter Albert De Meester heen zou gaan. ‘Op het einde van zijn carrière speelde hij nog minivoetbal bij de ploeg van Endré Gaal, die het minivoetbal uitvond, tussen gasten die tien of vijftien jaar jonger waren en die zelfs moeite moesten doen om mee te kunnen. Toen hij een hele periode pijn in zijn rug voelde, is hij verder blijven spelen tot hij naar het ziekenhuis moest omdat zijn linkerbeen niet meer mee wilde.’

Willems bleek aan ver gevorderde kanker te lijden. ‘Van de chemo was hij zo misselijk als wat, maar hij liet wel nog een hele vrachtwagen brandhout leveren en stapelde dat daarna allemaal zelf. Hij was een heel trotse man, die ik nooit heb horen klagen dat hij te moe was of dat het niet meer ging. Hij reed met de fiets van Evergem naar zijn werk in Gent, kwam ’s middags naar huis, reed terug, ging ’s avonds met de fiets trainen in Gent, en als hij weer thuis was, liep hij nog eens naar mijn moeder in Wippelgem en terug. Ongelooflijk. Toen ik zeventien of achttien jaar was, zei hij op een dag: ‘Kom, we gaan samen lopen.’ Dat ging dan over wegeltjes tot aan de rand van het bos, maar na een halfuur zuchtte ik al dat ik op mijn gemak zou terugkeren. Hij begon dan allerlei fitnessoefeningen te doen en hij was nóg voor mij thuis. Als sportman had hij gewoonweg andere normen.’

Maurice Willems had een hard schot. Dat had hij te danken aan zijn sterke lijf en fysieke trainingen.
Maurice Willems had een hard schot. Dat had hij te danken aan zijn sterke lijf en fysieke trainingen.© MARCO MAGIELSE

IJzeren schoen

Tussen de verzamelde krantenknipsels, vaak zonder datum of herkomst, zitten er ‘die ik van mijn leven nog niet gezien had’, zegt Luc. ‘Hij wordt beslist een heel groot voetballer’, staat in een artikel uit zijn AA Gentperiode waarop Maurice met zijn ouders op de foto staat.

‘Toen hij bij de Gantoise begon,’ zegt Luc, ‘woog hij 82 of 83 kilo. Toen zeiden ze: ‘Je zal hier niet kunnen meespelen als je meer dan 80 kilo weegt.’ Dus is hij beginnen te vermageren en in korte tijd zat hij aan die 80 kilo. Maar hij stond te schudden en te beven op het veld. Ze hebben hem uit de ploeg gehaald en gezegd: ‘Maak maar dat je rap weer 83 kilo weegt!” ( lacht)

Op sommige foto’s ligt Willems met een verband om zijn rechterbeen en -voet. Het kan om de gebroken voetwortel gaan waarmee hij van een wedstrijd in Kopenhagen terugkwam, het gebroken scheenbeen zijn dat hij naar verluidt in 1959 tegen Antwerp opliep, maar het kunnen ook beelden zijn van die andere grote blessure waarmee hij te maken kreeg: een afgescheurde achillespees. ‘Er werd verteld dat hij niet meer terug zou komen, dat zijn carrière erop zat. Maar hij liet zich opereren en tegen de dag dat de dokter kwam zeggen dat hij geleidelijk aan weer mocht beginnen te oefenen, had hij een ijzeren schoen laten fabriceren. Eigenlijk was het een dik blok ijzer waarin ze een beetje de vorm van een schoen nagemaakt hadden. Jammer dat het weg is, maar het heeft hier jaren op zolder gestaan. Hij liep daar dan mee rond om die achillespees zo snel mogelijk weer op gang te krijgen.’

Zijn blauwe wollen trainingspak, met de initialen M.W. in sierlijke krullen in de kraag genaaid, en een lange dicht gestikte scheur achter op de broek, is wel bewaard gebleven. Talloze trainingen moeten hierin zijn afgewerkt.

‘Ik kan mij nog zo herinneren hoe ik in de badkamer op zijn schouders mocht zitten. Hij boog dan door zijn knieën en ik was het extra gewicht waarmee hij zijn beenspieren kon oefenen. Boven aan de muur hing zo’n oud, ijzeren verwarmingselement, dus ik zakte van daar tot aan de faience-steentjes en weer naar boven’, lacht Luc. ‘Hij kon zo gemakkelijk drie kwartier of een uur doorgaan, dat stopte maar niet.’

