Wie houdt dit Beerschot Wilrijk uit eerste klasse?

© Belga Image

Een jaar nadat het tegen Cercle Brugge in de play-offs sneuvelde, wil het new look Beerschot Wilrijk een nieuwe kans om terug te keren naar eerste klasse – Antwerp achterna – niet missen.

Van 30 oktober vorig jaar is het geleden dat Beerschot Wilrijk nog een wedstrijd in competitieverband verloor. Toen klopte Union, door de meeste kenners in 1B omschreven als het meest getalenteerde team, de Ratten. Nadien volgden zestien wedstrijden zonder nederlaag. Soms was verlies wel erg dichtbij, zoals een maand geleden thuis tegen Union, dat halfweg de tweede helft met 0-1 leidde en de tweede goal aan de voet had.

Maar net wanneer alles hopeloos lijkt, kruipt de Beer weer overeind, en dat gebeurde die dag ook. Nadat doelman Mike Van Hamel met een paar fantastische saves had uitgepakt, sloeg Beerschot in de omschakeling toe. En ineens sloeg de stemming weer om.

Het Kiel daverde.

Zes jaar geleden deed het oude Beerschot, failliet, de boeken toe. Een paar dagen na afloop van de competitie zette de conciërge de stadiondeuren nog eens open voor de nostalgici. Iedereen ging er toen van uit dat er op het Kiel nooit meer eersteklassevoetbal zou getoond worden.

Zes jaar later ligt voetbal in 1A opnieuw binnen bereik, amper 180 minuten verwijderd – de tijdsspanne van twee play-off wedstrijden. Beerschot Wilrijks troef is zijn veerkracht, én zijn teamspirit. Je mept er op, maar ze staan met zijn allen weer recht. En als het zelf even versuft blijft hangen, zoals een jaar geleden, toen het wat tijd nodig had om te bekomen van de uppercut na de verloren play-offs tegen Cercle, heeft het langs de lijn een aanjager eersteklas.

Toch schrok de nieuwe trainer Stijn Vreven – nochtans niet de eerste de beste, en zeker geen koorknaap – behoorlijk, toen hij bij de traditieclub aan de slag ging. ‘Men zat hier toch dieper dan ik dacht.’

Voor twee jaar tekende hij, en promoveren was de opdracht. ‘Als het dit jaar niet lukt, dan moet het volgend seizoen’, wond hij geen doekjes om wat hem te wachten stond. ‘Anders heb ik hier gefaald, zo simpel is het.’

Bij NAC uit Breda, net als Beerschot Wilrijk een volksclub, bracht de Limburger het zaakje al eens terug naar eerste klasse. Alleen vond het bestuur daar dat hij iets te vaak naar de tribunes verwezen werd, en knapte men af op wat eerder net zijn winstpunt leek: zijn temperament. Als er geen vijand is om zich boos op te maken, vindt Vreven er desnoods zelf één uit.

Bij Beerschot kan hij zich op dat vlak helemaal uitleven. ‘Het is hier nooit saai’, liet hij een paar weken geleden in Sport/Voetbalmagazine optekenen. Dat stoort hem niet. ‘Ik wil niet bij saaie clubs werken, ik hou van de druk van het moeten.’ Als de club me dat niet oplegt, leg ik die druk mezelf wel op. Maar hier hoeft dat dus niet.’

Deze week legt Mo Messoudi die – jeugdploegen inbegrepen – aan zijn vijftiende jaar Beerschot bezig is, in Sport/Voetbalmagazine uit hoe hij sinds zijn terugkeer naar het Kiel ‘zijn’ club beleeft. ‘Vorig jaar waren we helemaal op, en hadden we maar twaalf, dertien man. Ook beschikten we met Fessa Placca maar over één spits. Nu hebben we een bredere kern en hebben we sinds de komst van Marius Noubissi iemand die op elk moment uit het niets kan scoren.’

Het op de meet falen vorig jaar zorgde voor frustratie bij het nieuwe Beerschot dat sinds het samengaan met eersteprovincialer Wilrijk vijf jaar alleen maar gewonnen had, en kampioen was geworden. Het was het verliezen ontwend, en in de haast en het enthousiasme om zo snel mogelijk terug te keren naar eerste klasse, zorgde het publiek voor extra druk, soms zelfs wrevel. Kortom: een sfeer waar nieuwe spelers even van schrokken.

Wat ook meespeelt, is de nervositeit bij de Beerschotse aanhang over de versnelling van de buren uit Deurne-Noord de afgelopen twee jaar uit de benen schudden. Van half dood naar springlevend, in een half nieuw modern stadion spelend, en straks in PO1. Antwerp investeert niet alleen in spelers, maar ook in het randgebeuren. Er wordt volop ingezet op sociale media, waardoor de roodwitten in de atmosfeer rond de planeet Antwerpen alom tegenwoordig lijken, als resultaat van al die inspanningen.

Bij Beerschot probeerde men vorige zomer een inhaalbeweging in te zetten, wetende dat een stap hoger en verder groeien alleen haalbaar is in een professionele structuur. Dat gebeurde in eerste instantie met bescheiden middelen. Tot een jaar geleden werkte de club alleen met vrijwilligers. In de zomer werden onder impuls van de nieuwe eigenaren, Kempens bouwbedrijf DCA van eigenaar Francis Vrancken en bestuurder Luc Neefs en de Saudische mede-eigenaar, Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Abdullah bin Mosa’ad bin Abdulaziz Al Sa’ud, vertegenwoordigd door Jan Van Winckel, een professionele koers ingezet en zijn er sinds 1 maart vijf voltijdse werknemers aan de slag, plus voorzitter Eric Roef. Desondanks heeft Beerschot Wilrijk nog altijd maar het vierde budget van de acht tweedeklassers, met acht miljoen euro.

Die plotse professionalisering, inclusief het opdagen van weer nieuwe eigenaren – iets waar ze op het Kiel wel aan gewend geraakt zijn, maar wat ook dikwijls slecht afliep -, zorgde voor nervositeit: wat zou het nu weer worden?

Naar volgend jaar toe kocht de club om goddwil te bekomen alvast het mythische stamnummer 13 terug. Voor de toekomst wordt gedacht aan een nieuw stadion op de site van Petroleum Zuid, wil Beerschot Wilrijk zijn publiek verruimen. Het Olympisch Stadion werd 20 jaar geleden voor dat andere project, Germinal Beerschot Antwerpen, opgekalefaterd, en is nog altijd erg sfeervol, maar ook fel verouderd.

Het bevat nog altijd de oude getrouwen van toen, altijd rauw, vaak grappig maar ook soms erover, zoals men dat op het Kiel ook beseft. Dat allemaal aanpakken is een werk van lange adem, en daarvoor heeft men de nieuwe wind van eerste klasse nodig, die altijd een pak nieuwsgierigen aantrekt, zeker in een grootstad als Antwerpen. Maar het moet, wil men niet nog verder achterop geraken bij de buren uit het Noorden van de stad.

Zaterdagavond mag Beerschot Wilrijk net als vorig jaar in eigen huis starten. Toen lukte het net niet. Maar wie als stamnummer het cijfer 13 koestert, is niet bijgelovig.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content