Dagboek uit de Giro – dag 13: helden, symbolen en commerce

© Belga Image

Donderdag 15 oktober, Monselice (Veneto).

Gelukkig hebben we een extra paar schoenen bij. Het is gestopt met regenen wanneer we opstaan om ons naar de start van de etappe te begeven, maar de kleren zijn na de plensbui van gisteravond nog niet droog. Rond het Grand Hotel vlakbij het strand heerst een bedrijvigheid die sommige zaakvoerders in Cesenatico een beetje deugd zal doen, na een vreemde en vooral mindere zomer.

De renners maken dan weer andere overwegingen. Het valt ons op hoe klein het peloton geworden is, sinds de laatste keer dat we het van zo dichtbij zagen. Er staan dubbele nadars, met anderhalve meter tussen, om de veilige afstand tussen renners en publiek te verzekeren. De toeschouwers lijken zich van die veiligheidsmarges weinig aan te trekken. Ze hangen over elkaars schouder heen om een foto te kunnen nemen van hun helden. Ook hier is Filippo Ganna de grote publiekslieveling. Hij verschijnt als een van de enigen met een brede glimlach aan de start. Voor de rest: veel vermoeide, getekende gezichten. Dat wordt er vijf uur later, na een nieuwe uithaal van de regen, niet veel beter op.

Handig, zo’n etappe in een lus. De parcoursbouwer had voor vandaag bijzonder weinig werk, want de rit gaat integraal over de wegen van een andere wedstrijd. Cesenatico heeft een rijke wielertraditie. In 1970 werd Marco Pantani hier geboren, een jaar later werd voor het eerst de Gran Fondo di Nove Colli georganiseerd. Het is de oudste Gran Fondo (een toertocht voor fanatieke liefhebbers) van het land, die van een koers met 17 deelnemers evolueerde tot een heus evenement met een inschrijvingsstop op 12.000. Dit jaar zou de vijftigste editie moeten zijn verreden, maar Covid-19 stak daar een stokje voor. De etappe van vandaag is als een pleister op die wonde.

Wanneer worden symbolen kitsch of zelfs commerce? Hoe kan je gepast herdenken? En hoeveel risico’s moet je nemen om herdacht te worden?

Handig dus voor ons, omdat we enkele uren vrij hebben zonder een verplaatsing op de planning. We wandelen van de zee naar het kleine station van Cesenatico. Een deel daarvan is ingericht als museum, ter ere van Pantani. In een kleine ruimte hangen enkele fietsen omhoog, er staat een kast met trofeeën en een televisiescherm waarop in een loop een compilatie te zien is van zijn gloriemomenten. De Piraat die als een verbetene, kont uit het zadel en guidon vanonder, zijn concurrenten ter plaatsen laat; niemand die het hem later in dezelfde stijl heeft nagedaan. (Je weet dat je bijzonder bent geweest als je naam tot adjectief verbasterd wordt: na kafkaiaanse toestanden, willen we graag de pantaniaanse demarrage pitchen.)

Om meer te zien in de Spazio Pantani, moeten we vijf euro betalen. We beperken ons tot de vitrines met Pantani-mokken (€12), Pantani-poppen (€26 mét bandana, €25 zonder) en Pantani-sokken (€7). Het doet wat denken aan het bandje dat hier continu wordt afgespeeld door de speakers van de busjes met de Giro-gadgets: ‘Solo 10 euro per portare a casa i più belli ricordi dal Giro d’Italia‘. Wij dus weer naar buiten, met onze herinneringen.

Het blijven open vragen: wanneer worden symbolen kitsch of zelfs commerce? Hoe kan je gepast herdenken? En hoeveel risico’s moet je nemen om herdacht te worden? Gino Bartali, nog zo’n Giro-kampioen, stond kort na zijn eerste zege in de Ronde van Italië op punt van stoppen toen zijn broer het leven liet in een koers in Toscane; toch zou hij nadien nog twee keer de Tour winnen en zes keer op het Giro-podium staan. Als we vandaag (nog steeds in die vrije uren) de begraafplaats van Cesenatico op wandelen, is dat na die van Filottrano, waar Michele Scarponi rust, al de tweede deze week. En het rugnummer van Benjamin Thomas, het enige met een 9 achteraan in deze Giro, herinnert ons eraan dat 108 voor altijd van Wouter Weylandt is.

Het is rustig op het kerkhof, zoals het hoort. Het blijkt vlak naast de camping te liggen waar we halt hebben gehouden, veel dichterbij dan we konden vermoeden. Wij bleven er voor één nacht, hij voor de eeuwigheid. Twee verdwaalde Italiaanse journalisten zijn overduidelijk op zoek naar het graf van de Piraat. Bij de ingang staat nochtans een bordje. Rij zestien. In de schaduw van het kleine mausoleum, het familiegraf van de Pantani’s, brengen we een ingetogen, muzikale ode aan de kleine Italiaan met de grote oren. Het moet gezegd, we zijn enigszins schatplichtig aan Guido Belcanto – al blijft het naast ons nu volledig stil.

Het rugnummer van Benjamin Thomas, het enige met een 9 achteraan in deze Giro, herinnert ons eraan dat 108 voor altijd van Wouter Weylandt is

Hoeveel risico’s moet je nemen? Thomas De Gendt heeft het zich vanochtend bij Renaat luidop afgevraagd. We bekijken het interview. De Gendt zou na het nieuws over zeventien besmette agenten uit de karavaan liever niet meer starten, want hij voelt zich niet langer veilig en ziet het ‘de verkeerde kant uit gaan’. Precies van de organisatie verwacht hij weinig daadkracht, omdat die zich nog het meest van al door commerciële motieven laat leiden. Het risico dat De Gendt zelf vooral niet wil nemen, legt hij uit, is anderen in gevaar brengen.

Hij start uiteindelijk toch, maar later op de dag komt het bericht dat Education First Pro Cycling Team voorstelt om de Giro na komende zondag stop te zetten, en bovendien nog twee extra testrondes in te lassen voor de rustdag van maandag. Er komen extra maatregelen en controles, maar het scenario van vroeger stoppen wijzen wielerunie UCI en de Giro-organisatoren van de hand.

Vanavond, bij het bestuderen van de kaart, zien we dat de Giro-karavaan tijdens de doorregende finale ondanks alles de Rubicon overstak. Afwachten of koersdirecteur Mauro Vegni daaraan even drastische conclusies koppelt als Julius Caesar dat ooit deed.

Jonas De Bruyn en Lennert De Vroey

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content