Yves Vanderhaeghe: ‘Zes Europese matchen ineens, dat is toch uniek?!’

© BELGAIMAGE - CHRISTOPHE KETELS

Op 18 maart kan Yves Vanderhaeghe in het Koning Boudewijnstadion met KV Oostende twee keer geschiedenis schrijven: voor het eerst in het bestaan van de club de beker van België winnen én tegelijk ook voor het eerst een kwalificatie voor Europees voetbal afdwingen. Een voorbeschouwing op onze redactie.

Verkeersopstoppingen zorgen ervoor dat hij liefst een uur en drie kwartier te laat komt op onze redactie in Evere, maar Yves Vanderhaeghe verliest niet snel zijn gevoel voor humor – en wij gelukkig evenmin.

‘Gelukkig is het koude schotel’, merkt hij op, wanneer hij eindelijk aan tafel schuift. ‘Anders was het opgewarmde kost geweest.’

Zaterdag keert hij terug naar de hoofdstad om er met KV Oostende Zulte Waregem te bekampen in de finale van de beker van België. Voor het gemak van familie en vrienden legde hij alvast een bus in. En al herhaaldelijk verklaarde hij: als je een bekerfinale speelt, moet je die winnen.

‘Zegt Francky Dury niet hetzelfde? Dat lijkt me logisch. Je werkt naar winst toe omdat de ontgoocheling bij verlies veel te groot is. Bovendien krijg je er een ticket voor de poulefase van de Europa League bij. Zes Europese matchen ineens! Dat is toch uniek? Dat mochten ze bij KVO nog niet meemaken.’

Eigenaar Marc Coucke zou alleszins zeer welgezind zijn, iets wat hij dit seizoen in de coulissen niet altijd is geweest, horen we. Hij is een man die wil dat het snel vooruitgaat.

YVES VANDERHAEGHE: ‘Dat zou alleszins historisch zijn. Het is waar de voorzitter van droomt, wat hij op termijn vooropstelt, en we zitten er nu al dicht bij. Maar we moeten ook realistisch blijven: we hebben vijftig procent kans. De voorzitter zou zeker gelukkiger zijn dan na die 3-0-nederlaag in STVV. Druk mag er van mij zijn, dat hoort erbij. Ik vind dat soms zelfs goed, maar je moet ermee kunnen omgaan en de ene kan dat beter dan de andere. De voorzitter is net als ik een winnaar. Dat blijkt ook uit wat hij de voorbije jaren voor de club deed. Hij kan zich niet neerleggen bij een nederlaag. Maar we mogen niet vergeten wat we al twee jaar na elkaar aan het presteren zijn. Ons iedere keer weer bij de eerste zes plaatsen, is allesbehalve vanzelfsprekend. Zie wie er al naast play-off 1 gevallen is. Je kunt erover spreken, maar je moet het nog altijd doen en dat is iets anders dan het zeggen. De voorzitter wil dat de G5 de G6 wordt, de G5 plus KV Oostende, maar de prijzenkast van de club is nog altijd leeg. Nog nooit won KVO een prijs. Stap voor stap zijn we nu iets moois aan het opbouwen, elke keer willen we graag winnen, maar we mogen niet denken dat het vanzelfsprekend is. Daar waarschuw ik de groep voor, dat we nederig moeten blijven.’

Blijkt de ambitie van de voorzitter ook uit de winstpremie voor de beker?

VANDERHAEGHE: ‘Hoeveel de spelers kunnen verdienen, weet ik eigenlijk niet precies. Ze onderhandelden daarvoor met Luc Devroe en ik hoorde dat als ze winnen, de club er niks aan zal overhouden.’

Bij jou staat de winstpremie in je contract vermeld?

VANDERHAEGHE: ‘Ja, maar ik heb het wel moeten checken. Ik wist niet meer wat er voor het winnen van de beker in stond. Toen ik bij KV Oostende tekende (in mei 2015, nvdr), werd daar weinig over gesproken. Een beker van België, dat is nu eenmaal een loterij. Voor hetzelfde geld lagen we er dit seizoen in Tubize uit.’

Staat er ook een premie voor Europees voetbal in je contract?

VANDERHAEGHE: ‘Ja. Ook dat heb ik moeten nakijken.’

Ben je tevreden over de bedragen?

VANDERHAEGHE: ‘Zo spectaculair is dat niet, hoor.’

De spelers kunnen meer verdienen dan de trainer?

