Elia Viviani, portret van een van de blikvangers op de Gentse zesdaagse

© Belga

Aan de zijde van publiekslieveling Iljo Keisse gaat de Italiaan Elia Viviani dinsdag als topfavoriet van start in de 78e Zesdaagse van Gent. Een portret door het spectrum van zijn tranen heen.

Tweehonderd meter voorbij de finish, zittend op de stoep, zijn hoofd verborgen tussen zijn opgetrokken knieën, minutenlang snikkend. De ontroostbare Elia Viviani tekende voor een van de emotioneelste en oprechtste beelden van het wielerjaar 2018. De Quick-Steprenner heeft in de Vanackerestraat zojuist de sprint verloren tegen wereldkampioen Peter Sagan. ‘Gent-Wevelgem is een van mijn carrièredoelen. Dit is de grootste ontgoocheling uit mijn loopbaan, omdat ik weet dat ik kon winnen.’

Zijn reactie na zijn tweede plaats, nochtans veruit zijn beste resultaat ooit in een voorjaarsklassieker, illustreert de ontwikkeling die Viviani het voorbije jaar heeft doorgemaakt. Van een subtopper in de sprint ontpopte hij zich tot de referentie, in een seizoen waarin de traditionele goalgetters Marcel Kittel, Mark Cavendish en André Greipel nauwelijks tot scoren kwamen. Terwijl hij tot 2018 maar één ritzege in een grote ronde behaalde, in de Giro 2015, manifesteerde de Veronees zich in zijn negende profseizoen zowel in de Giro als de Vuelta als het onbetwiste alfamannetje met respectievelijk vier en drie ritzeges. Zijn achttien UCI-overwinningen in totaal, het dubbele van vorig seizoen, promoveerden hem zelfs tot internationale zegekoning.

Elia Viviani belichaamt de wederopstanding van het baanwielrennen in Italië.

Van de Vanackerestraat is het slechts het hoekje om naar de service course van Quick-Step Floors, de uitvalsbasis van the Wolfpack én de plek van waaruit Viviani’s carrière in de zomer van vorig jaar op nieuwe rails werd gezet. Teammanager Patrick Lefevere gooide het op een herenakkoord met David Brailsford, daarbij de rennersmakelaars buitenspel zettend. De baas van Team Sky aasde op de diensten van de Spaanse klassementsrenner David de la Cruz, Lefevere vroeg in ruil Viviani, die nog tot eind 2018 onder contract lag bij Sky. De sprinter wilde absoluut grote ronden rijden, wat bij de Britten onverzoenbaar bleek met hun klassementsambities. Het leek erop dat hij midden het seizoen zou overstappen naar UAE Team Emirates, tot de van Katjoesja-Alpecin getransfereerde Alexander Kristoff hem de pas afsneed. En zo kon Lefevere de sprintleemte invullen die Marcel Kittel, de zegekoning van 2017, had achtergelaten. ‘Als Kittel veertien koersen kan winnen op een seizoen, kan Viviani dat ook’, blufte de West-Vlaming. Maar wie geloofde hem?

‘Het grootste verschil met vorig jaar was het vertrouwen’, vertelde Viviani in september aan het einde van zijn wegcampagne op de teamwebsite. ‘Dat was de sleutel. Het vertrouwen dat ik in mijn hoofd had dat ik naar Quick-Step Floors was gekomen om een echte leider te worden. In andere teams was ik de sprinter, maar niet de leider. Voor mij is de definitie van een leider wanneer het team je vraagt naar je voorkeurprogramma en welke renners je graag rond jou zou willen. Vanaf de eerste ploegstage in oktober voelde ik dat ze me als een leider beschouwden. Mijn fysieke niveau is hetzelfde als vorig jaar. Het enige verschil is het team rond mij en de kansen die me worden geboden.’

Zowel in de Giro als de Vuelta kon Viviani plaatsnemen op de tgv van zijn landgenoot Fabio Sabatini, van 2010 tot en met 2014 al zijn ploegmaat bij Liquigas/Cannondale, en de Deen Michael Mørkøv, die Lefevere sluw wegplukte bij Katjoesja-Alpecin, de nieuwe ploeg van … Kittel. ‘Bij Sky moest ik altijd twee, drie sprints trekken nog voor de eindsprint, hier bij Quick-Step moet ik alleen het wiel houden van mijn ploegmaats en hun werk afronden’, aldus Viviani. ‘Gelukkig hebben we elkaar snel gevonden. Het was voor mij persoonlijk heel belangrijk om sterk uit de startblokken te schieten en meteen een goed gevoel op te bouwen met mijn ploegmaats. Vorig jaar moest ik wachten tot eind april op mijn eerste overwinning, nu was het al raak in de Tour Down Under in januari.’

