‘We hebben niet het recht om te zweven’

© Belga
Peter t'Kint
Peter t'Kint Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

Na de uitschakeling van Japan wacht Brazilië in de kwartfinales. Axel Witsel, op zijn 29e sterkhouder bij de Rode Duivels, houdt de voeten op de grond. ‘Te veel zelfvertrouwen hebben we niet, daar ben ik gerust in.’

Lange tijd kreeg Axel Witsel (29) veel kritiek over zich heen. De man die niet snel genoeg speelde, die te veel breed voetbal in de benen had en te weinig diepgang. Vreemd voor iemand die in wezen een aanvallend ingestelde speler is en op die manier ook doorbrak bij Standard, inmiddels een decennium geleden. Toen Jan Boskamp korte tijd bij de Rouches was en hem werd gevraagd naar Marouane Fellaini, zei die altijd: ‘Wacht met je lof, we hebben nog een betere. Die Witsel, die kan ballen. Dat bleek toen hij hem lanceerde. Eerst wat naast Fellaini, nog op de flank, later centraal. In de nationale ploeg speelden ze in het begin ook vaak samen. Daarna was het: Witsel óf Fellaini. En nu is de Unitedspeler gewoon zijn doublure. Punt.

Ik heb hier al grote landen zien sukkelen: Brazilië, Duitsland, … Dit is het tornooi van de verrassingen.

Axel Witsel

Intern kreeg hij lof van elke bondscoach. Van René Vandereycken tot Roberto Martínez: steevast stond zijn naam als een van de eerste op het blad. Omdat hij evenwicht brengt, oog heeft voor de balans, niet te beroerd is de gaten dicht te lopen. De regelaar op het middenveld, de man in de schaduw. Geen Roy Keane, daar is hij veel te verfijnd voor. Geen Vanderyecken ook, die een tegenstander desnoods van het veld schopte. Witsel is de Sergio Busquets van België, hij brengt verfijning, ook nu weer, in Rusland. Met de jaren wordt hij beter, onderschept hij meer, staat hij nog meer dan vroeger op de goeie plaats. Zelfs in deze nieuwe veldbezetting, die velen goed uitkomt, hém ook. ‘Vind je? Ik voel me niet anders dan vroeger, maar in de ploeg voel ik me beter en beter, ja.’

Heb jij ooit in een van je ploegen op deze manier gevoetbald?

Axel Witsel: ‘Bij een club? Ik denk het niet. Meestal heb ik met vier achterin gespeeld, 4-4-2 of 4-3-3. Dat laatste kwam het vaakst voor.’

Je speelt heel laag, cijfert je weg. Een beetje zoals Kevin De Bruyne. Beiden ten dienste van de ploeg.

Witsel: ‘ Kevin gaat nog wat meer naar voor dan ik, ik heb een rol die iets defensiever is. Maar het is voor mij ook niet verboden om mee op te rukken. Af en toe mag dat, als een van ons twee maar in positie blijft. Anders komen er boulevards in onze rug. Ik denk dat dat onze kracht is: ons elftal heeft een pak spelers met offensieve mogelijkheden en wij brengen evenwicht.’

Is dat houdbaar tegenover sterke tegenstanders?

Witsel: ‘Onze coach analyseert de kwaliteiten en de gebreken van de tegenstander heel goed, maar hij focust tegelijk niet alleen op de tegenstander. We hebben een profiel en bewaren onze manier van voetballen.’

Ook al moet jij vaak aan de zijkanten bijspringen om ruimtes te dichten…

Witsel: ‘Dat gebeurt, als Eden zijn beetje defensief werk niet doet, al zijn wij de laatsten om hem dat te verwijten. Dan glijd ik wel wat naar links, is het aan Kevin om naar binnen te knijpen en moet Dries maar wat zakken. Dat stoort me niet, als Eden die goals maar maakt.’

Offensief

Jij hebt in de loop der jaren je rol binnen de ploeg helemaal opnieuw gedefinieerd.

Witsel: ‘Dat is zo. Tien jaar geleden was ik een offensieve speler, uit die tijd heb ik misschien nog lang mijn kalmte in de laatste tien meter weten te bewaren. Misschien heb ik gaandeweg wat kwaliteiten voor doel verloren, maar anderzijds ben ik de laatste jaren defensief sterker geworden als nummer zes. Ik ben iets agressiever in de duels, recupereer meer ballen en speel sneller naar voor. Wat je aan de ene kant verliest, win je elders.’

