Hoe de olympische droom van Primoz Roglic begon

© Belga Image
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

Primoz Roglic veegde de concurrentie weg in de olympische tijdrit. Olympisch goud is een nieuwe mijlpaal in een bijzondere sportcarrière die begon op een kleine schans van SK Zagorje. En in 2015, via de speling van het lot, uitmondde in een contract bij WorldTourteam LottoNL-Jumbo. Een reconstructie.

‘Twee dingen bepalen wie je bent: je geduld als je niks hebt en je attitude wanneer je alles hebt.’ Aldus luidde het citaat dat Primoz Roglic (31) ooit op Instagram postte. Een reminder voor hem dat je nooit mag vergeten waar je ooit bent begonnen. In zijn geval: Strahovlje, een gehucht te midden van de bossen en heuvels in het hart van Slovenië, met een twintigtal huizen en een honderdtal inwoners. Onder hen Primoz’ ouders Polde en Anita, twee hardwerkende mensen. Moeder als tandartsassistente in een ziekenhuis in het naburige Hrastnik, vader als arbeider voor de waterzuiveringsinstallatie van Zagorje ob Savi, de gemeente waar Strahovlje deel van uitmaakt. Al begon Polde eerst in de mijnen te delven, in de voetsporen van zijn en van Anita’s vader. ‘Zwaar werk, super heet, de hele dag graven. Ik zal hun sterke gestel en mentaliteit geërfd hebben’, aldus Primoz.

Genen die werden doorgegeven toen hij als enig kind op 29 oktober 1989 geboren werd. Opgroeiend als lid van een nieuwe generatie Slovenen, een trots volk dat zich in 1991 had afgescheurd van het grote Joegoslavië. Een zorgeloze tijd voor de jonge Primoz, die barst van de energie en altijd buiten ravot en sport. Hij kweekt ook een sterk lichaam door elke dag naar de lagere school te wandelen in Kisovec, een naburig ex-mijnstadje. ’s Morgens daalt Primoz telkens een steile helling van een kleine kilometer af. ’s Avonds klimt hij, met een zware boekentas, weer naar Strahovlje.

Op weg naar school ziet Roglic elke dag de vijf schansen van SK Zagorje liggen: van 8 tot 55 meter hoog. Geschikt om jonge schansspringers op te leiden, ook ’s zomers, op plastic landingsmatten. En dus is de stap, op zijn zevende, rap gezet. Ook omdat Zvone Pograjc, de vader van Primoz’ beste vriend en buurjongen Andraz, al vele jaren lesgeeft als springtrainer bij SK Zagorje, een club die hij mee heeft opgericht. Al vlug blijkt dat Roglic aanleg heeft: hij is bijzonder lenig, waardoor hij zich languit kan strekken, en vooral onbevreesd om telkens weer richting het dal te duiken. Bovendien zeer luisterbereid en perfectionistisch – vaak traint Primoz zelfs na om aan zijn steeds verdere sprongen te sleutelen.

Een wielerdroom? Geen sprake van. In 2001, wanneer Roglic elf jaar oud is, arriveert de Giro in de Sloveense hoofdstad Ljubljana, maar dat weet hij zelfs niet. Mario Cipollini? Marco Pantani? Nooit van gehoord. Zijn idolen zijn dan Adam Malysz, de Poolse viervoudige wereldkampioen schansspringen, en de Sloveen Primoz Peterka, die in 1997 en 1998 de Wereldbeker wint en met de Sloveense ploeg brons behaalt op de Winterspelen van Salt Lake City 2002.

Een wielerdroom? Geen sprake van. Mario Cipollini? Marco Pantani? Nooit van gehoord. Zijn idolen zijn in zijn jeugd schansspringers.

Als tiener zet Primoz, zoals alle grote Sloveense springtalenten, zijn opleiding voort in het gymnasium Franceta Preserna, een middelbare school in Kranj, waar hij economie studeert maar ook elke dag, zelfs al voor het ontbijt, uren op de latten staat, gecombineerd met corestabilityoefenen, hardlooptrainingen en turnsessies. Zware dagen, maar Roglic geniet met volle teugen van het gevoel dat hij éven kan zweven, ver boven de grond, uitkijkend over het landschap. Op zoek naar de perfecte sprong.