Tranen van vreugde

Dat hij er bij Quick-Step meteen stond, schrijft Viviani ook toe aan zijn verhuis naar Monte Carlo (Monaco), waar zijn Franse buldog Attila hem gezelschap houdt. Als de sprinter in zijn thuisbasis Verona is, klinkt de lokroep van de bezige bij in hem te sterk. Dan is hij druk in de weer met Evolution Bike, de fietswinkel die hij in de lente van 2014 opende naast de meubelzaak van zijn ouders en die nu uitgebaat wordt door zijn broer Luca (voetballer bij Este in de Serie D). In Monte Carlo kan Elia zich honderd procent op zijn vak concentreren, als was hij op stage.

Wanneer de spurter terugdenkt aan zijn meest emotionele overwinning van 2018, leiden zijn gedachten automatisch naar het Italiaans kampioenschap. ‘Nooit gedacht dat ik een wedstrijd kon winnen zoals vandaag op zo’n zwaar parcours’, verklaarde hij die laatste dag van juni in Darfo Boario Terme, Lombardije. Met slechts drie ploegmaats aan de start zette Viviani de finale naar zijn hand als een volleerd niet-sprinter: door mee koers te maken, op de laatste steile klim Domenico Pozzovivo terug te halen en het werk af te maken in een sprint met drie. ‘Toen het op het podium tot me door begon te dringen wat ik gepresteerd had, kon ik mijn tranen niet meer bedwingen.’

Weinig Italianen nochtans die zo goed weten als Viviani hoe de tricolore trui om de schouders voelt. Zelf is hij de tel kwijtgeraakt, maar over heel zijn carrière moet de Quick-Steprenner al meer dan twintig Italiaanse titels hebben verzameld. En thuis hangen er nog wel meer tricolore truien, want ook zijn vriendin Elena Cecchini, wielrenster bij Canyon-SRAM, is meervoudig nationaal kampioene. Maar de trui van Darfo Boario Terme blijft voor hem de bijzonderste, want zijn eerste op de weg.

Van kindsbeen af combineerde Viviani de weg met de piste. Het was bij toeval dat hij op zijn negende de wielermicrobe had opgeraapt, dankzij een schoolkameraadje dat hem de weg naar de plaatselijke wielerclub had getoond. Als kleine jongen deed Elia eerst aan rolschaatsen en speelde hij voetbal. Zijn keeperstalent wekte de interesse van Chievo en Verona. Maar Elia, wiens vader ooit deelnam aan de rally van Monte Carlo, was nog meer verslingerd aan de Bianchi die de wielerclub hem ter beschikking stelde. De fiets van hetzelfde merk als die van Marco Pantani, die hij als negenjarige op tv de Giro en Tour zag winnen. Het hielp ook dat Elia in zijn eerste koers meteen tweede was geworden. Toen ook de school aandacht begon te eisen – Viviani heeft een diploma mechanica – sneuvelde het voetbal voor het wielrennen. Elia was toen dertien.

Tranen van ontlading

Sinds vorig seizoen focust Viviani zich nagenoeg volledig op de weg, een bijkomende verklaring voor zijn overwinningenreeks. Gesterkt door de resultaten is hij zinnens in die richting verder te blijven evolueren. ‘Naar mijn idee ben ik nog maar net begonnen aan deze reis. Ik hoop dat er nog veel meer mooie resultaten op de weg in het vooruitzicht liggen’, zegt de Italiaanse kampioen. Het hoofddoel is zijn rittenconto in de grote ronden verder aan te dikken en zo definitief zijn naam te vestigen als topspurter. Merkwaardig genoeg nam Viviani nog maar één keer deel aan de Tour, in 2014. Zich wegcijferend voor groene trui Peter Sagan kwam hij zelf nooit dichter dan een zeventiende plaats in de daguitslag. Nu Fernando Gaviria voor de oliedollars van UAE Team Emirates koos, ligt het pad naar Tourdeelname en, wie weet, zelfs de gele trui in Brussel breed open.

In het beste klassiekerteam ter wereld koestert de Italiaan zelf ook ambities in het eendagswerk. Behalve van Gent-Wevelgem droomt hij van Milaan-Sanremo. Zijn negende plaats vorig jaar op de Via Roma sprak de buitenwereld niet tot de verbeelding, maar de renner zelf vond het wel een betekenisvolle notering. Dat hij vervolgens de Bretagne Classic in Plouay en twee keer na elkaar de EuroEyes Cyclassics in Hamburg op zijn naam schreef, bevestigde zijn gevoel dat hij ‘op de goede weg is’.

Toch is ook de pistier in Viviani zeker nog niet begraven. Op de Spelen van Tokio in 2020 wil hij de squadra azzurra vertegenwoordigen in het omnium. ‘Het goede aan de piste is dat de regels van het omnium zijn veranderd, waardoor ik niet veel tijd hoef te spenderen aan een intensieve voorbereiding, zoals voor de Spelen in Londen en Rio. Ik zal erover waken dat ik geen jaar op de weg verlies om een gouden medaille te behalen in Tokio, in plaats daarvan vat ik de Spelen op als onderdeel van mijn wegseizoen. Ik vertrouw erop dat ik met mijn conditie van de weg klaar kan geraken.’

