Het succes van Quick-Step verklaard: de 10 geboden van The Wolfpack

© BELGAIMAGE
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

Al acht jaar op rij topt (Deceuninck-)Quick-Step de teamranking met de meeste zeges, steevast ook als dé ploeg van de voorjaarsklassiekers. Wat is het geheim .van manager Patrick Lefevere? Aan de vooravond van het Belgische openingsweekend de tien geboden van The Wolfpack.

1. Creëer een ‘Samen Winnen’-filosofie

The Wolfpack, de wolvenroedel: intussen de bekende bijnaam van Deceuninck-Quick-Step. Al in 2012 geïntroduceerd door Brian Holm, de Deense ploegleider-filosoof die zijn inspiratie haalde bij een gevaarlijke bende in Kopenhagen, uit de buurt waar hij opgroeide. De renners vonden het fantastisch en sinds de Giro van 2017, toen renner Bob Jungels vroeg om er petten van te maken, werd het een officieel ‘merk’. Volgens sommigen met een iets te commercieel piment, maar het vat de ploegfilosofie wel perfect samen. Als één familie die samen koerst, leeft en wint, en niemand achterlaat. Zoals Julian Alaphilippe het ook omschreef op het briefje dat hij bij de Mont Blanc-horloges stak die hij na vorig seizoen aan zijn ploegmaats schonk, als dank voor hun vele werk: ‘Wolven jagen nooit alleen, ze zijn pas onoverwinnelijk als ze een groep vormen.’

Lefevere bekijkt nog elke maandagochtend de resultaten van de beloften, zoekend naar nieuwe parels à la Evenepoel.

Het is die teamspirit die Patrick Lefevere in de jaren negentig al bij GB-MG/Mapei predikte, toen hij de Italiaanse kern (met Cipollini, Tafi, Ballerini, Bortolami) en de Vlaamse kern (met Johan Museeuw) op één lijn moest krijgen. Onder het Latijnse motto: ‘Vincere Insieme’, ‘Samen Winnen’. Lefevere vertelt nog vaak hoe hij begin 1993 al Museeuw, overgestapt van Lotto, in de Ronde van de Middellandse Zee meteen de sprint voor Cipollini liet aantrekken. Resultaat: twee klinkende overwinningen, waarna de Italiaan in Parijs-Nice de sprint inleidde voor Museeuw, en die ook een etappezege pakte.

Yves Lampaert
Yves Lampaert© Belga Image

27 seizoenen later dansen Lefeveres wolven nog altijd als een collectief, onverwoestbaar blok. Niet toevallig noemt hij de mooiste, emotioneelste zege in al die jaren, bóven alle individuele triomfen in klassiekers en WK’s, de eerste wereldtitel ploegentijdrijden in Valkenburg 2012. Vincere Insieme, letterlijk toegepast.

2. Bepaal een duidelijke hiërarchie

‘Ik zeg mijn renners altijd waar het op staat: ‘Jij bent een goede coureur, maar je zal nooit een kopman zijn.’ Dat klinkt hard – en dat ís het ook – maar ik ben altijd eerlijk’, aldus Patrick Lefevere over hoe hij een strikte hiërarchie in zijn ploeg slijpt. En renners die zichzelf toch een kopmanstatus toedichten met de voeten op de grond zet. Zoals Matteo Trentin, toen hij de te ambitieuze Italiaan wees op het feit dat hij in de Ronde van Vlaanderen van 2017 moest passen toen Philippe Gilbert op de Oude Kwaremont zijn fameuze raid inzette.

Lefevere gaat dan wel prat op het ‘Samen Winnen’-motto, dat geldt vooral voor de meerdere spitsen in zijn ploeg, met name in de klassiekers. Achter hen staan de verdedigers die vroeg in de koers vele uren op kop moeten rijden ( Tim Declercq, Iljo Keisse) en de middenvelders ( Florian Sénéchal, Rémi Cavagna) die in de prefinale het pad voor de kopmannen moeten effenen. Al kan je mettertijd wel opschuiven in de hiërarchie, zoals Yves Lampaert, sinds vorig jaar een van de leiders in het Wolvenpak.

