Alles over Tourrit 11: niet één, maar twee keer de Mont Ventoux op

© GETTY
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

Na de overgangsetappe naar Valence trekt het Tourpeloton vandaag van Sorgues naar Malaucène. En die rit staat volledig in het teken van de Mont Ventoux.

Het stond al op de planning voor de coronapandemie uitbrak: quatorze juillet, 14 juli, Mont Ventoux. Zoals ook in 2016 (toen Thomas De Gendt won) en in 2013 (toen Chris Froome met zijn miniverzetje Nairo Quintana en co door de koffiemolen maalde). Maar toen de Olympische Spelen in Tokio een jaar uitgesteld werden, en de Tour zo dit jaar een week eerder moest starten, viel die timing in het water. Prudhomme moest voor de Franse nationale feestdag een nieuwe emblematische aankomst zoeken: de Col de Portet (zie analyse rit 17).

Voor deze 7 juli toverde hij wel een nieuwigheid uit zijn hoed: een rit die zich volledig afspeelt in de Vaucluse, met niet één, maar twee beklimmingen van de Mont Ventoux. Goed voor in totaal zo’n 4500 hoogtemeters, het hoogste aantal van alle etappes in deze Tour. Na een opwarmertje (de Col de la Liguière, 9,3 km aan 6,7%) snijdt het peloton eerst de gemakkelijkste kant van de ‘kale berg’ aan: vanuit Sault, met een zacht oplopend stuk tot aan Chalet Reynard. Vervolgens de bekende 6 kilometer maanlandschap tot de top, met stijgingspercentages van 8 à 10 procent en de wind als bijkomende factor.

Na de afdaling komen de renners voor het eerst door finishplaats Malaucène, waarna ze richting Bédoin rijden om van daaruit de klassieke Ventouxklim te bedwingen. Met weliswaar géén aankomst boven – er zijn wel bonusseconden te verdienen – maar beneden in het dal, voor het eerst sinds 1994. Toen zwalpte de solerende Eros Poli op en over de Ventoux, maar mocht de Italiaanse reus in Carpentras toch met zijn geel Mercatone Unopetje naar de dolenthousiaste Fransen zwaaien.

Deze keer ligt de aankomst meteen na de afdaling, in Malaucène. En dat heeft volgens parcoursbouwer Thierry Gouvenou sportieve redenen. ‘Wanneer we arriveren op de top van een berg, is er vaak een ‘droge’ aanval in de slotkilometers en zijn de tijdsverschillen miniem. We willen zien welke invloed deze finish na een afdaling heeft op de aanvalslust.’ Niet voor het eerst in deze Tour trouwens, want ook in Le Grand Bornand en Andorra wordt de eindstreep na een afzink getrokken. Zo blijven de aankomsten bergop beperkt tot drie: Tignes, Col de Portet en Luz Ardiden.

Alles over Tourrit 11: niet één, maar twee keer de Mont Ventoux op
© Tour de France

Gestolen bord

Wat Gouvenou niet vertelde, is dat de keuze voor de finale afdaling ook puur praktische redenen heeft: als sinds de lente van vorig jaar zijn er werkzaamheden aan de gang op de top van de Ventoux, die nog tot de herfst van 2021 zullen duren. Er rest daardoor te weinig plaats voor de vele vrachtwagens die nodig zijn om een (zelfs kleinere) aankomstsite van de Tour neer te poten. Kostprijs van het project: 3,4 miljoen euro. Doel: de bezoekers meer comfort en info bieden, de wielertoeristen en voetgangers op de top beter beschermen met een aparte afleiding voor auto’s, en de verouderde muren en trappen van het voormalige observatorium van de nationale meteorologische dienst vernieuwen.

Lucien Aimar haalde naar eigen zeggen ooit 140 kilometer per uur in de afdaling van de Ventoux.

De nieuwe officiële hoogte van de Ventoux, 1910 meter, werd ook op de grond geschilderd, in grote letters (vijf bij tien meter). Een extra fotogelegenheid voor de zevenhonderdduizend bezoekers, van wie zo’n 120.000 wielertoeristen, die hier jaarlijks passeren. Zo kunnen souvenirjagers het bekende, met stickers vol gekleefde bord ‘Sommet Mont Ventoux 1911 m’ niet meer stelen, want dat is al vele keren gebeurd. Bemerk: de nieuwe officiële hoogte is 1910 meter, een meter lager dus.

Wat deze dubbele beklimming, zoals die van Alpe d’Huez in de Tour van 2013, qua sportief spektakel zal opleveren, valt nog af te wachten. Zal er vroeger gedemarreerd worden? Of blijft toch alles samen tot de laatste kilometers voor de top van de tweede Ventouxklim? Het zal sowieso bijzonder snel gaan in de afdaling richting Malaucène. Meesterdaler Lucien Aimar beweerde ooit dat hij in 1967 liefst 140 km/u gehaald zou hebben, gemeten door een politieagent op de motor. We zullen na deze rit misschien weten met hoeveel korreltjes zout we dat ‘record’ moeten nemen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content