Het geluksgevoel van ‘we hebben die beker gewonnen’, dat moet machtig zijn om eens mee te maken

VANDERHAEGHE: ‘Dat denk ik wel. (lacht) Maar dat maakt niets uit. Ik vind niet dat dat de drijfveer mag zijn. We spreken alweer over geld en ik vind dat voetballers veel te gemakkelijk als grootverdieners worden beschouwd. Iedereen doet daar een beetje aan mee. Maar je kunt de bedragen in België helemaal niet vergelijken met wat de sterren verdienen. Ik denk dat er heel veel profvoetballers zijn die na tien jaar in België nog altijd heel voorzichtig moeten zijn. En tien jaar prof zijn, wie kan dat tegenwoordig nog? De concurrentie is zo veel groter met zo veel meer spelers uit het buitenland. Kijk naar het aantal Belgen in onze competitie: dat gaat almaar naar beneden. Ze komen van alle markten.’

Dat het niet evident is om een bekerfinale te winnen, spreekt uit jouw lange carrière: jij spéélde er zelfs nooit een. Hoe is dat mogelijk?!

VANDERHAEGHE: ‘Tja, met Aalst werden we alleszins eens onverdiend uitgeschakeld in de halve finale tegen Germinal Ekeren, weet ik nog. Na een 0-0 op verplaatsing, moesten we thuis winnen. Maar na een halfuur stonden we al 1-3 achter. Een kwartier voor het einde kwamen we alsnog gelijk en daarna maakte Christophe Lauwers zelfs nog de 4-3, maar die goal werd volledig onterecht afgekeurd. Er was totaal geen sprake van buitenspel. Zo naast de finale grijpen, deed ons heel veel pijn. Ik weet nog altijd wie er arbiter was: Fernand Meese. Ook met Moeskroen ben ik er eens dicht bij geweest: 1-1 in Club Brugge en thuis 1-2 verloren nadat we 1-0 voor waren gekomen. En ik herinner mij dat ik er met Anderlecht eens in de halve finale ben uitgegaan na een 0-0 op Beveren in de tijd van al die Ivorianen daar.’

Met KV Kortrijk haalde je als assistent van Hein Vanhaezebrouck wél eens de finale, maar die verloor je van Lokeren.

VANDERHAEGHE: ‘Inderdaad. Dat was een heel mooie belevenis, zowat heel Kortrijk zat toen in het Koning Boudewijnstadion, maar als je verliest is het natuurlijk niet leuk om naar huis terug te keren. De drang om de beker eens te winnen, is er alleen nog maar veel groter door geworden. Wat voor een fantastische dag zou dat niet zijn?! Het geluksgevoel van ‘we hebben die beker gewonnen’, dat moet machtig zijn om eens mee te maken.’

Anders dan ‘we zitten in play-off 1’?

Hoofdredacteur Jacques Sys verwelkomt Yves Vanderhaeghe op de redactie.
Hoofdredacteur Jacques Sys verwelkomt Yves Vanderhaeghe op de redactie. © BELGAIMAGE – CHRISTOPHE KETELS

VANDERHAEGHE: ‘Ja, want dan heb je nog niets gewonnen. Maar voor de uitbouw van de club is play-off 1 even belangrijk, denk ik, misschien nog belangrijker zelfs.’

Wat stak je op van de twee competitiematchen die jullie dit seizoen tegen Zulte Waregem speelden en die beide op 1-1 eindigden?

VANDERHAEGHE: ‘Dat we elkaar waard zijn. In Waregem kregen we in de eerste helft al een paar fantastische kansen, maar lieten we na de wedstrijd toen al te beslissen. Daarna zijn zij teruggekomen, maar dat is logisch. Je kunt geen negentig minuten baas zijn. Het zou leuk zijn, mochten we dat in de finale toch kunnen, maar meestal is dat een utopie.’

Wat leerde je uit de verloren finale met KV Kortrijk?

VANDERHAEGHE: ‘Dat Lokeren snel met een man minder kwam te staan en daardoor verplicht was in de organisatie te blijven voetballen en de nul te houden. Wij maakten het spel maar vonden geen openingen. De beste kansen kregen we toen het nog elf tegen elf was. Maar iedere match is anders, en een bekermatch is anders dan een competitiematch. Met 0-0 en penalty’s heb je nog een kans.’

Zeg je nu: het wordt een gesloten match?

VANDERHAEGHE: ‘Waarom niet? En de eerste die scoort wint. Zo was het ook tegen Lokeren. Maar misschien valt er wel een goal in de eerste minuut.’

De nul houden is nog altijd niet de specialiteit van je ploeg.

VANDERHAEGHE: ‘Het is al beter. Vorig seizoen hielden we maar vijf keer de nul en nu al negen keer in de competitie en drie keer in de beker. Dat is toch een gevoelige verbetering.’

