Amstel Gold Race: van poenkoers tot spaghettiklassieker

© Belga Image
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

Als laatste grote voorjaarswedstrijd was de Amstel Gold Race in 2015 aan zijn 50ste editie toe, waardoor de Nederlandse koers het qua uitstraling moet afleggen tegen de andere klassiekers. Toch heeft de Nederlandse eendagsrace sinds 1966 een eigen identiteit opgebouwd.

Dit artikel verscheen eerder in de Wielergids van Sport/Voetbalmagazine van 2015 en werd geactualiseerd

Mart Smeets: “Ik mag m’n arm om je heen slaan?”

Gerrie Knetemann: “Je moet me even vasthouden, want…”

Smeets: “Ik hou je vast. Hoe voel je je? Fantastisch, hé.”

Knetemann: (handen aan de ogen, verstopt achter een donkere zonnebril, hevig snikkend) “Ja, kan niets zeggen man.”

Smeets: “Ja, je mag janken.”

Knetemann: “Als je weet wat ik allemaal meegemaakt heb vandaag, dat hou je niet voor mogelijk.”

Smeets: “Alles Gerrie, hé.”

Knetemann: “Ik ben de gelukkigste mens op de wereld, eerlijk waar. Ik wist niet dat ik dit nog kon. Eerlijk, niet te geloven.”

Bij weinig mensen die op 27 april 1985 bovenstaande conversatie tussen de huilende Gerrie Knetemann, kersvers winnaar van de Amstel Gold Race, en NOS-journalist Mart Smeets aanhoorden, zal de adamsappel niet omhoog gewipt zijn. Een aangrijpende climax van een onwaarschijnlijke comebackstory. In 1983 was Knetemann immers voor dood opgeraapt in Dwars door België, na een botsing tegen een geparkeerde auto. Onderbeen gebroken, slagader middendoor, wekenlange verzorging in het Gentse UZ. Op 32-jarige leeftijd leek zijn loopbaan voorbij, maar de wilskrachtige ex-wereldkampioen rechtte de rug, kreeg een contractje bij Skil en soleerde tot ieders verrassing naar de zege in de Gold Race. Nederland had zijn nieuwe Lazarus, een heldenstatus die Knetemann daarna geen windeieren zou leggen.

Elf jaar eerder, in 1974, had hij de Hollandse wielerfans ook al geënthousiasmeerd door als 23-jarige neoprof de Limburgse koers te winnen, óók op 27 april. Al was organisator Herman Krott niet even vrolijk met een debutant op zijn nog jonge erelijst. “Gerrie, je bent vandaag een grote winnaar, maar of je een groots winnaar bent, dat moet de komende jaren blijken.” Wist Krott toen veel dat de Kneet in 1978 nog de regenboogtrui zou veroveren en dat zijn stortvloed van tranen hét moment in de geschiedenis van de AGR zou worden.

Heineken counteren

Die geschiedenis ontkiemt in 1963 wanneer Krott, die met zijn evenementenbureau Inter Sport 24 criteriums en de Ronde van Nederland organiseert, Guus Avis, de chef-reclame van Amstel, ontmoet. Binnen het half uur sluiten de twee een deal af: de Amsterdamse bierbrouwerij zal een amateurploeg, onder leiding van (ex-renner) Krott, sponsoren.

Om het hippere Heineken te counteren wil het als elitair beschouwde Amstel immers op de pilsmarkt inbreken. En om jan-met-de-pet te bereiken, is het volkse wielrennen het ideale medium. Een gouden commerciële en sportieve zet, want het team zal van 1964 tot 1987 uitgroeien tot de succesvolste amateurploeg ooit in Nederland. Peter Post, Joop Zoetemelk, Leo Van Vliet, Knetemann, Gert-Jan Theunisse: allen zullen ze het Amstelshirt dragen.

Krott en zakenpartner Ton Vissers zijn van in het begin echter ambitieuzer: met een nieuwe Nederlandse klassieker die kan wedijveren met de Ronde van Vlaanderen willen ze inspelen op de groeiende populariteit van het wielrennen in Nederland. De Rondes van Limburg en Zuid-Holland lokken er alsmaar meer toeschouwers en sinds 1964 rijdt met TeleVizier ook weer een oranje team in het profpeloton. Krott gaat over zijn droom weer met Guus Avis praten en krijgt groen licht, zolang Amstel maar voorkomt in de naam van de race – in navolging van de Rund um den Henninger Turm die de Duitse brouwerij Henninger sinds 1962 rond Frankfurt organiseert.