Al op zijn veertiende mag hij, als lid van zijn nieuwe club SSK Costella Ilirija, deelnemen aan buitenlandse wedstrijden op K80m- en K90m-schansen. Aanvankelijk echter zonder spraakmakende resultaten. Op de website van de Internationale Skifederatie schommelen zijn uitslagen in de winters van 2002/03, 2003/04 en 2004/05 van plaats 6 tot 50. Dat verandert op zijn zestiende, wanneer hij begin januari 2006 zijn eerste wedstrijd wint, een Continental Cupmanche in Planica. Een maand later wordt hij negende op het WK voor junioren in Kranj en verovert hij met de nationale ploeg zilver. Op eigen bodem nipt verslagen door Oostenrijk, met Gregor Schlierenzauer in de rangen, de latere meervoudige medaillewinnaar op WK’s en Olympische Spelen bij de senioren.

De Val

De volgende winter breekt Roglic helemaal door: hij kroont zich in oktober tot Sloveens juniorenkampioen en wordt enkele weken later zesde bij de senioren. Na Nieuwjaar wint hij in het Amerikaanse Westby een nieuwe manche van de Continental Cup, eindigt hij op 15 maart als vijfde op het WK in het Italiaanse Tarvisio en pakt hij twee dagen later met de Sloveense ploeg goud, als bovendien de beste springer van zijn team. In interviews verstopt hij zijn ambitie niet: ‘Ik wil de beste schansspringer ter wereld worden.’

Die droom spat vijf dagen na het WK-goud uiteen, tijdens een training voor het WK skivliegen op de befaamde Letalnica bratov Gori¨ek-schans van Planica, met 133,8 meter de op een na langste ter wereld. Roglic, die bekend staat voor zijn agressieve, risicovolle stijl, springt te vroeg af, verliest meteen zijn balans en duikt in de lucht al voorover, molenwiekend met zijn armen. Waarna hij hard op de grond smakt en tientallen meters als een levenloze pop verder schuift. Een traumahelikopter vliegt de Sloveen naar het ziekenhuis, maar als bij wonder blijkt hij alleen een hersenschudding, een neusbreuk en blauwe plekken te hebben opgelopen. Later zal Roglic bekennen dat hij te roekeloos is geweest. ‘Ik had te weinig respect en angst voor de schans. Ik dacht dat niets me kon deren.’

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Hoewel Roglic fysiek volledig herstelt, blijkt er in hem toch iets gebroken. Hij springt nog vier jaar verder, maar bij de senioren zit er niet meer in dan verre ereplaatsen. Op 16 januari 2011 eindigt hij roemloos als zeventiende in het Poolse Szczyrk. Het wordt zijn allerlaatste wedstrijd, op zijn 21e. Door een scheurtje van een knieligament moet hij zijn seizoen immers stoppen. Tijdens zijn revalidatie raadt zijn arts hem aan om te fietsen. Niet nieuw voor Roglic, in de fitnesszaal van SK Zagorje reed hij al op een witte hometrainer als het buiten te slecht weer was. Beperkte sessies weliswaar, want door te veel fietsen zou hij te trage spiervezels ontwikkelen, terwijl een schansspringer vooral explosieve spieren nodig heeft.

Dat blijkt in de lente en zomer van 2011 geen hinderpaal meer. Op een mountainbike en met simpele sportschoenen neemt Roglic deel aan enkele duatlons. Frustrerend, aangezien hij tegen concurrenten met een peperdure koersfiets kansloos is. Wanneer hij die zomer voor het eerst enkele ritten van de Tour de France ziet, is hij echter meteen verkocht. Hij verpatst zijn KTM-motor en koopt voor duizend euro een racefiets van het Sloveense merk Energia, een aluminiumframe met Campagnolo-onderdelen. Met Zvone Pograjc als begeleider en coach breidt Roglic zijn trainingen langzaam uit, tot vijf, zes uur. En alsmaar rapper. Wanneer hij in zijn eerste, lokale amateurwedstrijd start, lacht hij voor de start: ‘Ik ga winnen.’ Tot verbazing van zijn studiegenoten en vrienden die langs de kant supporteren, onder wie zijn latere vriendin Lora Klinc, maakt hij die voorspelling ook waar.