Maar…

VANDERHAEGHE: ‘… ik zou wel liever niet aan een gemiddelde van één tegendoelpunt per match komen en daar zitten we ook dit keer toch weer boven.’

De bedoeling was de verdediging te versterken, maar met Zarko Tomasevic en Mathias Bossaerts staan twee van de aanwinsten niet in de basis.

VANDERHAEGHE: ‘Tomasevic stond in de ploeg tot hij geblesseerd is teruggekeerd van een interland. Daarna is hij op de linksback terechtgekomen en daar deed hij het twee keer heel slecht. Toen bleek dat zijn ijzer veel te laag stond. Nu traint hij weer harder en zie je hem groeien. Aanvankelijk was hij zich misschien ook niet zo bewust van wat hij verkeerd deed. We zaten al een paar keer samen en nu is zijn frank echt wel gevallen.

‘En Bossaerts startte in het begin drie, vier keer na elkaar en speelde goeie wedstrijden, vooral thuis, maar de constante zit er nog niet in. Onlogisch is dat niet, hij is pas twintig en moet uiteraard nog wat aan maturiteit winnen. Maar hij mist ook nog basisconditie na een operatie aan de hamstring vorig jaar en zat met schrik om na een serieuze inspanning weer een scheur op te lopen. Bij Manchester City trainde hij ook op een andere manier, meer op explosiviteit, en we zagen dat hij veel te snel in het rood zit. Eens zijn basisuithouding een heel stuk hoger zal liggen, zal hij alles comfortabeler kunnen doen, zonder te veel op de toppen van de tenen te moeten lopen, zonder kwaaltjes. Dan zal hij ook rustiger worden.’

Mis je nog altijd echte winnaars?

VANDERHAEGHE: ‘Er zijn er toch al een aantal die altijd echt willen winnen. Michiel Jonckheere bijvoorbeeld is iemand die door een muur loopt, maar ook wel een brave. Soms heb je in een match eens een smeerlap nodig.’

Iemand die de kunst beheerst van wat aanvoerder Sébastien Siani in Sport/Voetbalmagazine ‘faire un Yveske’ noemde?

VANDERHAEGHE: ‘Dat was mooi gezegd. Komt dat binnenkort in Van Dale?’ (lacht)

Hij omschreef de uitdrukking als ‘casser le pied avec le sourire’.

VANDERHAEGHE: ‘Als je alle matchen van ons bekijkt, kun je alleen maar concluderen dat we heel braaf zijn.’

Terwijl Oostende vroeger een ploeg van mannen met baarden was?

VANDERHAEGHE: ‘Van bij de jeugd al! Toen we destijds met jeugdploegen van Roeselare naar Oostende gingen, was het: ‘Pas op, hé, jongens…”

En nu zijn het vooral ballerina’s?

VANDERHAEGHE: ‘Zeker in de aanvallende sector hebben we niet veel body. Zelfs Michiel weegt maar 67 of 68 kilo. Zelf woog ik op het WK 2002 in Japan & Zuid-Korea 85 kilo. Ik kon het niet over mijn hart krijgen om een tegenstander aan de bal te laten. Dan schoot ik in actie en ik stond niet stil tot ik hem had.’

En dan schoffelde je weleens in het rond?

VANDERHAEGHE: ‘Waar het om gaat, is: je laten gelden, in de duels, eens goed doortrappen. En als je aangetikt wordt, mag je vallen, hé. Wij willen het allemaal voetballend oplossen en ook proper de bal afpakken. Maar je lichaam inzetten, een schouder bijvoorbeeld, dat mag in elke situatie van de match.’

Je begon de persconferentie na de wedstrijd dit seizoen geregeld met de vaststelling dat er spelers niet klaar waren, dat hun wekker te laat was afgegaan et cetera. Blijkbaar is dat een kwetsbaar punt van jullie: vanaf het begin scherp zijn.

VANDERHAEGHE: ‘Gaat dit niet over het feit dat we denken dat we het allemaal op techniek kunnen doen?’

Het te gemakkelijk opnemen?

VANDERHAEGHE: ‘Ja, waardoor we soms snel op achterstand kwamen. Maar we bewezen ook al het tegendeel. Wat mijn mannen lieten zien op Genk, daarvan wist ik niet dat het in mijn ploeg zat. Als ze wat ze daar gedurende negentig minuten lieten zien ook in de finale laten zien, dan zullen we ook die winnen.’

Kwam de motivatie door hun wil om de bekerfinale te spelen?

Faire un Yveske, komt dat binnenkort in Van Dale?

