Hoe Mathieu van der Poel à la Michelangelo de wereld verblufte (maar geen recordtijd neerzette)

© Getty Images
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

‘Het leven meet je niet af aan het aantal keer dat je ademhaalt, maar aan de momenten die je adem benemen’, schreef de Amerikaanse schrijfster Maya Angelou ooit. De versnelling op de slothelling van de Strade Bianche waarmee Mathieu van der Poel vorige zaterdag uitpakte, was er voor wielerfans zo een. Een analyse van een meesterwerk.

Vorige zaterdag, 6 maart, op de dag van de 15e Strade Bianche, was het 546 jaar geleden dat de vermaarde Italiaanse renaissancekunstenaar Michelangelo geboren werd. In Caprese, in de regio Toscane, een honderdtal kilometer van Siena, waarvan zijn moeder Francesca di Neri del Miniato afkomstig was. En waar in de beroemde Duomo vandaag nog altijd standbeelden van Petrus en Paulus van zijn hand te bewonderen zijn.

Hoe symbolisch is het, dat in die prachtige stad, op Michelangelo’s verjaardag, een van de mooiste kunststukjes in de moderne wielergeschiedenis gecreëerd werd.

De superlatieven van collega’s, analisten en koersliefhebbers over de miljoenmiljardwatt-versnelling van Mathieu van der Poel op de Via San Caterina waren dan ook navenant: ‘Als we elke windturbine vervangen door een kloon van Van der Poel, kunnen we de hele planeet van elektriciteit voorzien.’ ‘Genoeg watt om het hele zonnestelsel over te steken!’ ‘NASA kan MvdP gebruiken om raktetten te lanceren!’

Slim koersen

Een week ervoor klonk er hier en daar nochtans wat ‘kritiek’, over de langeafstandsraket die Van der Poel in Kuurne-Brussel-Kuurne al van op 88 kilometer van de finish had gelanceerd – zelfs ploegleider Christoph Roodhooft vond het geen ideaal moment. En dus wilde de Nederlander in de Strade Bianche aanvallen met het hoofd. ‘All’attacco ma con la testa‘, voorspelde hij tegen Rai Sport.

Om achteraf, na zijn eclatante triomf, nog eens te beklemtonen: ‘Ik denk dat ik vandaag een heel slimme wedstrijd heb gereden. Ik heb bewezen dat ik dat ook kan, als het moet.’

Een slimme koers door rustig op te schuiven toen Wout van Aert en Julian Alaphilippe op 50 kilometer van de aankomst doortrokken op de Monte Sante Marie. Door ook nadien meer in de wielen te blijven dan op kop te sleuren.

Door vooral geduldig zíjn moment af te wachten: de laatste sterrato-strook in Le Tolfe, op 12 kilometer van Siena. Daar zou hij zijn straalmotor een eerste keer echt laten aanslaan, waarna alleen Julian Alaphilippe en Egan Bernal amechtig konden aansluiten.

Dán al had Van der Poel door dat hij overschot had, en dat hij op de slothelling in Siena zijn meesterwerk zou voltooien. Een helling van 500 meter met een gemiddeld stijgingspercentage van 12,4 procent, waarvan de laatste 200 meter, de Via Santa Caterina, zo’n 15 procent richting Michelangelo in de hemel knikken.

Lees verder onder de foto

Mathieu van der Poel klimt in Siena.
Mathieu van der Poel klimt in Siena.© Getty Images

Niet te steil

Spek naar de bek van le puncheur par excellence, Julian Alaphilippe. En mogelijk te steil voor de 13 kilo zwaardere Van der Poel, zo klonk het. Verkeerde perceptie echter, want de Nederlander bewees in het verleden meermaals dat hij zo’n korte, steile helling perfect aankon.

In de Tirreno-Adriatico van vorig jaar won ‘MvdP’ bijvoorbeeld een rit naar Loreto, na een dubbel zo lange slotklim als in Siena: 1 km aan gemiddeld 8,7 procent en een piek van 13 procent, weliswaar met minder tegenstand dan afgelopen zaterdag.

