Jonas Creteur

Hoe een absurde regel (mede) het verschil tussen winst en verlies bepaalde in de tijdrit van de Dauphiné

Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

‘Een tijdrit is altijd eerlijk. Ik moet dit accepteren’, zei de altijd sportieve Wout van Aert na zijn tweede plaats in de tijdrit van het Criterium du Dauphiné. Gezien het kleine tijdsverschil, geklopt met twee seconden, kookte hij innerlijk nochtans. Met recht en rede.

Flashback naar de eerste tijdrit van de Giro in Boedapest: Simon Yates wint tot ieders verrassing. Dankzij zijn benen uiteraard, maar ook dankzij tijdritspecialist/ex-renner Marco Pinotti die bij BikeExchange op zoek ging naar de zogenaamde marginal gains.

Onder meer een nieuw tijdritpak van de Britse fabrikant Vorteq, op het lijf van Yates gemaakt en uitgebreid getest in de windtunnel van McLaren. Kostprijs van het pak op zich (los van de ontwikkeling): 3200 euro.

Dat Vorteq niet de kledijsponsor is van het team? Geen probleem. Op het pak werd de naam van de officiële sponsor Ale gedrukt – geen commercieel verlies dus.

Uiteindelijk resultaat: Yates is drie seconden sneller dan Mathieu van der Poel. Maakte het pak het verschil? Mogelijk. Maar een negatief effect zal het zeker niet hebben gehad.

Twee seconden

Flash forward naar de tijdrit van het Criterium du Dauphiné: leider Wout van Aert wordt wéér tweede, op twee luttele seconden van wereldkampioen Filippo Ganna. Onmiddellijk na de finish slaakt hij een luide ‘f*ck’ en laat hij uit frustratie zijn fiets hard neerbotsen.

Maar al kort erna toont Van Aert zijn sportiviteit en feliciteert hij de Italiaan. En ook in de daaropvolgende interviews is de Herentalsenaar zijn beheerste zelve. Excuses wil hij niet zoeken, zoals hij zelden doet.

‘Een tijdrit is altijd eerlijk. Het verschil is slechts twee seconden. Ik hou van winnen, maar ik moet dit accepteren, want ik word geklopt door de wereldkampioen. Ik zal nooit met een minuut voorsprong op Ganna winnen. Ik moet dus blij zijn met deze prestatie.’

Ploegleider/coach Mathieu Heijboer is eerlijker: ‘Ik vind dat Wout vandaag de beste tijdrit heeft gereden. Beter dan Ganna.’ Hij haalt onder meer de opgestoken wind aan in het middelste gedeelte van de tijdrit, in het nadeel van de als laatste gestarte Kempenaar.

Veel plooitjes

Ook het tijdritpak van Wout van Aert komt ter sprake: geen exemplaar van AGU, dat voor Jumbo-Visma naar eigen zeggen ‘het snelste tijdritpak ter wereld’ heeft ontwikkeld. En zeker niet perfect op maat gemaakt of in de windtunnel van professor Bert Blocken van de TU Eindhoven getest.

Wel: een pak van de nieuwe sponsor van de gele trui, Santini (straks ook in de Tour). Een bekend Italiaans merk, maar het tijdritpak kan nooit de vergelijking weerstaan met het Belgische Bioracer-pak van Filippo Ganna of de gepersonaliseerde AGU-outfit van Wout van Aert – alleen al qua pasvorm.

Dat blijkt ook duidelijk op de foto’s: zeker rond de nek en op de armen zie je veel plooitjes, met geen goed aansluitende zomen. Volgens insiders verloor Van Aert hiermee tot 10 seconden. Reken uit het verschil.

En ziedaar ook onder meer de frustratie van de Jumbo-Vismarenner. De opgestoken wind is vervelend, maar een externe, natuurlijke oorzaak: dat heb je nu eenmaal niet in de hand. Van Aert heeft ook geleerd om zich daar niet meer over op te winden.

Een (eigen) tijdritpak zou je, op het hoogste topsportniveau, wél zelf moeten kunnen controleren. Helaas, dit is nog altijd wielrennen, waar amateurisme en sponsorbelangen soms de bovenhand nemen.

Reglementair opgelegd zelfs door de UCI, want een renner die de leiderstrui of een skinsuit van de desbetreffende race niet draagt krijgt een boete van 500 euro, of wordt de start geweigerd, of gediskwalificeerd.

Geen sprake dus van een eigen tijdritpak te dragen, desnoods met de naam van de sponsor van de wedstrijd erop.

Aanfluiting voor topsport

Ja, topsport wordt, dankzij de macht van het geld, nooit bedreven met gelijke wapens. Dat de Jumbo-Vismarenners over meer aerodynamische (Cervélo)fietsen beschikken dan andere kleinere en zelfs grote teams, dat klopt. Maar daar hebben ze zelf veel tijd, energie en geld in gestoken.

Net als in de ontwikkeling van hun tijdritpakken. Dat afnemen door een absurde UCI-regel en de leider opzadelen met een x procent minder aerodynamische outfit is een aanfluiting voor wat topsport hoort te zijn.

Alsof de snelste F1-rijder na de kwalificaties in de GP op zich met slechtere banden dan de concurrentie zou moeten rijden.

Alsof de snelste 100 metersprinter in de halve finale van de Olympisch Spelen in de finale met een parachute zou moeten lopen.

Alsof de spelers van de beste ploeg in het reguliere NBA-seizoen de play-offs met lood in de schoenen zouden moeten spelen.

Kwestie aankaarten

Uiteraard zijn ze wat overdreven, deze vergelijkingen, maar het feit blijft: een bewust, absurd opgelegd concurrentienadeel.

Stel je voor dat een renner hierdoor de Tour de France verliest, of een wereldtitel tijdrijden. Details die een renner en zijn ploeg vele honderdduizenden euro’s kunnen kosten. Omdat in het wielrennen nog altijd het conservatisme en amateurisme overheerst.

Dus, beste ploegmanagers en renners: kaart deze kwestie niet alleen achter de schermen, maar ook luidop, via alle kanalen, aan bij de UCI.

Dan zal, als de wind niet opsteekt en er geen materiaalpech opduikt, de snelste tijdrijder in de toekomst wél altijd winnen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content