VANDERHAEGHE: ‘Misschien wel. Ze beseften dat de heenwedstrijd niet voldoende was en waren ontgoocheld over hun prestatie. We lieten hen in een analyse met beelden zien dat we te veel toeschouwer waren geweest. Iedereen werkte wel, liep en deed zijn job, maar niemand stak zijn poot uit. We keken naar hoe Genk de bal rond speelde. Dus zei ik: ‘Jongens, als je er niet naartoe gaat, zal je hem niet kunnen afpakken, hé!’ Je kunt zoveel tactisch trainen als je wil, maar als je niet snapt wanneer en hoe je in duel moet gaan en je je te makkelijk laat passeren, dan zal het niet gaan. Om die extraatjes gaat het. Daar trainen we ook op. We zaten toen in een periode van om de drie dagen een match en de voorbereiding was heel kort, maar we deden toch een aantal specifieke trainingen met druk vooruit en dat zag ik in Genk vanaf de eerste minuut terug. Als trainer probeer je dat er elke keer in te brengen, maar het moet ook nog altijd een beetje vanuit henzelf komen.’

Vorig seizoen scoorden jullie meer. Hoe verklaar je dat?

VANDERHAEGHE: ‘Wij proberen nog altijd zoveel mogelijk aanvallend voetbal te brengen, maar iedereen stelt zich iets meer op ons in. In januari werd met het vertrek van Conte en Cyriac onze kern offensief wat uitgedund, maar zolang Dimata fit blijft, is dat geen probleem. Van nature is hij geen zuivere spits, maar hij is heel bedrijvig, creëert met zijn snelheid en kracht soms een kans voor zichzelf en hij werkt goed af in de zestien. Ik vind dat hij wel nog beter moet leren omgaan met harde verdedigers die hem schoppen. Hij krijgt weinig fouten op hem gefloten. Terwijl het voor Teodorczyk tegen ons volstond om ‘ai’ te zeggen. Een beetje leepheid, dat is ook een kwaliteit. Hij moet ook zien dat hij niet te veel doet. Maar die jongen doet het prima. Hij dwong zijn kans af, werkt ernstig en komt elke dag met de glimlach aan. Hij zal ook weleens met vraagtekens in zijn kop zitten, maar hij kan ze nog altijd zelf verwerken. Dat getuigt van persoonlijkheid.’

Hij trapt zelfs al de strafschoppen. Is dat om zijn statistieken en zijn transferprijs op te drijven?

VANDERHAEGHE: ‘Neen. Hij wil ze zelf trappen en is op het lijstje opgeschoven omdat Musona er een miste en Berrier niet altijd meedeed.’

Voel je druk van Marc Coucke om spelers klaar te maken voor een riante verkoop om zijn investeringen te recupereren?

VANDERHAEGHE: ‘Ik denk dat wij met de staf spelers met potentieel sowieso beter maken, dat bewezen wij ook al in Kortrijk.’

Hoe doe je dat?

VANDERHAEGHE: ‘Met onze manier van werken en door in een bepaald systeem te spelen. We variëren heel veel in trainingen, met nieuwe dingen, en dat motiveert. Ze weten wat er in onze manier van voetballen gevraagd wordt en dat herhalen we constant. We zijn heel veel met de bal bezig en werken veel op doel af.’

Maar Franck Berrier blijft Franck Berrier?

VANDERHAEGHE: ‘Ik prikkelde hem al zoveel. Dan zeg ik hem: ‘Sorry, Franck, maar je gaat niet spelen.’ En dan zegt hij: ‘Waarom niet?’ En dan zeg ik weer: ‘Sorry, maar je pakt geen bal af!’ Hij is een van de beste lopers, maar hij ging ervan uit dat de anderen voor hem lopen. Een diepe spits die kampeert maar er twintig binnenschiet, dat kun je nog toelaten. Maar niet van een middenvelder. Ik stel vast dat Franck nu meer loopt.’

Hij is einde contract en wil graag in Oostende blijven, zei hij al herhaaldelijk. Is dat de trigger?

VANDERHAEGHE: ‘Dat zou kunnen, maar dat weet ik niet, hé.’

Werkt het langdurige contract van Fernando Canesin daarentegen misschien iets minder motiverend?

VANDERHAEGHE: ‘Dat weet ik niet. Ik zie Canesin tijdens de week veel dezelfde dingen doen als vorig seizoen en in een duurloop loopt hij nog altijd iedereen naar huis, maar in de match krijg ik het er niet uit. Verleden jaar was hij één tegen één bijna altijd door en nu vaak net niet. Maar vandaag zag ik weer een goeie training van hem en ineens zal hij weer vertrokken zijn. Misschien schiet hij er in de bekerfinale in de 89e minuut wel een binnen.'(lacht)

Chris Tetaert, Christian Vandenabeele en Frédéric Vanheule

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content