In het verleden stonden daarboven nog Johan Museeuw, Tom Boonen en Philippe Gilbert – sterke, genereuze leidersfiguren. Na het verdwijnen van Boonen (in 2017) en Gilbert (nu bij Lotto-Soudal) is er dit seizoen geen verbaal dominerend alfamannetje meer, maar dat zou de roedel niet uit evenwicht mogen brengen. Egoïsten, renners zonder Wolfpack– tattoo op hun schedel worden er immers meteen uitgegooid, krijgen zelfs geen plaats in de ploeg. Bovendien weten alle spitsen en middenvelders dat ze vroeg of laat hun kans zullen krijgen, mét medewerking van de andere wolven. Veelzeggend is dan ook het aantal verschillende Quick-Stepcoureurs dat elk jaar minstens één race wint: sinds 2014 nooit minder dan 14, op een totale kern van 25 à 29.

Remco Evenepoel
Remco Evenepoel© Belga Image

Toch winnen renners nog altijd het liefst zélf. En kan de ene kopman teleurgesteld zijn als de andere met de zege gaat lopen. Herinner u de grote ontgoocheling bij Philippe Gilbert toen hij op het BK in 2018 gevangen zat omdat Yves Lampaert eerst gedemarreerd had en Jasper Stuyven bleef zitten. Zoals ook Lampaert op het podium van Parijs-Roubaix vorig jaar niet vrolijk keek, nadat Gilbert slim de koers naar zijn hand gezet had. Of hoe zelfs Bortolami en Ballerini ruzieden over wie in Parijs-Roubaix 1996 na Museeuw als twééde mocht eindigen. Niettemin haalt, na de eerste ontgoocheling, de blijdschap om de zege van de ploeg (meestal) de bovenhand.

3. Koers nooit zonder een (aanvals)plan

De ochtend van Parijs-Roubaix 1996. Patrick Lefevere legt een vermetel plan voor: het peloton uit elkaar ranselen op een kasseistrook 86 kilometer voor de finish. ‘Is dat niet te ver?’, twijfelen zijn renners. Maar de sportdirecteur repliceert resoluut: ‘Neen, aanvallen is de beste verdediging!’ Het gevolg kent u: Museeuw, Bortolami en Tafi vlammen als trio naar Roubaix – zonder lekke band van Ballerini waren ze zelfs met zijn vieren geweest.

Het is Lefevere ten voeten uit: áltijd in de aanval, ook in de 24 jaar die volgen. Zoals in de Touredities van 2013 en 2015, toen zijn renners in de ritten naar Saint-Amand-Montrond en Neeltje Jans het peloton in waaiers trokken. En de West-Vlaming enthousiast reageerde: ‘Dát is pas spektakel.’

Spektakel dat ze de jongste jaren ook opvoerden tijdens de voorjaarklassiekers: zie het offensief in de Ronde van Vlaanderen 2017, toen Gilbert en co al verrassend doortrokken op de Muur, 95 kilometer voor de aankomst. Of hoe Niki Terpstra en Yves Lampaert het jaar erna in de E3 Classic, op 72 kilometer van Harelbeke, aan een duet begonnen.

Lefeveres devies is dan ook: zorg dat de anderen achter ons moeten rijden, en niet omgekeerd. Niet alleen met verre offensieven, evengoed door op kop van het peloton te rijden, in dienst van een sprinter. Alles vooraf bepaald in een gedetailleerd (aanvals)plan, met een duidelijke rolverdeling, zonder grijze zones voor de renners.

Tijdens de race ook bijgestaan, met name in de voorjaarskoersen, door het complementaire ploegleidersduo Wilfried Peeters- Tom Steels. De ene soms heftig emotioneel, de andere de vleesgeworden kalmte, maar alle twee tactisch zeer geslepen. Al hebben zij ook niet alles in de hand en wordt er soms geblunderd. Het bekendste voorbeeld: de Omloop Het Nieuwsblad van 2015, toen Ian Stannard (Team Sky) in zijn eentje vier Quick-Steprenners aftroefde.

Veelzeggend is het aantal verschillende Quick-Stepcoureurs dat elk jaar minstens één race wint: sinds 2014 nooit minder dan 14, op een totale kern van 25 à 29.

