‘Wie zwijgt, zegt niets en dat is een fundamenteel recht’

© Belga

KV Mechelenspeler Mats Rits is dan toch niet geschorst na de meest bizarre en vaakst besproken fase van de vorige speeldag.

Mats Rits mag zondag spelen tegen KV Oostende. Dat zag er eerst zo niet naar uit.

In zijn vorige match kwam de middenvelder van KV Mechelen in een storm terecht. Vlak voor zijn eigen doellijn keerde Rits met de rechterbovenarm een schot van Genkspeler Tino-Sven Susic. Toen scheidsrechter Luc Wouters omwille van die actie verkeerdelijk een rode kaart gaf aan Mechelenspeler Laurens Paulussen, zweeg Rits in alle talen; hij kon de wedstrijd gewoon uitspelen.

Enkele dagen later moest Rits naar de Koninklijke Belgische Voetbalbond (KBVB), om er te verschijnen voor de Geschillencommissie voor het Profvoetbal. Bondsprocureur Marc Rubens wilde één speeldag schorsing voor Rits en een geldboete die voldoende hoog moest zijn, zodat die als signaal kon dienen naar jeugdspelers toe ‘dat een dergelijk manifest gebrek aan fair play niet kan worden getolereerd in de voetbalwereld’. Rubens vond dat Rits de scheidsrechter had moeten zeggen dat die zich van speler vergiste toen hij Paulussen van het veld stuurde. De Geschillencommissie bestrafte Rits met één speeldag schorsing en een boete van 400 euro.

Rits tekende beroep aan en trok naar de volgende KBVB-instantie, de Geschillencommissie Hoger Beroep voor het Betaald Voetbal, deze keer in het gezelschap van de bekende advocaat Johnny Maeschalck.

Rechten van de Mens

Uit de beslissing van de Geschillencommissie Hoger Beroep, die Sport/Voetbalmagazine grondig doornam, blijkt dat die commissie er het Wetboek van Strafvordering bijhaalde om een antwoord te vinden op de vraag of Rits iets had moeten opbiechten tegenover Wouters. Dat wetboek zegt in artikel 47bis dat een ondervraagde persoon niet kan verplicht worden zichzelf te beschuldigen, ‘een rechtsbeginsel’, aldus de commissie. Nog in 47bis staat dat men bij een verhoor de keuze heeft om een verklaring af te leggen, te antwoorden op de gestelde vragen of te zwijgen.

De Geschillencommissie Hoger Beroep schrijft: ‘Wie zwijgt, zegt niets en dat is een fundamenteel recht.’ De commissie verwijst zelfs naar artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), dat gaat over het recht op een eerlijk proces. Het wijst erop dat de commissie grotendeels meeging in het pleidooi van Maeschalck, die onder meer met dat EVRM was komen aanzetten.

De vraag was ook of het bondsparket überhaupt nog een disciplinaire vervolging kon instellen tegen Rits. Het bondsreglement zegt dat zoiets kan ‘op basis van overtuigende televisiebeelden die een onbetamelijk of misplaatst gedrag aantonen’. Alleen is onduidelijk wat er allemaal onder de noemer ‘onbetamelijk of misplaatst gedrag’ valt; dat staat niet gespecifieerd in het bondsreglement. Valt het door de bondsprocureur aangehaalde ‘gebrek aan fair play’ daaronder? Juridisch gesproken niet, want het begrip fair play komt niet eens voor in het bondsreglement. Wel komt de term ‘onsportief gedrag’ voor in de Regels van het Voetbalspel. Onder ‘onsportief gedrag’ wordt onder meer verstaan dat een speler ‘zich gedraagt op een wijze die een gebrek aan respect voor het spel vertoont’. Maar als daar bij Rits al sprake zou van geweest zijn, dan had hij daar hoogstens een gele kaart voor kunnen krijgen. Dat is een sanctie die een Geschillencommissie achteraf niet meer kan opleggen.

In de finale behandeling van deze zaak leken de betrokken partijen te beseffen dat er een belangrijk precedent kon geschapen worden. Als Rits zou gesanctioneerd worden omdat hij zweeg, dan zou hetzelfde moeten gebeuren in andere situaties. De Geschillencommissie Hoger Beroep vroeg zich in haar motivering af of er dan evengoed een gebrek aan fair play is als de scheidsrechter na een schwalbe een strafschop toekent en de betrokken speler zwijgt. Zou het bondsparket die speler daarvoor dan ook gaan vervolgen? En wat met een goal waarbij de doelpuntenmaker eerst een duidelijke duwfout beging? Of wanneer een speler scoort met de hand.

Voordeel van de twijfel

Rest nog de hoofdvraag: beging Rits nu handspel of niet? De spelregels bepalen: ‘Handspel houdt in dat de speler vrijwillig de bal speelt met de hand of de arm.’ Ook bij dit punt ging de Geschillencommissie Hoger Beroep mee in het betoog van Maeschalck. Ze stelt: ‘Er kan niet met zekerheid gesteld worden dat speler Rits geen poging deed om de bal met de borst te spelen.’ Dus besluit ze dat het onduidelijk is of Rits de bal vrijwillig met de arm speelde. Bij twijfel moet de betrokkene het voordeel van de twijfel krijgen.

Ten slotte verwees Maeschalck in zijn betoog nog naar een recente wijziging van de spelregels die is doorgevoerd door de International Football Association Board (IFAB). Daarin staat: als een speler door een overtreding in zijn eigen strafschopgebied de tegenstander een duidelijke scoringskans ontneemt, dan moet er een strafschop volgen, maar niet meer automatisch ook een rode kaart. De uitsluiting moet dan enkel nog volgen als er niet de intentie was om de bal te spelen, als het gaat om een grove fout of om tegenhouden, trekken of duwen. In alle andere gevallen volstaat nu een gele kaart, aldus IFAB. Dus pleitte Maeschalck dat Rits in het allerslechtste geval geel had kunnen krijgen, een sanctie die de Geschillencommissie Hoger Beroep dus niet meer kon opleggen.

De commissie hapte toe en besloot ‘dat er zeker een gele kaart kon getoond worden voor het begane handspel en de strafschop terecht was’. Zo sprak ze zichzelf tegen, want eerder stelde ze dat Rits de bal mogelijk niet vrijwillig met de arm had gespeeld en in dat geval is er dus geen sprake van handspel.

Na al het juridische kommaneuken weerhield de Geschillencommissie Hoger Beroep uiteindelijk niets van wat Rits ten laste werd gelegd.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content