Als Amsterdammer ziet Krott zijn klassieker starten in de hoofdstad, vlak bij de hoofdzetel van de Amstelbrouwerij. Het spandoek zou in Maastricht hangen, waar hij het peloton over enkele heuvels in Nederlands Limburg kan sturen. Na wekenlang heen en weer rijden blijkt het beoogde parcours door omleidingen echter liefst 350 kilometer te tellen. Veel te lang dus. Ook optie twee, Rotterdam, wordt geschrapt, want Krott krijgt geen toestemming om over de Moerdijkbrug te rijden. Uiteindelijk komt Breda als startplaats uit de bus.

Tweede probleem: de aankomst. Maastricht hapt, net als Heerlen en Simpelveld, niet toe, wegens te duur. Krott zit met de handen in het haar, tot hij op Willem-Berend Hietbrink botst. De wielergek die voor de reinigingsdienst van de gemeente Meerssen werkt, heeft van tien middenstanders elk tienduizend euro losgeweekt en graait in het gemeentehuis van Meerssen na werktijd stempels en briefpapier mee om zijn kandidatuur een officieel cachet te geven. Hietbrink wordt betrapt en op staande voet ontslagen, maar slaagt wel zijn missie: Meerssen als terminus van de AGR.

Probleem drie: de datum, 30 april. Die lijkt aanvankelijk perfect: op Koninginnedag – een massa toeschouwers gegarandeerd -, en tussen de Waalse Pijl (29 april) en Luik-Bastenaken-Luik (2 mei) – veel toprenners zullen dus in de buurt toeven, al gaat op 28 april ook de Vuelta van start. De vergunningen blijven echter uit, want nadat Provo’s in maart 1966 het huwelijk tussen kroonprinses Beatrix en haar controversiële Duitse vriend Claus danig verstoord hebben, staan de autoriteiten afkerig ten opzichte van grote evenementen. Pas tijdens een persconferentie op 26 april, waar Krott en Vissers bekend willen maken dat de koers niet zal doorgaan, krijgen ze van het ministerie van Verkeer en Waterstaat het verlossende telefoontje. Op één voorwaarde: nooit meer op Koninginnedag organiseren…

Merckx’ hoge vraagprijs

Een deftig deelnemersveld verzamelen blijkt minder een probleem. Krott en Vissers, die dat jaar ook de Willem II-Gazelleploeg opstart, hebben goeie contacten in het peloton en beschikken over een startbudget van zestigduizend gulden, zo’n 27.000 euro. Bovendien krijgt de winnaar 900 euro, plús een gouden ring in de vorm van een Amstelbiertonnetje, ter waarde van 750 euro. In België wordt op de Gold Race daarom vlug het etiket ‘poenklassieker’ gekleefd. Tot ergernis van Krott, vertelde hij later: “We betaalden helemáál niet veel. Alleen een redelijke startvergoeding, in tegenstelling tot de Belgische klassiekers waar teams geen dubbeltje kregen. Eddy Merckx is zelfs vier jaar (1966, 1968, 1971 en 1972, nvdr) niet gestart omdat hij te veel vroeg. In 1973 hapte ik wel toe, maar hij zou dat geld alleen krijgen als hij zou winnen. ‘Zorg dan maar dat je het aan de finish bij je hebt’, zei Eddy. En wie fietste toen iedereen op drie minuten? Jawel…”