4 Denk altijd aan de volgende zege

Lefevere houdt van een familiale sfeer, maar zal nooit té veel druk van de ketel halen. Vaak warmt hij die zelfs nog wat extra op, met gerichte steekjes. Zoals vorig jaar, toen hij over de nieuwe rol van Yves Lampaert, als een van de kopmannen, zei: ‘Het is niet meer van mogen, maar van moeten voor Yves. Ik betaal hem ernaar.’ Of toen hij liet vallen dat Remco Evenepoel enkele kilo’s te dik stond.

Na een nederlaag wijst de ploegmanager, weliswaar zonder met deuren te slaan, ook iedereen duidelijk op zijn fouten. Maar ook na een koers waarin het (aanvals)plan niet werd gevolgd of veel renners te vroeg afhaakten en er tóch gewonnen werd. ‘Patrick is alleen écht tevreden als we samen winnen én we alles goed uitgevoerd hebben’, klinkt het.

En zelfs dan draait de West-Vlaming de pagina vlug om, met als motto: de mooiste overwinning is de volgende. Een drang die hij op zijn 65e nog niet is verloren. Zelfs tijdens kleine rittenwedstrijden betrapt Lefevere er zichzelf op dat hij, kijkend naar tv, zijn renners een duwtje wil geven als die op weg zijn naar een zege. Niet toevallig klinkt het op de jaarlijkse ploegvoorstelling telkens dat niet alleen klassiekers of de Tour een doel zijn, maar élke race. En niet toevallig won (Deceuninck-)Quick-Step sinds 2012 elk jaar minstens vijftig UCI-koersen, na elke triomf telkens gevolgd door een BAM!!!-tweet van Lefevere.

5. Bouw een trouwe staf

Nog meer dan zijn renners is de omkadering heilig voor de Roeselarenaar. Hét kloppende hart van zijn ploeg. En dus wil Lefevere ook op die posities de besten. Als een (goede) mecanicien of soigneur verhuist naar een ander team, ziet hij dat zelfs als een persoonlijke nederlaag. Veel van de stafleden zijn dan ook al lang in dienst. Fysiotherapeut Frederick Pollentier, verzorgers Marc Patry, Rudy Pollet en Kurt Van Roosbroeck, buschauffeur Dirk Clarysse, mecaniciens Kurt Roose, Nico Coosemans, Dominique Landuyt en Dirk Tyteca, dokters Toon Cruyt en Yvan Vanmol: allen werken ze al van 2012 of vroeger voor Quick-Step – Vanmol zelfs al van bij Mapei in de jaren negentig.

Zdenek Stybar en Philippe Gilbert vieren mee de zege van Niki Terpstra in de Ronde van Vlaanderen 2018.
Zdenek Stybar en Philippe Gilbert vieren mee de zege van Niki Terpstra in de Ronde van Vlaanderen 2018.© BELGAIMAGE

Ex-renners van Lefevere stroomden ook door naar een ploegleidersrol, zoals Wilfried Peeters (sinds 2002), Davide Bramati (sinds 2006) en Tom Steels (sinds 2011). Ook andere voormalige profs als Rik Van Slycke (sinds 2005) en Brian Holm (sinds 2012) zijn trouwe teamsoldaten.

Allen zijn ze doordesemend van de Wolfpack-filosofie en zorgen ze voor een familiale sfeer. Mooi voorbeeld daarvan: voor een grote ronde moet iedereen 50 euro in de pot van buschauffeur Dirk Clarysse leggen. Die koopt daarmee drank en hapjes, zodat de hele staf elke dag voor het avonddiner in de bus kan aperitieven. Strubbelingen of zelfs ruzies worden er direct uitgepraat, voor iedereen aan tafel gaat. Daar mogen renners ook een glaasje alcohol drinken, en blijven zij, samen met de stafleden, al eens langer plakken.

