Waarom Gert Verheyen zelf opstapte bij KV Oostende

© Belga Image
Christian Vandenabeele
Christian Vandenabeele Freelancejournalist

Het coachdebuut van Gert Verheyen in de Jupiler Pro League eindigde voortijdig. Vorige week gaf hij er in Oostende na amper negen maanden gefrustreerd de brui aan. Een kort verhaal.

Toen we vernamen dat Gert Verheyen bij KV Oostende was opgestapt, waren we onderweg naar het KRC Genk van zijn vroegere ploegmaat en vriend Philippe Clement. Bij Club Brugge waren ze destijds tot leiders uitgegroeid, teamspelers met visie en vechtlust van wie je dacht: dat worden coaches. En dat werden ze ook.

Clement werd beloftecoach en assistent-coach bij Club, debuteerde als hoofdcoach bij Waasland-Beveren en strijdt nu in de Luminus Arena voor de titel. Ook Verheyen werd na zijn spelerscarrière beloftecoach bij Club, maar hield er na één seizoen al mee op. Zes jaar later, in 2013, werd hij toch weer trainer, van de nationale U19-selectie, en vorige zomer maakte hij bij KVO zijn debuut in de eerste klasse. Omdat, zo legde hij uit, hij voelde dat hij nood kreeg aan iets waar hij elke dag concreet mee bezig kon zijn en emotionele voldoening uit kon halen.

In Oostende profileerde Verheyen zich meteen als een topprofessional. Hij opende het seizoen met een powerpointpresentatie over het nieuwe DNA van de club, over de identiteit en de cultuur, over de principes, de normen en de waarden waar iedereen zich naar hoorde te schikken. Dat ging over bescheidenheid, dankbaarheid, discipline, werklust, zelfkritiek, zelfvertrouwen, respect, groepsbelang en gezonde levensstijl.

Op de muren van het spelershome, de kleedkamer en het krachthonk werden slogans als success isn’t given, it’s earned en hard work beats talent, when talent doesn’t work hard geschilderd. In zijn bureau kwam de spelwijze te hangen, een overzicht van wat er van elke speler per positie en per linie verwacht werd. Aan duidelijkheid alleszins geen gebrek. Maar op het veld ging het niet naar wens.

Gemoed

Toen Verheyen in december bij ons in Evere te gast was, was het met zijn laptop onder de arm om indien nodig zijn woorden met data te staven. We kregen het verhaal te horen van een analytisch sterke coach die het accent legde op het organisatorische, taakgerichte en fysieke aspect en die zodanig door zijn job was opgeslorpt dat zijn privéleven nul was en hij nog niet één dagje vrij nam.

Zo kenden we hem ook wel als voetballer: iemand die heel hard zijn best doet en heel streng is voor zichzelf. Iemand die de indruk geeft niet zo hoog met zichzelf op te lopen ook. Vraag vorige week in de ’20 levensvragen’ van Sport/Voetbalmagazine: wat is je grootste prestatie? ‘Dan toch mijn voetbalcarrière.’ Hoezo ‘dan toch’? Hij was vijftig keer A-international, maakte twee WK’s en een EK mee en won vijf landstitels en vijf Belgische bekers. Wat blijft terugkeren in zijn interviews is dat hij zegt dat hij doorging voor iemand die niet kon sjotten en dat zijn vroegere klasgenoten nu tien keer slimmer zijn dan hij. Daar doet hij zichzelf veel te kort mee en dus denk je: zet die ploat af, Gert.

In zijn discours eind vorig jaar op onze redactie klonk er al af en toe ontgoocheling door, over spelers die niet brachten wat hij ervan verwachtte en over een gebrek aan balvastheid en scorend vermogen vooral. Het was moeilijk en het was zwaar, bekende hij, máár, benadrukte hij bij het afscheid: hij was een heel tevreden coach, weliswaar mét zorgen.