Ondanks Merckx’ afwezigheid staan in 1966 een rist grote namen – Jacques Anquetil, Raymond Poulidor, Jan Janssen, Rudi Altig, Peter Post en Jean Stablinski – aan de start van de maideneditie. Die valt echter veel langer uit dan gepland: 302 in plaats van 260 kilometer. Door wegwerkzaamheden en feesten ter gelegenheid van Koninginnedag moet Krott het peloton immers vele keren omleiden. Een boze Anquetil – ‘Ik werd betaald voor 260 kilometer, niet meer’ – stapt net als Poulidor en co vroegtijdig af, alleen Stablinski geeft waar voor zijn geld. Met Ford Franceploeggenoten Bernard Van De Kerckhove en de Limburgse thuisfavoriet Jan Hugens sprint de Fransman om de zege. De duizenden toeschouwers hopen op Hugens, maar diens ketting blokkeert. Stablinski wint voor Van De Kerckhove, maar is na 302 kilometer zo moe dat Ton Vissers hem moet ondersteunen. ‘Quelle distance!’, prevelt hij. Hoewel Limburg treurt om Hugens’ pech, wrijven Krott en sponsor Amstel zich in de handen met een ex-wereldkampioen als eerste winnaar.

Om nieuwe omleidingen te vermijden start de AGR het volgende jaar in Helmond, bij Eindhoven, niet toevallig bij een Amstelfiliaal. Krott tekent zelfs de kortste editie ooit uit: ‘amper’ 213 kilometer. En deze keer mag Nederlands Limburg wel juichen met de zege van streekrenner Arie den Hartog. Ook de volgende editie, in 1968, is uniek: voor de eerste (en laatste) maal eindigt de Gold Race in Elsloo (de woonplaats van… Den Hartog én de winnaar van dat jaar, Harry Steevens) en vindt de race plaats in het nájaar, op 21 september. De UCI weigert Krotts voorgeschoven datum, 19 april, immers omdat op die dag de… GP van de Bank van Roeselare wordt gereden. Een kermiskoers, maar de West-Vlaamse organisatoren staan op hun strepen, de UCI plooit. Als doekje voor het bloeden neemt de wielerbond de AGR op in het Wereldbekerklassement voor merkenteams en in de categorie ‘internationale klassieker’. Al is ‘internationaal’ een groot woord, want van 1969 tot 1973 heersen de Belgen: Guido Reybrouck, Georges Pintens, Frans Verbeeck, Walter Planckaert en Eddy Merckx (zie ook kader).

Knotje wol

Ontbreekt nog: een handelsmerk, maar daar zorgt Herman Krott in 1971 voor. Hij schrapt de lange aanloop en verplaatst de start van Helmond naar Heerlen, op nauwelijks twintig kilometer van de finish in Meersen. Zo kronkelt de héle Gold Race zich door Nederlands Limburg, een onoverzichtelijk spaghettiparcours rond nijdige hellingen die de eendagskoers de bijnaam Knotje wol opleveren. Of zoals de Brit Robert Millar het later (schamper) zou verwoorden: ‘Had ik maar voor elke bocht een pond gekregen…’ Van die kritiek trekt Krott zich echter niets aan: ‘Ook de Amstel heeft, zoals de Ronde van Vlaanderen met zijn kasseihellingen en Parijs-Roubaix met zijn stenen, een eigen karakter nodig.’

Dat versterkt hij in 1972 door voor het eerst de befaamde Keutenberg in te lassen. Een steile bult die hij toevallig heeft ontdekt tijdens zijn vele verkenningen. ‘Na een omleiding stond ik plots boven op de top. Ik dacht meteen: deze helling komt in het parcours. “Moeten de renners híér naar beneden?”, vroeg een afgevaardigde van de Nederlandse wielerbond. Ik antwoordde: “Neen, omhóóg.”‘

De renners hebben het geweten, want de Keutenberg, genoemd naar de Romeinse generaal Cotta die er begraven werd, richt meteen een ravage aan: amper tien raken al fietsend boven. In de achttien volgende edities zal de Cottaberg, die Krott soms tweemaal op het parcours legt, hét cruciale punt worden. Maar ook het slachtoffer van zijn succes. Elk jaar moet het peloton zich immers op het smalle weggetje door een ritssluiting van mensenvlees naar boven banen. En dat leidt tot frustratie: een razende Jan Raas ziet er in 1980 zijn aanval stranden omdat Jos De Wit, de motard van de BRT, niet snel genoeg kan wegkomen en in 1990 is de chaos zo groot dat Steven Rooks een pijnlijk vonnis velt: ‘Wedstrijdvervalsing!’