E-mails sturen

Eind 2011 besluit de dan 22-jarige Sloveen om het schansspringboek definitief dicht te klappen, te stoppen met zijn studie management die hij in Ljubljana is begonnen, en een nieuwe droom na te jagen: profrenner worden. Roglic schroeft zijn trainingsvolume en intensiteit nog op en sluit zich aan bij Zagorska dolina, een lokale fietsclub in Zagorje ob Savi. Hij ondervindt echter al vlug dat dat wielertoeristenniveau te laag ligt, dus stuurt hij e-mails naar de bekendste Sloveense wielerteams. Met de mededeling dat hij een ex-schansspringer is, intussen 3000 kilometer in de benen heeft en prof wil worden. Andrei Hauptman, sportief directeur van de Rog-Radenskaploeg in Ljubljana, lacht de onbekende aanvankelijk weg. ‘Jij, een coureur? Wees serieus.’

Roglic blijft hem echter bestoken met sms’en en e-mails. Om van zijn gezaag af te zijn vraagt Hauptman vijfduizend euro voor een fiets, een licentie en trainingsschema’s. Hij denkt dat hij nooit meer van de jongeman zal horen, maar drie maanden later belt die terug. ‘Primoz hier, je weet wel, die ex-skispringer. Ik heb het geld.’ Roglic heeft geleend bij zijn vader en een job aanvaard in een winkelcentrum, als onderhoudsman van de roltrappen. Met ochtendshiften die al om vier uur beginnen, zodat hij ’s namiddag kan trainen. Niet meer met de natte vinger, maar onder begeleiding van Miras Kavas, dé Sloveense coach voor opkomend wielertalent. Die kende Roglic’ potentieel wél al toen de renner hem belde. In een amateurkoers had de Sloveen immers de recordtijd op de klim naar Sveti Jost verpulverd, twee minuten rapper dan zijn beste renners ooit hadden gedaan.

Dankzij beter uitgekiende trainingen wint Roglic, op zijn nieuwe Wilier GranTurismofiets, de zware Alpe Scott Marathon in Kamnik, op 1 juli 2012. Dan nog in een shirt van Rog-Radenska, tot Kavas hem kan onderbrengen bij ASD Barbariga Franco Gomme. Een amateurteam uit het Italiaanse Friuli geleid door manager Marino Zago, die al vaker Slovenen heeft aangetrokken, onder meer ook huidig prof Luka Mezgec.

Roglic’ eerste race voor zijn Italiaanse team wordt de Granfondo La Charly Gaul, waar hij als elfde eindigt. Een opwarmer voor de Granfondo dei Templari die Rogla, zoals zijn Italiaanse ploegmaats hem noemen, meteen op zijn naam schrijft. Volgende afspraak: zijn eerste rittenkoers, de Giro del Friuli Venezia Giulia. De Sloveen gooit weer hoge ogen: in de derde rit komt hij solo als eerste boven op de zeer steile Passo Sella Carnizza. Rogla heeft dan amper een half jaar specifieke koerstraining in de benen, maar vertelt aan iedereen: ‘Dit is slechts een tussenstap.’ Ooit wil hij meedoen aan de ‘grote’ Giro. Hoewel hij indruk heeft gemaakt, wordt dat met enige scepsis onthaald. Toch laat hij zich niet ontmoedigen. In oktober toont Roglic in de Kroatische Istria Granfondo dat hij ook het eliteniveau aankan, wanneer hij er als tweede finisht na Robert Kiserlovski, een prof bij Astana.