Viviani belichaamt de wederopstanding van het baanwielrennen in Italië, dat in Atlanta 1996 na Frankrijk nog de beste pistenatie ter wereld was, met goud voor Silvio Martinello (puntenkoers), Andrea Collinelli en Antonella Bellutti (beiden individuele achtervolging). Vier jaar later in Sydney bleef er nog één gouden medaille over (Bellutti in de puntenkoers). Vanaf Athene 2004 volgde de grote droogte.

Italië bezat geen overdekte wielerbaan meer, en daar kwam pas in 2009 verandering in met de opening van de velodroom in Montichiari, provincie Brescia, grenzend aan die van Verona. Viviani, toen twintig en door Martinello zelf al ‘de nieuwe Martinello’ genoemd, beschikte voortaan op nog geen uurtje rijden over optimale trainingsinfrastructuur. Ontelbaar is het aantal rondjes dat hij er draaide. Verwonderlijk is het dan ook niet dat Viviani deze zomer op de barricaden stond toen door problemen aan het dak de piste definitief dreigde dicht te gaan. ‘Als Montichiari valt, valt alles. We kunnen het ons niet veroorloven om al het werk van het voorbije decennium zomaar weg te gooien.’ Een noodkreet die gevolg kreeg: tegen oktober 2019 wordt de piste voor 3,5 miljoen euro gerenoveerd.

Het pad van Montichiari leidde Viviani naar drie medailles op de wereldkampioenschappen – zilver in de scratch (Apeldoorn 2011), zilver in de ploegkoers en brons in het omnium (allebei Saint-Quentin-en-Yvelines 2015). Die laatste discipline, de habitat van de meest complete pistiers ter wereld, stond in Londen 2012 voor het eerst ook op het olympisch programma. In de Britse hoofdstad strandde Viviani op de zesde plaats.

Vier jaar later, in Rio, stond de azzurro wel op het hoogste podiumtrapje, nadat hij tijdens de ereronden zijn tranen had moeten drogen met een Italiaanse vlag. Tranen van ontlading deze keer. Alle opgekropte emoties dreven naar boven. Velen hadden aan hem getwijfeld, omdat hij nog nooit een wereldtitel had behaald. Bij hem zelf lag ook de dubbele anticlimax van Londen nog op de maag: zowel op de Spelen van 2012 als op het WK van 2016 had hij telkens tot het laatste onderdeel op kop gestaan om uiteindelijk naast de medailles te grijpen.

Rio leverde de Laars het eerste olympisch goud op de wielerbaan in zestien jaar. ‘Het winnen van olympisch goud opent een andere wereld’, vertelde Viviani. ‘Nieuw voor mij is dat de mensen me op straat herkennen. Dat is heel mooi, soms ook wat gênant. Ze houden me tegen en zeggen: ‘Hoezeer heb jij me doen huilen!”

Iljo Keisse en Elia Viviani in 2016.
Iljo Keisse en Elia Viviani in 2016.© BELGAIMAGE

Viviani en Gent: (nog) geen geslaagd huwelijk

Elia Viviani begint dinsdag aan zijn elfde zesdaagse, tien jaar na zijn debuut in het circuit. Na deelnames in Milaan (2008), Cremona (2009), Amsterdam (2009) en Grenoble (2010) verdween hij alweer uit het wereldje, toen hij in 2010 een plaats kreeg in een WorldTourploeg. Aan de zomerzesdaagsen, een Italiaans curiosum, nam hij wel nog deel. En niet zomaar, want overal waar hij startte, won hij: in Fiorenzuola tot drie keer toe (2011 met Jacopo Guarnieri, 2015 met Alex Buttazzoni en 2016 met Michele Scartezzini) en in Turijn vorig jaar (met Francesco Lamon).

In de winter maakt Viviani nog voor één zesdaagse een uitzondering: die van Gent, waar hij voor het derde jaar op rij zijn opwachting maakt. Het was op vraag van zijn vroegere Skyploegmaat Bradley Wiggins, die ’t Kuipke had uitgekozen om er met Mark Cavendish zijn laatste wedstrijdkilometers te malen, dat Viviani in 2016 voor het eerst van de partij was. Aan de zijde van Iljo Keisse, ook dit jaar zijn ploegmaat, eindigde hij als derde, tot op vandaag zijn beste resultaat in een winterzesdaagse. Niettemin moest Viviani zes dagen lang alle zeilen bijzetten en zag hij bij momenten sterretjes.

Vorig jaar werd Viviani gekoppeld aan Scartezzini, net als Viviani geboren in Isola della Scala (Verona). Scartezzini worstelde evenwel met maag- en darmklachten, waardoor het duo al na drie dagen uitgeschakeld was voor de eindzege en uiteindelijk op de elfde plaats zou stranden op 29 ronden van de winnaars Moreno De Pauw en Kenny De Ketele.

Anders dan de voorbije twee jaar reisde Viviani deze keer niet af naar het WK op de weg, dat in Innsbruck geen spek voor zijn bek was. Het liet hem toe om al na de Vuelta op vakantie te gaan en vroeger de opbouw naar de Zesdaagse van Gent te hervatten. Goed voor een eerste (emotionele) zege in een winterzesdaagse?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content