Waarom de titel van KRC Genk goed nieuws is voor heel het Belgisch voetbal

© Belga Image

De kersverse landskampioen voetbal is een voorbeeld van stabiliteit aan de top en continuïteit op het veld.

Helemaal taboe was het woord ’titel’ of ‘prijs’, toen eind juli rond een gezellige tafel de ambities en de verzuchtingen bij KRC Genk besproken werden. Ze hadden hun lesje wel geleerd, de Genkse bestuurders. Een jaar eerder hadden ze geopperd mee te willen dingen voor een prijs: eindigen bij de eerste drie of de beker winnen. Vanaf speeldag één had de stress een verlammende uitwerking gehad. Dat al gauw bleek dat de ambities niet haalbaar waren, leidde tot gefluit op de (steeds legere) tribunes en frustraties in de kleedkamer.

Hoopgevend afgelopen zomer was dat een aantal sterkhouders naar elkaar keken. ‘Als hij blijft, dan ik ook’, dachten verschillende talenten die, door de onderlinge chemie en het uitstekende peoplemanagement van trainer Philippe Clement,hun vertrek naar een grotere club waar ze een veelvoud aan geld konden verdienen spontaan uitstelden.

Als spelers voor elkaar willen strijden en elkaar iets gunnen, lonkt succes om de hoek. Dat hij ze zo ver kreeg, is in de eerste plaats de verdienste van Philippe Clement, een man die iedereen die met hem in contact komt een goed gevoel geeft. Voor zo’n trainer wil je best extra meters lopen, terwijl hij het toch zijn spelers niet makkelijk heeft gemaakt. Dat ze, in hun persoonlijke zoektocht hun eigen limieten wilden opzoeken, hielp eveneens.

Lijm Gerits

De verdienste ligt ook in de bestuurskamer, op Genk geen simpele plek, want één waar veel mensen inbreng hebben. Het terughalen van Erik Gerit swas, alle verdiensten van zijn voorganger Patrick Janssens ten spijt (hij was de man die de scoutingstructuur op poten zette en het vertrouwen in Dimitri de Condé behield) misschien al even belangrijk.

Gerits is de lijm tussen alle geledingen binnen de club, de man die niet alleen met de snoeppot rondgaat op de club, maar iedereen samenhoudt en er de goeie luim in houdt. In teamverband ben je altijd beter af met mensen die verbindend optreden dan met grote ego’s. Afgelopen seizoen zette iedereen bij KRC Genk bewust zijn eigen ego opzij voor een groter verhaal.

Knap is het ook hoe Genk onderweg elke keer als het een lastige horde nam terug op veerde (na de Europese nederlaag tegen Sarpsborg, na de bekeruitschakeling op Union) en zijn enige grote crisis overleefde. Dat deed het bestuur door afwisselend te slaan en te zalven, wetend dat het om de eigen ambities waar te maken vooral tijd moest winnen tot Sander Berge fit geraakte. Het resultaat? Genk verloor eind maart met Alejandro Pozuelo zijn genie en zijn beste voetballer, maar werd een nog hechter team.

FC Limburg

Precies 30 jaar geleden beleefde KRC Genk zijn allereerste seizoen, na het samengaan tussen Winterslag en Waterschei. Het werd een eerste jaar in mineur, waarin de nieuwe club afgescheiden laatste eindigde in eerste klasse, en degradeerde. Er zou een paar jaar later nog een degradatie volgen. Van die eerste tien jaar herinneren mensen die het vanaf de zijlijn meemaakten hoe trainers en spelers elkaar in sneltempo opvolgden, hoe bestuursleden net niet vechtend over het tapijt rolden, hoe de nieuwe club gebukt ging onder het verwachtingspatroon om FC Limburg te moeten worden. Minstens.

Pas sinds de laatste promotie in 1996 is Genk een vaste waarde geworden in de hoogste klasse. In die 23 jaar won het vier landstitels en evenveel bekers. Acht prijzen in 23 jaar, dat is één hoofdprijs om de vier jaar. Niet slecht voor een relatief jonge club, maar continu aan de top meedraaien zat er niet in. Daarvoor miste Genk lang stabiliteit, en vooral geld. Met een jaarlijks tekort van bijna acht miljoen euro moet het in principe jaarlijks spelers verkopen om financieel in evenwicht te blijven.

Dankzij een uitgekiende scouting kon het de afgelopen jaren een aantal naar Belgische normen goeie uitgaande transfers doen waardoor het zich dankzij die financiële bonus kon permitteren om een paar jaar de kern samen te houden. Een ongekende luxe voor een Belgische club, maar ook de enige manier om prijzen te winnen. Je koopt, ook anno 2019, zelfs in het tijdperk van data, niet zomaar een team dat er ineens staat.

Vandaag is Genk een voorbeeld van stabiliteit aan de top en continuïteit op het veld, al was het dat de afgelopen 31 jaar vaker niet dan wel. Uiteindelijk is Peter Croonen, die terecht lof krijgt over hoe hij de club leidt, al de negende voorzitter in 31 jaar en werden in dezelfde tijd 30 trainerswissels doorgevoerd.

Ajax achterna?

Gisteren vierde Genk feest, volgende week weet het of het aan dit feest ook een flinke kater overhoudt. Want het blijft net als de andere Belgische clubs een transitcentrum voor talent dat Racing als een ideale startpiste beschouwt op weg naar (veel) hoger.

Mooi zou zijn als Clement met de meeste sterkhouders van dit afgelopen seizoen de uitdaging zou aangaan om samen de Champions League te verkennen en daar een avontuur à la Ajax na te streven.

Anderzijds dreigt, als de één vertrekt, een kettingreactie. Dan heeft Genk straks wél handenvol geld, maar moet het, zoals na de vorige successen, sportief weer van op nul beginnen. Dan is het hopen dat de rustige standvastigheid die nu in de bestuurskamer heerst aangehouden blijft. Dat ook van de uitgetekende sportieve koers – jong talent van eigen bodem een kans geven, zelf jong talent van elders halen – niet wordt afgeweken. En dat men niet opnieuw in de val trapt om de sportieve koers te laten uitzetten door een eventuele nieuwe trainer met zijn eigen connecties in het wereldje.

Puur verhaal

Het verhaal dat Genk dit jaar schreef, was een mooie witte pagina in een overwegend gitzwart Belgisch voetbaljaar met tal van uitwassen die verre van opgelost zijn. Een verhaal van jongens die nog niets gewonnen hadden, maar het wel graag samen wilden, en door te winnen en schouder aan schouder te knokken samen man geworden zijn. Niet met het grootste of het tweede budget van het land, maar met enthousiasme en mooi aanvallend voetbal.

Een zeldzaam puur verhaal dat alleen al daarom tot voorbeeld strekt in het Belgische voetbalwereldje.

Een verhaal dat uitmondt in de hoop dat iedereen een beetje Genkie wordt.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content