Het jaar erna laat Krott, mede door de druk van de groenen, de helling links liggen. De Amsterdammer is er immers als de dood voor dat de AGR zijn Wereldbekerstatuut zou verliezen. En voor dat statuut heeft hij in de wielercoulissen jaren gelobbyd. ‘Ik werd er in het begin altijd gekleineerd. “Herman, je bent nog jong, hou je koest.” Maar ik hield vol.’

In 1976 wordt dat beloond met opname in de Super Prestige Pernod, de voorloper van de Wereldbeker, in 1984 treedt de Gold Race toe tot de categorie ‘klassieker buiten categorie’, en in 1989 volgt de Wereldbekerstempel. Mét steun van UCI-voorzitter Hein Verbruggen, een goede vriend van Krott en de bezieler van de WB. De organisatoren van Belgische traditiekoersen als de Omloop Het Volk, Gent-Wevelgem en de Waalse Pijl grijpen tot hun ergernis naast die status, maar voor de dan pas 23 jaar oude AGR is de promotie een mijlpaal. Voortaan is Krott verzekerd van een live-tv-uitzending over heel Europa en hoeft hij niet meer te bedelen bij buitenlandse ploegen.

Gold Raas

De jaren ervoor is hun deelname een van de pijnpunten. Veel toppers, vooral de Italianen, beschouwen de nochtans goed betalende Gold Race als niet meer dan een opwarmertje voor, of (afhankelijk van de datum die vaak verandert) een epiloog na de ‘echte’ aprilklassiekers. Wanneer de carrière van Freddy Maertens eind jaren tachtig beoordeeld wordt, luidt zelfs de conclusie dat hij geen enkele topkoers gewonnen heeft, ook al staat de AGR (1976) op zijn erelijst, én tweemaal op die van Eddy Merckx (1973 en 1975).

Dat in de vijftien volgende edities (tot 1991) twaalf keer een Nederlander wint, doet de (te) oranje reputatie van de koers – ondanks Knetemanns tranen – ook geen goed. Zeker wanneer Jan Raas viermaal op rij wint (1977-1980) en de race smalend tot de Gold Raas wordt omgedoopt. De opluchting bij Herman Krott is dan ook groot als Bernard Hinault in 1981 de hegemonie van de Zeeuw, die ook in 1982 zal triomferen, doorbreekt. Toch jaagt de Fransman hem die dag de stuipen op het lijf. Ondanks een getekend akkoord rijdt de Das immers liever de lucratievere Ronde van de Tarn, maar Krott houdt hem aan zijn contract. Hinault geeft ’s ochtends wel nog het startschot in Frankrijk en vliegt daarna in zeven haasten naar Nederland. Daar stapt de Bretoen na enkele kilometers van de fiets. Hij strikt tergend langzaam zijn veters, zet zijn tocht mokkend voort én wint goed vijf uur later de massasprint – profiterend van een gesloten koers die wegens dichte mist tot de finale geneutraliseerd werd.

De jaren erna droomt Krott tevergeefs van een eerste Italiaanse winnaar. Om de finale lastiger te maken last hij in 1993 – nadat twee jaar eerder de finish van Meerssen naar de prestigieuzere Maasboulevard in Maastricht is verhuisd – een lus van dertig kilometer op Belgisch grondgebied in. Daarbij onder meer de beklimmingen van de Halembaye en de Saint-Pierre. Tot Krotts wanhoop wordt in de drie volgende edities echter telkens een Italiaan geklopt in de sprint (Gianni Bugno door Rolf Järmann, Bruno Cenghialta door Johan Museeuw en Davide Cassani door Mauro Gianetti). Toeval of niet: pas nadat de Amsterdammer de fakkel van wedstrijddirecteur aan Leo Van Vliet heeft overgedragen, wint in 1997… een Italiaan: Stefano Zanini.