Hij zal nog fietsen vernielen, maar laten we het blijven proberen.’

Bogdan Fink, manager Adria Mobil Cycling Team, nadat de nieuwe fiets van Roglic al snel naar rijp voor de schroothoop was

Coach Miras Kavas contacteert daarop Bogdan Fink, de manager van het continentale Adria Mobil Cycling Team. Met het verhaal van een ex-schansspringer die over een grote motor en een uitstekende mentaliteit beschikt, goed op zijn voeding let en zeer aerodynamisch op zijn fiets zit. Fink nodigt Roglic eind 2012 uit en luistert twee uur lang naar zijn gepassioneerde betoog. Daarop laat hij hem testen in het Instituut voor Sportfysiologie aan de universiteit van Ljubljana, het epicentrum van de Sloveense topsport. Radoje Milic, al twintig jaar een vermaarde inspanningsfysioloog en coach, wordt er weggeblazen door de fysieke capaciteiten van de jongeman die nog maar anderhalf jaar fietst én pas terug is van vakantie. De op twee na beste test ooit: ruim zeven watt per kilogram, een VO2max (maximale zuurstofopnamecapaciteit) van 80 ml/min/kg. Milic checkt de resultaten zelfs twee keer omdat hij ze niet kan geloven. Ze kloppen. ‘Jij kunt ooit in de ProTour (nu WorldTour, nvdr) raken’, vertelt Milic tegen Roglic.

Hoewel de sponsor van de Adria Mobilploeg sceptisch is – ‘Een ex-schánsspringer?’ – kan Fink hem overtuigen, op basis van de fysieke test. Ook wijzend op het commerciële aspect: de Sloveense media zullen de carrièreswitch naar het fietsen ongetwijfeld oppikken. Roglic, die naar eigen zeggen zelfs gratis had willen koersen, mag een proefcontract van zes maanden tekenen, als twaalfde en laatste renner van Adria Mobil.

De nieuwe Specializedfiets van de ploeg is na twee dagen echter al rijp voor de schroothoop. Op weg naar de club rijdt een vrouw hem omver met de auto. Roglic komt ervan af met wat schrammen en vreest voor zijn contract. Fink stelt hem, en ook de sportief directeur van Adria Mobil gerust: ‘Hij zal nog fietsen vernielen, maar laten we het blijven proberen.’

Hongerklop

Hoewel hij wielerboeken verslindt en op het internet surft naar info over alle mogelijke onderwerpen, blijkt in die eerste maanden van 2013 hoe onervaren Roglic is. Onbevreesd weliswaar, maar in een groot peloton fietsen, met vijftig kilometer per uur, moet hij nog leren. Met veel vallen en evenveel keer opstaan, zoals Fink heeft voorspeld. Dikwijls door om te kijken en zo het wiel van een collega aan te tikken, vaak ook na de finish. Roglic krijgt ook vaak een hongerklop, omdat hij met één hand op het stuur de gelletjes niet uit zijn achterzak kan vissen. Niemand binnen de ploeg neemt hem dat echter kwalijk. Vooral omdat Roglic er zélf mee kan lachen, als een van dé sfeermakers bij Adria Mobil.

Toch moet de Sloveen harde noten kraken. Zoals in zijn eerste rittenkoers, de Settimana Coppi e Bartali. Al na twee ritten à bloc rijden kan hij amper de trap aflopen. Roglic houdt vol en zal uiteindelijk als zestigste eindigen, op 25 minuten van Diego Ulissi, Damiano Cunego en Ivan Basso. ‘En dit doen ze in grote rondes drie weken lang? Hoe ga ik dat ooit kunnen’, vraagt hij zich af. Dat seizoen zal hij goed dertig wedstrijddagen afwerken (in UCI-koersen) en slechts éénmaal een toptienplaats veroveren: een tiende stek op … zeventien starters in het Sloveens kampioenschap. Dat hele seizoen zegt een stemmetje in zijn hoofd: ‘Moet ik dit wel doen? Ik kan toch ook op een andere manier geld verdienen?’ Een ander stemmetje countert: ‘Blijf jouw droom volgen, geef niet op.’