Veel betekenisvoller: hoe Van der Poel in 2019 een absolute wereldtopper in het mountainbike, Nino Schurter, tot driemaal toe kon kloppen. Zoals in Val di Sole, ver weg van de spotlights, maar een even imposant nummer als afgelopen zaterdag in Siena. Van der Poel flitste er in de laatste halve ronde bergop weg van Schurter en Zwitsers kampioen Mathias Flückiger, en zette hen nog op 18 en 53 seconden.

Flitsende demarrage

Geen renner die dan ook over de eerste vijf seconden over een meer flitsende versnelling beschikt dan de renner van Alpecin-Fenix. Daarom was het óók slim om de Via Santa Caterina als eerste op te draaien. Om zo recht op de pedalen, 23 seconden lang het tempo langzaam op te drijven, met Alaphilippe in het wiel.

Om vervolgens drie seconden weer op het zadel te zitten – een mini meditatiemoment als het ware – en dán te weg te schieten, met de ketting op het binnenblad.

Het wapen waarmee MvdP ook Wout van Aert versloeg in de Ronde van Vlaanderen van vorig jaar. En waarmee hij in Siena zélfs Julian Alaphilippe een koekje van eigen deeg gaf en hij hem op die eerste meters wegblies.

‘Als een wielertoerist’, klonk het op Twitter. Het ontlokte Juju de reactie dat hij nochtans de indruk had dat hij ‘rap aan het rijden’ was. Er zélf afgereden worden op een korte, steile slothelling: dat is de Franse puncher dan ook al lange tijd niet meer overkomen.

Geen record

Ook de wereldkampioen was echter niet bestand tegen de explosie van Mathieu van der Poel – slecht in beeld gebracht, maar gelukkig vastgelegd met een nu al iconische foto (zie openingsbeeld).

Over de ruim 200 meter lange Via Santa Caterina, van bij het opdraaien naar rechts, richting het straatje tussen de huizen, deed Van der Poel goed 37 seconden. Zo’n 19 à 20 kilometer per uur gemiddeld, met een gemiddelde van ruim 1100 watt en een piekwaarde van 1362 watt bij zijn versnelling – zoveel kracht dat zijn fiets er zelfs schuin van ging hangen.

Opvallend: die 37 seconden is géén recordtijd neergezet door een renner die in de Strade Bianche in de kopgroep richting het Piazza del Campo van Siena klom. In 2011 was Philippe Gilbert twee tellen rapper, in 2015 knalden Greg Van Avermaet en Zdenek Stybar zelfs nog vijf seconden sneller omhoog (32 seconden).

Lees verder onder de foto

Hoe Mathieu van der Poel à la Michelangelo de wereld verblufte (maar geen recordtijd neerzette)
© BELGA

Het grote verschil: zij begonnen vanaf de voet van de smalle straat vol te sprinten, terwijl Van der Poel 23 seconden wachtte, en dan vol aanging, een explosie van ‘slechts’ 14 à 15 seconden. Hoewel hij met een veel lagere snelheid startte, was hij op dat laatste stuk zelf nog een fractie rapper dan Van Avermaet en Stybar.

Hoge snelheid

Ter vergelijking: Wout van Aert deed zaterdag over de hele Via Santa Caterina zo’n 43 seconden, 9 seconden sneller dan vorig jaar, toen hij won. Maar hij had toen wel een solo van 12 kilometer achter de rug had, en was hij al zo goed als zeker van winst.

Tiesj Benoot zette in 2018 de traagste tijd ooit neer, als winnaar: 58 seconden, maar dat was na een bijzonder zware moddereditie.

Hoe lastig de weersomstandigheden toen waren (in 2018 5 graden en regen, in 2020 38 graden), bleek ook uit de zeer lage gemiddeldes: 36,4 km per uur en 36,9 km per uur.

