Dagboek uit de Giro – dag 21: Angelsaksen in Olde England

© AFP

Zaterdag 24 oktober: tussen Lugano en Luxemburg.

Kijk, hoe schreven we dat gisteren? Een afscheid kan je maar beter niet te veel plannen, want het mooiste komt meestal onverwachts. Vandaag is het, na de regen en het missen van de renners gisteren, alsof de Giro en heel Italië zich herpakt.

Het is een blauwe hemel die zich deze ochtend door het raam laat zien en zoals eenmaal buiten algauw blijkt, schijnt daarin een stevige najaarszon. De Via Garibaldi van Cernobbio leidt naar een plein en promenade aan het Comomeer, waar oudjes op stoelen aan het water zitten, kinderen spelen en koppels een terrasje doen.

Het is verleidelijk om in deze setting van ‘flaneren’ te spreken, want deze plek, op een steenworp van Zwitserland en amper vijftig kilometer van Milaan, heeft een geschiedenis van welstand, pracht en praal. Je kan hier de optrekjes van George Clooney en Sting vinden. Verblijven als Villa Bellini en Villa Versace, vernoemd naar hun vroegere bewoners, zijn nu in handen van illustere nieuwe rijken.

Cernobbio heeft de Villa d’Este, waar ooit de kroonprinses van Engeland twee jaar resideerde omdat haar huwelijk met George IV nu eenmaal politiek gearrangeerd was, maar de twee elkaar verder geen woord te zeggen hadden. Dus kreeg zij een optrekje, dat ze door geldgebrek na twee jaar moest verkopen. Het leven was hier wellicht niet goedkoop. De cappuccino kost hier drie euro, zoals we dat in België gewoon zijn.

Tenminste, als je hem drinkt aan het water. Ietsje verderop valt ons oog op een wat grauw uitziende bar waar een paar koerstruitjes voor de ramen hangen. Dus inspecteren we of deze plek geschikt is voor een uitzending. Zo blijkt, en wat nog meer is: de gele trui is niet zomaar een gele trui, de Orica-GreenEdge bodywarmer evenmin, en van de Cervélo tijdritfiets van zo’n 10.000 euro in de gang kan je dat ook niet zeggen. Deze bar weet wat koers is en heeft Matthew Haymans outfit van Parijs-Roubaix ophangen (ja, dat is toch even schrikken; Hayman! Roubaix! Boonen!) en een gele trui van een Tourwinnaar.

Wij moeten meteen aan Armstrong denken, die een tijd in Como woonde en daar naar verluidt zijn vaste plekjes had voor cappuccino of pistache-ijs, soms na een ritje rond het meer – goed voor honderdtachtig kilometer. Maar de trui blijkt van Egan Bernal, inclusief handtekening en foto. Uitbater Andrea is een triatleet en amateurwielrenner op hoog niveau, en heeft kennelijk zo zijn connecties: ‘Matthew is een vriend, ja, die woont hier in de buurt. Ik heb een stuk of vijf fietsen van hem gekocht. Die Roubaixfiets van 2016 waarmee hij jullie landgenoot aftroefde? Staat bij mij in de garage. Lekker robuust.’

Toch moeten we vragen om de televisie op Rai2 af te stemmen. Naar de Giro kijken ze hier niet, op deze plek die eigenaardig genoeg Olde England is gedoopt. De barman doet luidkeels zijn beklag over corona (‘questo cazzo di covid’) maar vooral over de non-passage van het peloton hier, gisteren. Alles was klaar, de mensen nog het meeste.

Helaas verliep het dus net ietsje anders. De kartonnen roze pijlen die nog steeds ophangen aan lantaarnpalen en verkeersborden, waar ze gewoonlijk met verbazingwekkende efficiëntie een minuutje na de doortocht van de laatste renners worden weggehaald, getuigen ervan dat men hier nog niet klaar is met de nationale ronde. Op tv moeten de Italianen dan weer niet kijken voor hun Vincenzo Nibali, al een poos niet meer. We hielden zelf nog lange tijd de hoop een beetje hoog, al was het maar omdat het uit verhalend opzicht toch zo mooi zou zijn. Maar de Giro is geen literatuur. Nibali verrijst niet met een machtige aanval. De hoofdrolspelers spreken ook vandaag zo Engels als George IV.

De Giro is geen literatuur – ze is veel gekker. Want wat de jonge Angelsaksen Hart en Hindley overkomt, is de onwaarschijnlijkheid een eind voorbij. Na een pittig duel, met een alweer verbluffende, ook al Angelsaksische Rohan Dennis in een spetterende bijrol, staan beide toptalenten in het klassement binnen dezelfde seconde. Na ruim drie weken afzien, drieduizend kilometer en een bergpas of twintig, zal de finale beslissing dan toch vallen in een 15,7 kilometer lange tijdrit met aankomst aan de Duomo van Milaan.

Die tijdrit zullen wij vanaf ons eigen eindpunt volgen, in het Milaan-aan-de-Schelde, met Olde England en Italië in ons hart, en op het puntje van de zetel. Het opschrift op onze roze T-shirts liegt er niet om: ‘amore infinito’.

Jonas De Bruyn en Lennert De Vroey

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content