Zou je nog steeds iets hoger kunnen spelen?

Witsel: ‘Als tien niet meer. Dat is geen kwestie van explosiviteit en dat ik die misschien mis voor die plaats, eerder gewenning aan een andere rol. Zes of acht maakt dan niet uit, beide rollen kan ik aan.’

Je speelt nu sneller een bal af, is onze indruk. Heeft dat te maken met de verandering van systeem, dat er meer aanspeelpunten zijn?

Witsel: ‘In principe wel ja. Als het goed wordt uitgevoerd, heeft een speler in balbezit altijd drie afspeelmogelijkheden. En normaal altijd één of twee diep. Met de tijd raken we daar beter aan gewend. Daardoor ben je minder verplicht om breed te spelen. Het is wel een systeem waarin van de twee centrale middenvelders fysiek zeer veel wordt gevraagd. Als je daarvoor niet klaar bent, ben je na vijftig minuten doodmoe.’

Over fysiek gesproken, je kreeg kritiek dat je naar China trok, maar lijdt er niet onder. Blijkbaar ben je snel fit. Ook bij Standard stelden ze dat al vast.

Witsel: ‘Dat is inderdaad iets waarin ik altijd zeer sterk was, ja. Ik ben gelukkig niet zo vaak zo lang out geweest dat ik echt diep moest gaan om terug te keren, maar de paar keer dat het gebeurde, ging het wel snel. Om in het ritme te komen, heb ik het een of twee wedstrijden wat moeilijker, maar daarna gaat het vlot. Aangeboren wellicht. Ook van de warmte hier heb ik niet veel last. In China kan het heel heet zijn en bovendien nog veel vochtiger dan hier in Rusland. Een beetje zoals in Sotsji. Ik heb er al competitiewedstrijden gespeeld bij 38 graden en 85 procent vochtigheid. Dan klaag je niet snel.’ ( lacht)

Wat opvalt: je bent fysiek geen beer. Speelt je dat soms parten in de duels op dat middenveld?

Witsel: ‘Dat is mijn natuur, dat kan ik niet veranderen. Ik ben in die eerste drie meter ook niet explosief. Dat is mijn zachtheid. ( lacht) Maar eens op gang, ben ik niet traag. Indertijd bij Standard waren Marouane en ik bij de fysieke testen altijd bij de besten. En kracht? In de tijd van Standard hadden we grote beren, genre Oguchi Onyewu. Maar in duels is kracht niet altijd het meest essentiële. Als je tegenover je een gast hebt staan waarvan je weet dat het fiftyfifty is en je ziet een hoge bal komen, moet je niet altijd de schouder zetten. Misschien is het beter om hem wat uit evenwicht te brengen of hém de bal te laten aannemen en dan af te pakken… Kracht tegen kracht is niet altijd de meest logische weg, soms moet je ook wat slimmer zijn.’

Axel Witsel: 'In ons systeem wordt van de twee centrale middenvelders fysiek zeer veel gevraagd. Als je daarvoor niet klaar bent, ben je na vijftig minuten doodmoe.'
Axel Witsel: ‘In ons systeem wordt van de twee centrale middenvelders fysiek zeer veel gevraagd. Als je daarvoor niet klaar bent, ben je na vijftig minuten doodmoe.’© BELGAIMAGE

Gaven de prestaties in de groepsfase in Rusland een zekere sereniteit?

Witsel: ‘Sereen zijn we inderdaad, zonder té veel vertrouwen te hebben. Veel mensen zeggen: het was maar Panama, maar Tunesië. Het was ook máár Japan. Ik zeg: je moest die matchen toch maar winnen. Ik heb hier al grote landen zien sukkelen: Brazilië, Duitsland, … Dit is het tornooi van de verrassingen.’

Heeft de uitschakeling tegen Wales op het EK jullie iets geleerd?

Witsel: ‘Ik denk dat we nu meer ervaring hebben. Dat voel ik. In het eerste kwartier tegen Panama voelde je fricties in de lucht hangen, normaal voor een eerste match, maar de stress tegen Algerije was vier jaar geleden veel groter. Nu zitten er veel spelers in de buurt van de dertig. Straks zijn er misschien jongens die stoppen, vier jaar geleden dacht niemand daaraan.’

Wordt daar intern over gepraat?

Witsel: ‘We zijn er ons allemaal van bewust dat dit met deze ploeg de laatste kans is. Misschien dat België in de toekomst met andere spelers ook nog wel eens die kans krijgt, maar dat weet je nooit.’

