De wedergeboorte van de Poggio

© GETTY
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

De Poggio heeft de laatste jaren zijn rol als dé scherprechter in Milaan-Sanremo weer opgenomen. Komende zaterdag ook? De kans is groot.

Tot vijf jaar geleden leek de Poggio – letterlijk vertaald ‘kleine heuvel’ – veel van zijn glans te hebben verloren. Was de 3,7 km lange bult, of zijn afdaling, vanaf zijn introductie in 1960 tot midden jaren negentig geregeld nog hét lanceerplatform voor de latere winnaar, dan lag de helling vanaf toen geplaveid met offensieve voornemens die zelden een verlengstuk kregen.

Tussen 1997 en 2013 konden alleen Paolo Bettini (2003) en Filippo Pozzato (2006), Matt Goss (2011) Simon Gerrans (2012) en Gerald Ciolek (2013) een aanval van op de Poggio succesvol afronden. Door solo weg te glippen uit een selecte kopgroep (Pozzato) of de sprint te winnen van een selecte kopgroep (Bettini, Goss, Gerrans, Ciolek). De drie laatsten vooral profiterend van Fabian Cancellara, die op de beroemde helling zijn straalmotor had aangezet. Maar op de finish telkens op een snelle man botste.

Niet bang meer

In negen andere edities sprintte echter een veel grotere groep om de overwinning op de Via Roma, of tweemaal op de Lungomare Italo Calvino (de aankomst tussen 2008 en 2013). Sinds de vier zeges van Erik Zabel (1997, 1998, 2000 en 2001) deden immers weinig sprinters het nog in de broek voor de Poggio.

En dus stemden veel teams hun tactiek af op een groepssprint, leidend tot overwinningen van Oscar Freire (2004, 2007, 2010), Alessandro Petacchi (2005) en Mark Cavendish (2009).

De wedergeboorte van de Poggio
© BELGA

Na de Cancellara-putsch in 2011/12/13 volgde echter weer drie jaar waarin een groep van meer dan 25 renners op de Via Roma afstormde. Met achtereenvolgens Alexander Kristoff, John Degenkolb en Arnaud Démare als rapste mannen.

Vanaf 2017 werd het vaste scenario echter opnieuw geschreven, met de Poggio in vette letters. Dankzij de punchers/meesterdalers die zich vanop de ‘kleine heuvel’ richting de zege katapulteerden.

In 2017 trok Peter Sagan door, met Julian Alaphilippe en Michael Kwiatkowski, waarna laatstgenoemde zijn twee medevluchters in de sprint aftroefde. In 2018 glipte Vincenzo Nibali weg, om na een razendsnelle afzink nipt het achtervolgende peloton achter zich te houden.

De wedergeboorte van de Poggio
© BELGA

In 2019 lanceerde Alaphilippe zijn raket op de Poggio, met zes andere renners in zijn spoor. En in 2020 schoot Juju weer weg. Alleen Wout van Aert kon hem in de afdaling bijbenen, en hem kloppen in de sprint.

E-po-ggio

Naar de reden waarom die aanvallen vanop de Poggio de jongste jaren wel standhielden, is het niet ver zoeken: in 2017, 2019 en 2020 klokten de snelsten op de top (respectievelijk Sagan, en twee keer Alaphilippe) telkens een tijd onder de zes minuten: 5’55”, 5’50” en 5’55”. Alleen Nibali zat daar boven (6’13”), maar die dook na de top als een slechtvalk naar beneden.

Ter vergelijking: het record staat nog altijd op naam van Maurizio Fondriest en Laurent Jalabert, uit 1995 (5’46”). De Poggio stond toen echter ook bekend als de e-Po-ggio…

Tot 2002 lag de klimtijd telkens net onder of boven de zes minuten. Daar deden Alaphilippe, Sagan en Kwiatkowski de laatste jaren nog iets van af. En zelfs dan was de voorsprong op het achtervolgende peloton miniem: Alaphilippe en Van Aert hadden vorig jaar twee seconden over, Kwiatkowski, Sagan en Alaphilippe in 2017 vijf, en Nibali in 2018 zelfs nul.

De wedergeboorte van de Poggio
© BELGA

Rugwind richting finish

De kans is groot dat we zaterdag hetzelfde scenario krijgen, met wéér een aanval van Alaphilippe, of van de twee andere leden van de ‘Grote Drie’: Wout van Aert en Mathieu van der Poel. De Nederlander had vorig jaar al mee kunnen zijn met de Fransman en de Belg, maar aarzelde te lang en gokte op zijn sprint. Dat zal hij niet meer laten gebeuren.

Mogelijk zal MvdP zelfs als eerste zijn vleugels uitslaan. Gedragen door voorspelde zijwind op de klim van de Poggio en de voorspelde stevige rugwind in de afdaling en richting de finishlijn op de Via Roma – vaak een cruciale factor in de slaagkansen van een aanval vanop de ‘kleine heuvel’ van Sanremo.

Met deze keer allicht weer een grote winnaar.

Overzicht: de rol van de Poggio

Sinds de Poggio in 1960 werd geïntroduceerd, wonnen 61 renners de Primavera in Sanremo. Een overzicht van de winnaars en waar ze de basis voor hun zege legden.

Voor de Poggio

1965 Den Hartog, 1967 Merckx, 1970 Dancelli, 1974 Gimondi, 1978 De Vlaeminck, 1982 Gomez, 1985 Kuiper, 1987 Mächler, 1990 Bugno, 1991 Chiappucci.

Aan de voet van de Poggio

1963 Groussard, 1964 Simpson, 1976 Merckx.

Tijdens de klim van de Poggio

1960 Privat, 1961 Poulidor, 1962 Daems, 1971 Merckx, 1977 Raas, 1981 De Wolf, 1983 Saronni, 1986 Kelly, 1988 Fignon, 1989 Fignon, 1993 Fondriest, 1994 Furlan, 1995 Jalabert, 2003 Bettini, 2006 Pozzato, 2012 Gerrans (met Nibali en Cancellara), 2017 Kwiatkowski (met Sagan en Alaphilippe), 2018 Nibali (alleen), 2020 Van Aert (met Alaphilippe).

In de afdaling van de Poggio

1969 Merckx, 1972 Merckx, 1973 De Vlaeminck, 1984 Moser, 1992 Kelly.

Solo weggereden in de straten van Sanremo

1996 Colombo, 1999 Tsjmil, 2008 Cancellara.

Sprint (met minstens vijf renners) op de Via Roma, Corso Cavallotti of Lungomare Italo Calvino

1966 Merckx (11), 1968 Altig (7), 1975 Merckx (6), 1979 De Vlaeminck (15), 1980 Gavazzi (30), 1988 Fignon (9),1997 Zabel (40), 1998 Zabel (18), 2000 Zabel (37), 2001 Zabel (60), 2002 Cipollini (44), 2004 Freire (62), 2005 Petacchi (39), 2007 Freire (46), 2009 Cavendish (34), 2010 Freire (25), 2011 Goss (7), 2013 Ciolek (7), 2014 Kristoff (25), 2015 Degenkolb (26), 2016 Démare (31), 2019 Alaphilippe (10).

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content