Nieuwe wind

Belangrijker dan die zege is de nieuwe wind die Van Vliet vanaf dan laat waaien. De ex-renner, geschoold bij de Amstelploeg van Krott, begon na zijn wielercarrière een succesvol afvalverwerkingsbedrijf dat hij in 1993 verkoopt. De ex-winnaar van Gent-Wevelgem is binnen, maar verveelt zich te pletter. Tot het verlossende telefoontje van Krott. Die beseft dat Van Vliets leiderscapaciteiten en ervaring in zowel het peloton als de zakenwereld goed zullen renderen. Dat blijkt ook: hij snijdt in de hoge kosten en maakt van de AGR een soepel draaiende machine. Met de insteek ‘meer dan een koers’ houdt Van Vliet in 2002 ook de Amstel Gold Race voor wielertoeristen boven de doopvont – de jaren erna een gigantisch succes – en laat hij in Valkenburg de AGR Xperience, een museum over de geschiedenis van de race, bouwen. ‘Deze koers moet het héle jaar leven’, aldus Van Vliet, die in 2002 ook begint met de Amstel Curaçao Race, een koers op het Caraïbische eiland die vorig jaar voor het laatst plaatsvond (wegens gebrek aan interesse van de wielertoppers).

De wedstrijddirecteur neemt ook maatregelen tegen de groeiende onvrede in het peloton over de lawine aan verkeersobstakels: afspraken met gemeenten over demontabele vluchtheuvels, honderden signaalgevers en kilometers strobalen, en drie sleepwagens die in extremis fout geparkeerde wagens moeten verwijderen (aangezien een parkeerverbod in Nederland niet afdwingbaar is).

Om die reden sleutelt Van Vliet vaak aan het parcours, maar ook vanuit sportief oogpunt. In 2001 schrapt hij door de mond-en-klauwzeercrisis de Belgische lus. En vier jaar eerder herstelt hij de Keutenberg in ere, al wordt de helling wel afgesloten voor het publiek. De Nederlander beseft immers dat elke klassieker mythische hellingen als kapstok nodig heeft, en laat daarom ook de aankomstlijn vanaf 2003 boven op de Cauberg schilderen. ‘Dáár, en op de Keutenberg, klopt het hart van het Nederlandse wielrennen, niet in Maastricht.’

Een ingeving die de positie van de AGR in het wielerbestel, tegelijkertijd met de datumwissel met Luik-Bastenaken-Luik, opvijzelt, maar ook de spankracht aantast. Want van dan af luidt immers telkens de vraag: wie knalt – al dan niet voorafgegaan door een eenzame vluchter – het snelst de Cauberg op?

Stereotiep patroon

Ondanks het spaghettiparcours leidt de nieuwe finish tot een stereotiep koerspatroon. Daar profiteren explosieve klimsprinters als Philippe Gilbert het meest van, ook wanneer Van Vliet aan de finale sleutelt en de aankomstlijn, vanaf 2013, een kilometer ná de Cauberg legt.

Een zet om het vaste patroon te doorbreken, maar na twee saaie edities – Michal Kwiatkowski die in 2015 de snelste is van een groep van 18 renners, Enrico Gasparotto die in 2016 met Michael Valgren op kousenvoeten wegrijdt op de Cauberg en een pak van 28 coureurs voorblijft aan de finish – wordt in 2017 het roer omgegooid: de Cauberg ligt wel nog drie keer op het parcours, maar voortaan zijn de Geulhemmerberg en Bemelerberg de laatste scherprechters, met een vlakke finish in Berg en Terblijt.

Het beloont de aanvallers, want op de Kruisberg, op 38 km van de finish ontploft de koers, waarna Kwiatkowski en Gilbert tijdens de laatste beklimming van de Bemelerberg vanuit de kopgroep ontsnappen. Gilbert wint de sprint-à-deux en tekent daarmee voor zijn vierde zege in de Amstel Gold Race.

Dit jaar is er weer een nieuwe aanpassing, want na de laatste beklimming van de Bemelerberg op 6,2 km van de finish worden de brede wegen geruild voor smallere baantjes, om de controle door het peloton te bemoeilijken en vluchters nog meer kansen te geven om voorop te blijven richting de vlakke aankomststreep in Berg en Terblijt.

Tim Wellens, woensdag nog oppermachtig in de Brabantse Pijl met een solo van 7,8 km, wrijft zich nu al in de handen.

Warme thee redt Merckx

Over de Amstel Gold Race zijn geen vooroorlogse pioniersverhalen te vertellen, maar de voorbije 52 edities waren wel goed voor enkele leuke anekdotes.