Tunneltje

Waar kan het fout lopen?

Witsel: ‘Te veel zelfvertrouwen misschien. Maar dat hébben we niet, daar ben ik gerust in. Twee jaar geleden was dat er trouwens ook niet. Zelfs niet na Hongarije. We waren toen gewoon niet op de afspraak. En bovendien speelden we toen niet in dit systeem. We hebben toen met die 4-3-3 mooie dingen laten zien, maar ik denk dat het goed is dat we nu verschillende manieren van voetballen hebben. En we zijn intussen geen jongens meer, iedereen in deze groep beseft dat we niet het recht hebben om te zweven. Op dit moment hebben we nog niks bereikt. Wij dromen van een finale, dan is een plaats in de knock-outfase niks.’

Waarom lukt scoren zo goed?

Witsel: ‘Omdat daar hard op wordt gewerkt. Thierry Henry oefent veel op afwerken. Dat helpt. Romelu zoekt altijd de perfectie, ook dat helpt. Dat heeft de coach ook van in het begin in de ploeg gebracht. Alles moet perfect zijn, wat we ook doen. Een oefening op passing, balbezit, een klein spelletje, zelfs een spelletje lat raken. Hij deelt ons altijd in ploegjes in en alles staat in het teken van winnen. De groep die tweede eindigt, moet alle materiaal en ballen verzamelen, de groep die laatste eindigt, moet door een tunneltje, waar hij van de andere spelers tikken krijgt. In alles steekt Martínez competitiespirit. Dat lijkt niks, al die kleine spelletjes, maar op het einde kruipt dat wel in het hoofd. ‘Ik moet winnen, ik moet winnen, ik moet winnen.’ En als je dan op het veld komt, denk je daaraan. Dan komt dat vanzelf.’

Hoeveel van de aanvallen zijn inspiratie en hoeveel het gevolg van vaste looplijnen?

Witsel: ‘Er zijn consignes, zoals bij elke coach, maar soms sta je op het veld en gebeuren dingen vanuit je instinct. Eden is zo, anders zou hij Eden niet zijn. Anderzijds: Romelu, in die laatste vijftien meter… daar kan je vanop aan. Ik heb nog grote spitsen gekend, Hulk onder meer, maar Romelu is in niets te vergelijken met een Braziliaan, die eerst nog eens dribbelt of de bal van de ene voet naar de andere wipt. Romelu, dat is: draaien en versnellen, recht naar doel. Dat vind ik zo knap bij hem. Hij gaat niet onnozel doen. En van Eden zegt iedereen: ‘Amai, zo’n kleintje.’ Maar probeer hem maar eens neer te krijgen.’

Ik heb in China al wedstrijden gespeeld bij 38 graden en 85 procent vochtigheid. Dan klaag je niet snel.

Axel Witsel

China

Als je ziet waar de anderen spelen, allemaal bij grote clubs… Heb jij dan geen spijt van je keuzes?

Witsel: ‘Neen. Ik heb ze gemaakt en aanvaard ze. Bovendien – ik ben er nu 29 – is het nog niet gedaan voor mij. De deuren staan open.’

Zeg je nu dat je vertrekt uit China?

Witsel: ‘Daar denk ik nu niet aan, maar misschien komt nu wel mijn laatste kans om ook eens in een grote ploeg te spelen. Je weet nooit.’ ( lacht)

En een terugkeer naar Standard? Bruno Venanzi droomt ervan. Heeft hij er met jou al over gesproken?

Witsel: ‘Hij lacht er wel eens mee, maar nu direct? Ik zeg nooit nooit, maar niet nu.’

Was je keuze voor Rusland en China ingegeven door je avontuurlijke kant?

Witsel: ‘Ja. Eerder China dan Rusland, tenminste. Sint-Petersburg is een deel van Europa en speelde in de Champions League, zo avontuurlijk was dat niet. China wel. Dat was een keuze voor het avontuur, iets wat me in staat stelde om met totaal ander voetbal kennis te maken. Het Chinese kampioenschap is niet vergelijkbaar met het Europese, ook al spelen we er nu ook Champions League, wat je dan weer in staat stelt om wat van Japan te zien of in Zuid-Korea te komen. Dat vond ik leuk. En trouwens, zonder de goedkeuring van mijn familie zou ik het nooit doen.’