En dat doet hij ook niet. Geïnspireerd door zijn bezoek, als toeschouwer, aan de Giro d’Italia van 2013. Met de auto trekt Roglic naar Altopiano del Montasio, een beklimming nabij de Italiaans-Sloveense grens waar de tiende rit arriveert en Rigoberto Urán zegeviert. ’s Avonds rijdt hij door naar Kranjska Gora, de pleisterplaats van enkele profploegen. Hij droomt: daar wil hij ooit ook lid van zijn.

Eerste profzege

Het volgende jaar, 2014, zet de renner uit Strahovlje een grote stap vooruit. Op 8 mei boekt hij zijn eerste profzege, een rit in de Ronde van Azerbeidzjan, tussen Bakoe en Ismayilli. Roglic rijdt er samen met Will Clarke (huidig prof bij Trek-Segafredo) op honderd kilometer van de aankomst weg uit het peloton, op een klim van tweede categorie. Aan de finish krijgt hij de zege cadeau van Clarke, omdat die de nieuwe leider wordt – een van de ongeschreven wetten in het wielrennen die hij nog niet kende. Eind augustus is het nog eens prijs: in Croatia-Slovenia, een koers tussen Zagreb en Novo Mesto, de zetel van de hoofdsponsor van zijn team Adria Mobil.

Na een zevende plaats in de eindstand van de Giro della Regione Friuli sluit Roglic zijn jaar af in de Tour of Al Zubarah, een rittenkoers in Qatar. Daar maakt hij voor het eerst kennis met waaiers. Gezien zijn beperkte ervaring en stuurmanskunsten een helse onderneming, voortdurend hangt de Adria Mobilrenner aan de rekker. ’s Avonds oogt hij moedeloos: ‘Pfff, niets voor mij, dit is toch geen wielrennen?’ Zijn ploegleider legt hem uit hoe hij in de wind moet rijden. Roglic knoopt die raad in de oren en eindigt de volgende ritten tiende én tweede, als een van de grote motoren van de eerste waaier.

Een opstapje naar 2015, waarin de Sloveen weer een sprong maakt, op alle vlakken. Onder meer met zijn dalerskunsten baart hij opzien. Zoals in de Settimana Coppi e Bartali waar hij als een slechtvalk naar beneden duikt, inclusief de nu verboden super tuck-houding die hij van landgenoot Matej Mohoric heeft geleerd. Achteraf komen mecaniciens van de ‘grote’ ploegen bij hun Adria Mobilcollega’s vragen op welke banden die maffe Sloveen reed. Wat had hij dat zij niet hadden? Hun antwoord: ‘Onverschrokkenheid.’

Roglic werpt zich ook steeds meer op als leider van zijn team. Hij is de man die zijn ploegmaats doet lachen, maar ook het voorbeeld geeft met zijn extreme gedrevenheid. Het resulteert ook in nog betere uitslagen. Eind april wordt hij in de Ronde van Kroatië tweede in de eindstand, na een tweede stek in een bergrit. Twee weken later topt Rogla wel de eindranking van de Ronde van Azerbeidzjan, dankzij weer een ritzege in Ismayilli, deze keer na een solo.

Nog meer indruk maakt hij een maand later in de Ronde van Slovenië. In een zware bergrit klopt hij boven op een col van eerste categorie (Trije Kralji) Skyrenner Mikel Nieve. Het kost de Spanjaard zelfs zijn Tourselectie. Als hij al een onbekende Sloveen niet kan verslaan… De reden ook waarom Team Sky Bogdan Fink, de Adria Mobilmanager, afwimpelt wanneer die zijn poulain bij hen aanbiedt.