Die gedrevenheid maakte hem in het seizoen 1956/57 tot de beste aanvaller van het moment, staat in een artikel te lezen. Hij scoorde 35 keer, waarmee hij nog altijd de AA Gentspeler is die in één seizoen de meeste doelpunten maakte voor de club. Hij was en is wellicht de productiefste en meest populaire midvoor (tenminste in Gent) die de Gantoise ooit in haar rangen telde. Populair was hij vooral om de manier waarop hij op een voetbalveld huishield.

Dat hij op zijn 23e pas bij een grotere club belandde, was nadelig gebleken voor de ontwikkeling van zijn techniek. Willems wordt beschreven als technisch minder dan Jef Mermans of Rik Coppens, maar met meer snelheid en kracht. Zijn ruwe speelstijl botste al eens met een tegenstander, maar ‘de enige manier om niet te veel stampen te incasseren, was om zelf hard te spelen’, analyseerde een journalist destijds. Dat manco en de grote concurrentie maakten dat Maurice Willems bleef steken op vijf selecties voor de nationale ploeg – sommige bronnen spreken van drie. Sommige journalisten waren het daar toen niet mee eens:

Met Léon Mokuna. Aanvankelijk boterde het niet zo goed tussen de twee, maar naderhand groeiden ze naar elkaar toe.
Met Léon Mokuna. Aanvankelijk boterde het niet zo goed tussen de twee, maar naderhand groeiden ze naar elkaar toe.© MARCO MAGIELSE

‘Op zijn minst mag gezegd worden dat Maurice Willems nooit van de ‘ cote d’amour‘ heeft genoten op de bondsinstanties. De ongekunstelde stijl van deze helaas te laat gevormde voetballer, was niet van aard zekere personen te bekoren die veel meer houden van zogezegd geraffineerd doch al te vaak steriel passenspel.’

Met de tang

Tijdens de revalidatie van een van Willems’ blessures maakte Léon Mokuna ondertussen furore in de Gentse aanval. Een twee bladzijden lange handgeschreven brief van een anonieme supporter stak Maurice Willems op 24 februari 1958 een hart onder de riem:

‘… en als Mokuna voor den oogenblik op uw plaats speelt, dan zal hij nooit, zelfs in grootste form, zooveel doelpunten kunnen maken als gij, Maurice… (…) Dus Maurice, volhouden want zonder onze Roste en onze Mance, speelt Gantoise tóch geen kampioen.’

Aanvankelijk boterde het niet zo tussen Maurice en Léon Mokuna. ‘Hij had schrik dat ze hem aan de kant zouden schuiven, maar naderhand zijn ze wel naar elkaar toe gegroeid’, zegt Luc. Léon Mokuna, alias ‘Trouet’, en Maurice Willems, alias ‘het Kanon’, het moet een gevreesd spitsenduo zijn geweest. ‘Ik heb mij laten vertellen dat mijn vader in een wedstrijd een keer zo veel had gescoord dat ze na afloop klaar stonden met flessen om hem het hoofd in te slaan. De veiligheidsmensen moesten ingrijpen.’

‘Het Kanon’ was, naast ‘Roste Willems’, zijn bijnaam en een reden voor fotografen om hem te laten poseren bij de Dulle Griet aan het Kanonplein. Zijn harde schot had hij ongetwijfeld te danken aan zijn sterke lijf en fysieke trainingen, maar misschien zat er ook wel een handigheidje achter. ‘Typisch voor hem was ook dat hij zijn voetbalschoenen altijd een maat te klein kocht. Dat betekende dan wel dat je een probleem kreeg met je grote tenen, maar hij had daar een oplossing voor: om de zoveel maanden trok hij de nagels ervan uit, zodat zijn teen soepel werd. Want zijn schoenen, vond hij, moesten zo veel mogelijk spannen om voeling te hebben met de bal. Hij zette zijn voet buiten op de bloembakken en dan trok hij aan zijn nagel met een tang. Hoe vaker je dat doet, hoe gemakkelijker dat gaat, natuurlijk, maar het was wel telkens bloed stelpen met doeken en er veel talkpoeder over doen. Mijn pa was een geweldige doorzetter die zichzelf enorm hoge eisen oplegde. Maar hij heeft daar dus nooit veel over verteld.’

Voorpublicatie De Gantoise: 'Hij trok zijn teennagels uit om voeling te hebben met de bal'

‘De Gantoise: 101 sterke verhalen over de Buffalo’s’

Raoul De Groote

34,99 euro

Uitgegeven bij Lannoo

Vanaf 27 november in de boekhandel. ISBN 9789401455572

Surf naar sportmagazine.be en win een exemplaar van het boek.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content