1. Reybroucks schwalbe

In 1969 wint Guido Reybrouck als eerste Belg de AGR, door Jos Huysmans te kloppen in de sprint. Een zege waar hij ’s morgens niet aan denkt wanneer hij met ploegmaat Bernard Van De Kerckhove met de auto vertrekt in Moerkerke, bij Brugge. Met grote tegenzin, want het regent en sneeuwt volop. De twee proberen te laat te arriveren, maar misrekenen zich en komen vijf minuten voor de start aan – kopman Eddy Merckx is woedend. Reybrouck wil meerdere keren opgeven en ziet zijn kans schoon na een massale val. Hij gooit zich op de hoop renners, stapt traag weer op de fiets en doet alsof hij zijn best doet om terug te keren. Maar wanneer ploegleider Lomme Driessens, met wie hij in onmin leeft, hem treitert, wakkert Reybroucks vuur plots aan. De West-Vlaming knalt naar voren, krijgt van Merckx het bevel om te demarreren – “Hij dacht dat ik als sprinter zou ontploffen” -, voert het marsorder uit, en houdt met medevluchter Huysmans stand tot de streep.

2. Merckx’ bevroren tenen

Hoewel de zege van Eddy Merckx hem in 1973 flink wat guldens kostte, bestempelde Herman Krott het altijd als de mooiste in de AGR-geschiedenis. Een editie geteisterd door hagelbuien, waarin slechts 28 dapperen (van de 165 starters) de finish halen. Zelfs de solerende Merckx, dan al drie minuten voorop, raakt in de laatste zeven kilometer amper vooruit. Zijn manager Jean Van Buggenhout moet naast hem lopen om de Brusselaar moed in te praten. Die smeekt om eten, maar dat mag ploegleider Bob Lelangue niet geven. Wel een bus warme thee, die Merckx over zijn schoenen giet om zijn bevroren tenen op te warmen. Het helpt de Kannibaal om als eerste, maar verkleumd van de kou, de finish te bereiken voor Frans Verbeeck en Herman Vanspringel.

3. De Wolfs handelsgeest

In 1991 gaan Frans Maassen, Maurizio Fondriest en Dirk De Wolf de laatste kilometer in. Na een vergeefse aanval beseft de Belg dat hij tegen zijn snellere medevluchters geen kans maakt. Hij vraagt Maassen wat hulp kan opleveren. “Een ton (honderdduizend gulden, nvdr)”, antwoordt de Nederlander. Met de Italiaans sprekende Fondriest is communiceren moeilijker, waarop De Wolf zich laat uitzakken tot diens ploegleider Peter Post, dezelfde vraagt stelt en hetzelfde bedrag hoort. De Vlaams-Brabander doet in de slotkilometer nog een schijnmanoeuvre, trekt vervolgens de sprint aan en zet zich vlug recht – wie wint, kan hem toch niet schelen. Maassen klopt Fondriest. De Wolf heeft zijn ton binnen.

4. De Jonghs droom

Michael Boogerd wint in 1999 de AGR door sneller te sprinten dan de pas van kanker herstelde Lance Armstrong. Weliswaar na kilometers in diens wiel te blijven, op bevel van ploegleider Jan Raas die zijn renner toeroept dat hij ontslagen wordt als hij op kop zou komen. Wat Boogerd dan niet weet, is dat ploegmaat en vriend Steven de Jongh van zijn zege gedroomd heeft. Een droom die niet helemaal klopte, want de Hagenees wint er met koersschoenen van het merk Time, terwijl Boogerd dan gesponsord wordt door Sidi. Toeval of niet, én tot De Jonghs’ grote verbazing: net voor de Gold Race stapt zijn ploeggenoot over op… Time, overtuigd door het succes van anderen met dat merk, al trekt de Hagenees wel witte kousen over zijn schoenen om zijn deal met Sidi niet op het spel te zetten. Het rendeert, want Boogerd steekt zijn enige AGR op zak. Pas dagen later vertelt De Jongh hem over zijn droom. ‘Had ik dat voor de start gedaan, dan was Michael ontploft van nervositeit.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content