Hoe het intern met zijn gemoed gesteld was, vertelde Tom De Sutter tijdens de winterstage in Het Nieuwsblad. Dat ging als volgt: ‘Na een thuismatch kwam ik eens in het trainerskabinet. We hadden gewonnen, maar hij zat onderuitgezakt te mokken. Ik klopte op zijn schouder en zei: “Proficiat.” Hij vloekte. “Proficiat? Het trok op niets!” En hij reed naar huis. Daarna heb ik hem toch gezegd: “Als je zo doorgaat, ben je binnen vijf jaar dood. Op die manier maak je jezelf kapot.”‘

Behalve De Sutter werden in januari ook Bojan Nastic en Amin Nouri aangetrokken. Maar zeker na de uitschakeling (na twee verdienstelijke wedstrijden, verlengingen en strafschoppen) in de halve finale van de beker tegen Gent werd Verheyen er niet vrolijker op. Zijn ploeg was weerbaar, maar kon niet één keer meer winnen en dat was almaar meer aan zijn lichaamstaal te zien.

Toen KVO op Cercle Brugge een 1-0-achterstand omboog in een 1-2-voorsprong sprong zijn assistent Franky Van der Elst uit de dug-out om dat moment met hem te vieren, maar zonder succes. Hij nam hem vervolgens vast bij de schouders en probeerde hem zo in beweging te krijgen, maar tevergeefs.

Ook toen een week later met een gelijkspel tegen Waasland-Beveren mathematische zekerheid over het behoud werd verworven, was Verheyen niet tevreden. In schril contrast met zijn collega Laurent Guyot, die zich de week voordien na het gelijkspel thuis tegen KVO opgetogen toonde dat het behoud verzekerd was, verklaarde Verheyen dat het behoud hem niet interesseerde. Hij zei dat hij het intussen gehad had met gasten die spelen alsof ze een rugzak van dertig kilo meedragen en al een wedstrijd in de benen hebben, én met een passing die niet in de eerste klasse thuishoort. Alsook zei hij dat er vier à vijf goeie spelers nodig zijn om volgend seizoen niet zoals Lokeren nu afgescheiden als laatste te eindigen. Echte versterkingen, geen invallers meer. Zijn verklaringen werden hem niet in dank afgenomen, zeker ook niet door Hugo Broos, als sportief directeur verantwoordelijk voor het transferbeleid. Het leidde uiteindelijk tot een voortijdige aftocht.

Het doet ons denken aan een van de slogans die sinds vorige zomer de muren van het spelershome, de kleedkamer en het krachthonk sieren: Average players want to be left alone, good players want to be coached, great players want to be told the truth! Het moet zijn dat KVO te veel middelmatige spelers telt om Verheyen de emotionele voldoening te schenken die hij in deze job zoekt.

Parler-vrai

Zijn opgave in Oostende betekent niet het einde van zijn trainerscarrière, stelde Verheyen meteen duidelijk. Ongetwijfeld zal het hem benieuwen wie hem een nieuwe kans zal bieden en of de omstandigheden daar dan beter zullen zijn. Tenslotte kon hij bij KVO werken met een staf vol vertrouwelingen en zelfs met een vertrouweling als sportief directeur boven zich. Dat is een uitzonderlijke situatie en dat wist hij. Het is vooral daarom dat hij overtuigd geraakte van het project. Bovendien wist iedereen dat het na het vertrek van Marc Coucke een moeilijk seizoen zou worden. De verwachtingen waren niet hoog. Al bewezen zijn bazen hem geen dienst door bij de start van het seizoen play-off 1-ambities uit te spreken.

De overtuiging blijft dat Verheyen over veel kwaliteiten beschikt om het als coach te kunnen maken, maar dat hij moet opletten dat hij met zijn zogezegde parler-vrai de waarden die hij uitdraagt niet in het gedrang brengt. Of zoals die vertrouweling boven hem in Oostende het uitdrukte: hij zal zijn gevoelens en emoties beter moeten leren kanaliseren.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content