6. Koppel sentiment los van zakendoen

WK in Varese, 2008. Paolo Bettini maakt na afloop verrassend bekend dat hij zijn carrière stopzet. Hij heeft, na veel discussie, geen nieuw contract gekregen bij Quick-Step, en ook de voorstellen van andere teams volstaan niet. Opvallend, want de Italiaan werd in 2006 en 2007 nog wereldkampioen en rijdt dan al tien seizoenen voor Lefevere (alleen Tom Boonen en Iljo Keisse zullen dat later evenaren). De ploegmanager is echter hard: ‘Bettini is 34, presteerde de laatste twee jaar alleen in september en voor zijn gevraagde prijs kan ik Sylvain Chavanel, Stijn Devolder en Stefan Schumacher betalen.’

Typerend voor de ex-boekhouder in de West-Vlaming: als de gevraagde prijs te hoog is, knipt hij de emotionele band zonder aarzelen door, ook al doet hem dat als mens pijn. De voorbeelden van te dure renners die hij liet gaan zijn dan ook legio: Filippo Pozzato, Nick Nuyens, Gert Steegmans, Wout Poels, Michal Kwiatkowski, Mark Cavendish, Daniel Martin, Julien Vermote, Fernando Gaviria, Marcel Kittel, Laurens De Plus, Niki Terpstra, Enric Mas, Elia Viviani, Philippe Gilbert… Vaak vedetten die het seizoen erna niet meer presteren zoals bij Quick-Step, terwijl The Wolfpack wél blijft winnen. Iets wat Lefevere nooit nalaat om te beklemtonen.

7. Mik op de jeugd

Al gehoord van João Almeida, Andrea Bagioli, Ian Garrison, Mikkel Frølich Honoré en Jannik Steimle? Het zijn de neoprofs die dit en vorig seizoen debuteerden voor DQS. Toptalenten die de komende jaren (mogelijk) kunnen doorbreken, zoals Lefevere in het verleden de uittocht van dure vedetten perfect opving met jonge, goedkopere talenten. Niet toevallig behoorde (Deceuninck-)Quick-Step de laatste zes seizoenen vier keer tot de top vijf van de jongste WorldTourteams. Toen de gemiddelde leeftijd twee keer omhoogschoot (11e jongste ploeg in 2017, 9e in 2019) werd telkens een verjongingsoperatie doorgevoerd (2e in 2018, 3e in 2020).

V.l.n.r. Tony Martin, Peter Velits, Kristof Vandewalle, Tom Steels, Sylvain Chavanel, Tom Boonen en Niki Terpstra (WK ploegentijdrit in 2012).
V.l.n.r. Tony Martin, Peter Velits, Kristof Vandewalle, Tom Steels, Sylvain Chavanel, Tom Boonen en Niki Terpstra (WK ploegentijdrit in 2012).© BELGAIMAGE

Die talenten stroomden in de jaren 2000 voort uit satellietploegen als Beveren 2000 en later Etixx-IhNed/Klein Constantia (2013/16). Of uit het zoekwerk van ex-verzorger Johan Molly (die Julian Alaphilippe als onbekende belofte oppikte), van ex-scout Joxean Fernández Matxin (nu ploegleider bij UAE Emirates) en tegenwoordig van andere teamleden. Inclusief Lefevere zelf, die nog elke maandagochtend de resultaten van de beloften bekijkt, zoekend naar nieuwe parels à la Evenepoel.

Zoals hij ook graag jongeren met al enkele jaren ervaring oppikt (Terpstra, Declercq, Lampaert, Jungels…) om hen bij The Wolfpack helemaal te laten ontbolsteren. En ook oudere renners weer kan doen opleven, zoals Kittel, Viviani, Gilbert en in een verder verleden controversiële figuren als Richard Virenque en Frank Vandenbroucke.

8. Gok nooit op dure klassementsrenners

‘Op mijn grafzerk zal niet staan dat ik nooit de Tour gewonnen heb.’ Zo antwoordt Lefevere steevast als journalisten hem wijzen op de grote leemte op het palmares van zijn ploeg. Het was dan ook nooit een prioriteit. Omdat tot voor tien jaar aan een klassementsrenner een groter dopingrisico verbonden was en omdat zo’n topper, met een rist helpers in diens spoor, te duur is. Lefevere wil immers niet te veel eieren in één (klassements)mand leggen. De cijfers spreken voor zich: in 51 grote rondes sinds 2003 (toen Quick-Step hoofdsponsor werd) behaalde zijn ploeg slechts drie topvijfplaatsen ( Rigoberto Uran 2e Giro 2014, Enric Mas 2e Vuelta 2018, Alaphilippe 5e Tour 2019), en in de Tour nog twee toptienplaatsen met Daniel Martin (9e in 2016 en 6e in 2017).