Roglic bij zijn nieuwe team LottoNL-Jumbo in 2016
Roglic bij zijn nieuwe team LottoNL-Jumbo in 2016© GETTY

Zesminutentest

Eerder heeft Fink al Frans Maassen, ploegleider bij LottoNL-Jumbo, gecontacteerd. Die leerde hij in 2003 kennen toen hij Sloveens juniorenbondscoach was en de Nederlander de junioren van Rabobank onder zijn hoedde had. ‘Ik heb een kerel in mijn ploeg, een ex-schansspringer, die bijzondere dingen laat zien, en zoek een manager en een ploeg voor hem. Kun jij me aan iemand helpen?’ Maassen is aanvankelijk ook sceptisch, maar houdt wel de uitslagen van de Sloveen in de gaten. En die worden steeds beter.

Wanneer het management van LottoNL-Jumbo eind dat seizoen de balans opmaakt van een miserabel seizoen met amper zes zeges, luidt de conclusie: de ploeg heeft vers bloed nodig. Alleen is er weinig geld om grote namen binnen te halen. Waarop Maassen de naam Primoz Roglic bij sportief directeur Merijn Zeeman laat vallen. Die belt uiteindelijk zelf naar de Sloveen, om hem uit te nodigen voor een inspanningstest. Roglic ligt op dat moment op het strand in Griekenland, en heeft al tien dagen niet gefietst. Toch stapt hij zo vlug mogelijk op het vliegtuig naar Amsterdam. Tegen Zeeman benadrukt hij dat hij niet meer in topconditie verkeert en al enkele kilootjes is bijgekomen. Om zichzelf al in te dekken, denkt Zeeman.

Maar wanneer Roglic, met volledig gebruind bovenlijf, zijn fysieke test aflegt, is Zeeman verstomd: een van de beste ooit, in de buurt van de waardes van Nederlandse toptalenten als Bauke Mollema, Robert Gesink en Lars Boom. Tijdens enkele diepgaande gesprekken raakt de sportief directeur ook onder de indruk van zijn topsportmentaliteit. En dus biedt hij de Sloveen een minimumcontract aan. Hoewel het dan nog procontinentale Bora-Argon 18 meer wil betalen, aarzelt Roglic niet. Hij wil absoluut bij een WorldTourteam koersen.

Op 12 oktober 2015 maakt LottoNL-Jumbo het nieuws bekend, goed twee weken voor Roglic’ 26e verjaardag. Een voetnoot in de media, maar de ploegleiding ontdekt meteen welke goudklomp ze in hun handen hebben. In het eerste oefenkamp in december staat de jaarlijkse field test op de Els Àngelsklim, vlakbij de Spaanse stad Girona, op het menu: zes keer zes minuten, waarvan de laatste keer helemaal voluit. Tot verbazing van iedereen sprint Roglic Robert Gesink, de ‘koning van de zesminutentest’, los uit het wiel. En zet hij de beste tijd ooit neer, beter ook dan wat ex-Rabobanktoppers Denis Mensjov, Michael Rasmussen en Michael Boogerd er hebben geklokt.

Nog grotere ogen trekt Mathieu Heijboer, head of performance van Lotto-NL-Jumbo, wanneer de nochtans bedeesd ogende Roglic zegt hij dat hij zichzelf vijf jaar de tijd geeft. Om te ontdekken of hij ooit tot een van ’s werelds beste renners kan uitgroeien. En vooral of hij ooit de Tour kan winnen. Een droom die de Sloveen deze keer wél wil realiseren, nadat hij zijn vorige noodgedwongen heeft moeten opbergen. Weliswaar met dezelfde overtuiging, geïllustreerd door de grote tattoo van een kruis op zijn rechterarm. Niet omdat hij zo gelovig is, maar als symbool van het geloof in zichzélf.

Ruim vijf jaar later heeft hij een van zijn dromen waargemaakt: goud in de olympische tijdrit. Omdat hij telkens weer tegenslagen overwon, zoals zijn opgave in de jongste Ronde van Frankrijk. En omdat hij zijn levensmotto bleef volgen: ‘It never gets easier. You just go faster.‘ Maar nooit vergetend waar hij vandaan komt: Strahovlje, dat kleine gehucht in Slovenië.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content