Van der Poel legde vorige zaterdag in veel betere weersomstandigheden (14 graden, vlotter bollende grindstroken door de regenval daags ervoor) dezelfde afstand (184 km) en dezelfde 11 sterrati af met 39,4 km per uur. Respectievelijk 23 en 18 minuten sneller dan Benoot in 2018 en Van Aert in 2020.

Lees verder onder de foto

Hoe Mathieu van der Poel à la Michelangelo de wereld verblufte (maar geen recordtijd neerzette)
© BELGA

Het was zelfs de snelste Strade Bianche sinds 2012 en 2011, toen Fabian Cancellara en Philippe Gilbert net de kaap van de 40 km per uur rondden. Die edities telden echter zes kilometer minder grindstroken.

Kopgroep met sterren

Niet alleen het weer leidde tot die topsnelheid, ook het bijzonder hoge niveau. In geen enkele Strade Bianche werd een hoger gemiddeld wattage (315) opgemeten (van renners die hun gegevens online zetten). Van der Poel trapte in het laatste anderhalf uur, volgens de vrijgegeven cijfers van zijn ploeg Alpecin-Fenix, zelfs een ‘genormaliseerd’ wattage van liefst 439 watt (waarbij de dode momenten bij het trappen, bijvoorbeeld in een bocht of afdaling, niet meegeteld worden). Zelfs Wout van Aert, die víérde werd, haalde volgens coach Marc Lamberts zijn hoogste wattages ooit op de Toscaanse wegen.

De kopgroep werd dan ook bevolkt door een pleiade aan sterren, op de ‘onbekende’ Michael Gogl na. Goed voor onder meer zeventien wereldtitels (verdeeld onder Van der Poel, Van Aert, Pidcock en Alaphilippe) en twee eindzeges in de Tour (Egan Bernal en Tadej Pogacar).

Net dát stemde Van der Poel achteraf het meest tevreden: dat hij al die toppers, van klassieke renners tot klimmers, in het Toscaanse stof had doen bijten.

In zijn geliefkoosde Toscane, nota bene. Waar hij in 2011 zijn eerste gouden medaille behaalde op een internationaal kampioenschap, het EK veldrijden voor junioren in Lucca. En waar hij twee jaar later, in Firenze, de regenboogtrui bij de junioren op de weg veroverde. Door in de finale weg te springen op de Via Salviati, een helling van 500 meter met een piek tot 16 procent – het klinkt bekend, niet?

Lees verder onder de foto

Hoe Mathieu van der Poel à la Michelangelo de wereld verblufte (maar geen recordtijd neerzette)
© BELGA

Koning van de steile helling

Voor Matje is die wereldtitel nog altijd zijn mooiste zege in de jeugdcategorieën. Zoals hij in de Strade Bianche van 2021 ook zijn mooiste overwinning als profrenner op de weg boekte, naast zijn fameuze triomf in de Amstel Gold Race van 2019.

Toen was de vreugde-explosie bij MvdP nog heftiger, door de onverwachte comeback in de slotkilometer. Op het Piazza del Campo bokste hij, ook gehuld in de Nederlandse kampioenentrui, van pure blijdschap gaten in de lucht.

Lees verder onder de foto

Hoe Mathieu van der Poel à la Michelangelo de wereld verblufte (maar geen recordtijd neerzette)
© BELGA

Na eerst dat shirt te hebben dichtgeritst, denkend aan zijn sponsors. Zo lucide was Van der Poel nog na de meest verwoestende demarrage bergop die zelfs het olifantengeheugen van José De Cauwer zich kon herinneren.

Als Michelangelo nog had geleefd, dan had hij zijn verjaardagstaart laten staan en er terstond een standbeeld van gemaakt.

Met als opschrift: ‘Mathieu van der Poel, 6 marzo 2021, Via Santa Caterina, Il Re del Ripido Pendio.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content