Een groot contrast met het veelvoud aan ritzeges voor aanvallers en vooral spurters, want daar heeft Lefevere altijd op ingezet, al van in de jaren negentig met Mario Cipollini (GB-MG), Tom Steels en Jan Svorada (Mapei), en later bij Quick-Step met Tom Boonen, Mark Cavendish, Marcel Kittel, Fernando Gaviria, Elia Viviani en nu Fabio Jakobsen en Sam Bennett.

Opvallend: de komende jaren zal Lefevere wél meer focussen op klimmers. Vandaar ook de komst van Almeida, Bagioli en later dit seizoen van neoprof Mauri Vansevenant. De reden? Eén naam: Remco Evenepoel, de wonderboy die de Tourleemte (misschien) zal opvullen.

9. Kies de juiste profielen

‘Ik heb recht op één vergissing per jaar’, zegt Lefevere vaak over zijn transferpolitiek. Toch zijn die (grote) vergissingen, zeker de laatste jaren, schaars. Veeleer daterend van midden jaren 2000 toen hij zich verbrandde aan klimmers als José Rujano en José Antonio Pecharromán. Nu is de kans op mislukkingen kleiner, omdat er gericht gescreend wordt op specifieke profielen: sprinters, lead outs voor die sprinters, helpers, tijdrijders en klassieke renners.

Zeker voor de laatste categorie moeten coureurs aan een flink aantal eisen voldoen: ze moeten tactisch slim zijn, bestand tegen koud weer, graag over kasseien rijden, voor hun positie kunnen vechten, een grote, explosieve motor hebben om de opeenvolgende hellingen en kasseistroken aan te kunnen, en bóvenal moeten ze koersen en denken als winnaars.

Vandaar bijvoorbeeld de boon die Lefevere heeft voor zijn sprinter Fabio Jakobsen, bekend om zijn vaak uitgesproken ‘podium of jodium’-ambitie. Zoals toen de Nederlander in 2018 als pas 21-jarige voor het eerst startte in de Scheldeprijs, na een lastige waaierkoers iedereen klopte in de sprint en achteraf zei dat hij het jammer vond dat Marcel Kittel er niet bij was, omdat hij die anders óók had geklopt. Zoveel branie: Lefevere glúnderde.

10. Toon respect, en je krijgt respect terug

30 december 2019. Net voor hij naar Movistar overstapt, tweet Enric Mas: ‘ Thank you @PatLefevere for everything.’ Zoals de Spanjaard eind oktober ook de felicitaties van Lefevere retweette, nadat hij de Tour of Guanxi gewonnen had: ‘ Congrats @EnricMasNicolau for the way you leave the team with a victory.

Niet vanzelfsprekend, want veel renners zitten dan al lang met hun hoofd bij hun volgend team. Of worden zelfs niet eens opgesteld, omdat hun ploeg liever kansen geeft aan andere renners, die wél blijven. Niet bij DQS. De reden waarom Elia Viviani vorig seizoen ook de sprinter van de ploeg in de Tour werd, hoewel iedereen wist dat hij in 2020 naar Cofidis zou vertrekken. Lefevere vroeg voor de Tour zelfs nadrukkelijk aan iedereen om vol voor Viviani te rijden. En dus uitte ook de Italiaan in december zijn grote dankbaarheid in een tweet.

Zo dwingt Lefevere, ondanks zijn veeleisendheid, respect af, als vaderfiguur. Typerend daarvoor: hoe Julian Alaphilippe na elke zege aan hem vraagt: ‘Ben je trots op mij?’ En hoe de Fransman zijn ploegmanager zelfs huilend in de armen viel toen hij begin augustus 2019 zijn contract verlengde, veel lucratievere aanbiedingen naast zich neerleggend. Die konden immers niet op tegen het gevoel om lid te zijn van een hechte familie, The Wolfpack.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content