Axel Witsel: 'Ik zal nooit de man zijn die op iedereen staat te roepen.'
Axel Witsel: ‘Ik zal nooit de man zijn die op iedereen staat te roepen.’© GETTY

Zie je op die reizen dan meer dan alleen hotels en voetbalstadions?

Witsel: ‘Jawel. Wij hebben tegen Kashiwa gespeeld, die ploeg voetbalt op zo’n 45 kilometer van Tokio. Omdat onze volgende wedstrijd pas tien dagen later was, heeft de coach ons twee dagen verlof gegeven. Ik heb ervan geprofiteerd om wat monumenten in Tokio te zien. De tweede dag wilden we naar Disney, maar het regende te hard. Op die manier kom je eens ergens, leer je andere plaatsen, andere culturen kennen.’

Cocktail

Is jouw statuut binnen de nationale ploeg veranderd?

Witsel: ‘Ik begin toch stilaan lid te worden van het clubje anciens, maar ik zal nooit de man zijn die op iedereen staat te roepen. Als er wat moet gezegd worden, of als er spelers tot de orde moeten worden geroepen, omdat ze niet goed opgesteld staan, zal ik dat wel doen. Dat soort communicatie is zéér belangrijk. Ook dat is een verschil met het verleden, vroeger misten we dat soms. We praatten niet voldoende tegen elkaar. Dat doen we nu meer en meer. Er wordt gescholden op training, maar dat blijft nooit hangen. Dat is wel altijd ons sterke punt geweest, dat de sfeer goed was. Al die tijd, van Vandereycken tot Martínez.’

En bij iedereen ben je de eerste op het blad. Het respect van de vakmannen is groot.

Witsel: ‘Dat weet ik niet. Ik ben iemand die luistert, van elke trainer het maximale probeert op te steken en de informatie die zij geven, probeer te vertalen op het veld. Waar ik in slaag, is om me aan te passen aan elke trainer, of dat nu hier is, dan wel in mijn club. En ik ben ook niet iemand die zich op het veld wil manifesteren. Ik kan me heel goed wegcijferen. Ik zal nooit triest zijn omdat men in de euforie niet praat over Axel Witsel. Dat doet me echt niks, neen. Vandaag heb ik een rol die wat meer in de schaduw is, c’est la vie. Ik doe mijn werk graag, de coach is er blij mee, de andere spelers ook. En dat vertrouwen voel je. Toen ik naar China vertrok, zijn er verschillende spelers voor mij in de bres gesprongen. Eden, Christian Benteke, Jan Vertonghen ook. Dat was sterk. En achteraf gezien moet ik zeggen dat ik goed heb geantwoord. Op het veld, niet in de media.’

De tijd van de grote verklaringen is voorbij voor deze groep.

Witsel: ‘Grote verklaringen… Wat in het verleden gebeurde, is het verleden.’

Misschien krijgen we ze te horen als jullie uitgeschakeld zijn…

Witsel: ‘Misschien… Maar ik ben van het principe: je wint samen en je verliest samen. Iedereen speelt volgens zijn kwaliteiten. Offensief als het kan, afwachtend als het moet. Dat kunnen we, blok zetten en op het goeie moment counteren. Wij hebben daar de groep voor. We trainen ook echt wel hard, intensief. Costaud. Nóg een groot verschil met vroeger: de trainingen zijn harder en intenser. Ik denk dat we de voorbije vier jaar allemaal individueel vooruitgang hebben geboekt, maar ook als team. Die cocktail smaakt stilaan goed. Laat ons maar zien waar hij ons brengt.’

Bezoek van Bobby

Roberto Martínez kwam jou in China bezoeken. Vond je dat een teken van respect?

Axel Witsel: ‘Toch wel. Het is een verre reis en het kampioenschap is zoals gezegd niet het sterkste. Dat hij dan toch de moeite doet om Yannick en mij op te zoeken, deed me plezier. Hij is bij mij thuis geweest en daar hebben we wat gepraat. Niet te lang, want de dag erna moest hij al naar Yannick. Het was verifiëren hoe mijn conditie was en een beetje ter plaatse komen zien wat het allemaal voorstelde.’

Hij heeft nooit voorbehoud gemaakt over je fysieke toestand.

Witsel: ‘Wat je mist in China is de intensiteit van de wedstrijden. Die ligt daar veel lager, omdat de ploegen er veel meer ruimte laten. Als je daar wat op werkt en op training veel korte inspanningen doet, snel na mekaar, kan je je plan trekken. Als ik hier kom, heb ik zelden problemen om aan te pikken bij het niveau van de anderen.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content