Mathieu van der Poel: de homo universalis van het peloton

Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

Hij is de Leonardo da Vinci van het wielrennen. De fietsende belichaming van de universele mens, als veelzijdigste renner van zijn generatie. En hij bevestigde die reputatie in de Container Cup. Het lichaam van de totaalatleet Mathieu van der Poel (25) in vijf thema’s.

Dit stuk verscheen in de Wielerspecial 2020 van Sport/Voetbalmagazine.

1. Niet alleen supergenen

‘Zoals we over Merckxiaans spreken, zo gaan we ooit over Van der Poeliaans praten’, voorspelde Marc Lamberts, coach van Wout van Aert, al in 2017. Superlatieven over een wonderkind dat bij de geboorte, zo omschreef ploegleider Christoph Roodhooft het toen ook in Sport/Voetbalmagazine, ‘de Lotto gewonnen heeft’. Zes winnende cijfers als gevolg van een ontmoeting tussen Adrie van der Poel en Corinne Poulidor – dochter van Raymond – in een nachtclub op Martinique in 1987. Acht jaar later uitmondend in de geboorte van hun tweede zoon Mathieu. Begiftigd met unieke genen van vader én moeder, een nog betere mix dan die van zijn tweeënhalf jaar oudere broer David.

Toch is dat geen garantie op een succesvolle sportcarrière. Fysiek talent, zeggen genetici, kun je immers maar voor goed vijftig procent aan DNA linken. Minstens even belangrijk: de omgeving, de opvoeding, de ontwikkeling van die ‘supergenen’. Het verschil tussen nature en nurture.

Niettemin bleek al snel dat Van der Poel fysiek zeer begaafd was: tien maanden na zijn geboorte kon hij al stappen, op zijn derde fietste hij zonder steunwieltjes en op zijn negende al beklom hij aan de zijde van vader Adrie Alpe d’Huez. Een van zijn vele sportieve activiteiten toen, naast judo, pony rijden, skiën, tennis, turnen én – tot zijn twaalfde – voetbal, bij KSK Kalmthout.

Een multidisciplinaire ontwikkeling als kind en jonge tiener, waarbij zijn fysieke en cognitieve systemen (coördinatie, kracht, explosiviteit, duurcapaciteit van longen en hart, het centrale zenuwstelsel) op verschillende manieren geprikkeld werden. En ook nu nog, door drie wielerdisciplines te mixen, haalt de Nederlander daar voordeel uit. Zo ontkracht hij ook de vaak aangehaalde 10.000-uurregel, die stelt dat het zoveel tijd kost om één handeling of sport perfect te beheersen.

Veel minder uren had Van der Poel nodig om als jeugd- en profrenner iedereen te overklassen. Vader Adrie behoedde hem nochtans voor overdaad. Toen zoonlief huilend van het afzien de top van Alpe d’Huez bereikte en hij de dag erna wéér naar boven wilde rijden, pakte Adrie hem zijn fiets af. Matje mocht ook slechts af en toe een dubbel weekend met twee wedstrijden afwerken. Op de weg meestal op heuvelachtig terrein, want Adrie vond dat hij op het vlakke niets kon leren, behalve in waaiers rijden. ‘Bergop fietsen is veel beter voor de ontwikkeling van je uithouding, je souplesse.’

Naast de dagelijkse rit richting school in Essen – 15 kilometer heen en terug – mocht Mathieu ook alleen op woensdagnamiddag trainen. Zelfs tot in zijn eerste crosswinter als prof (2014/15) bleef dat aantal trainingsuren beperkt. Veelzeggend was zijn quote begin 2015: dat hij tijdens een stage voor het eerst écht zwaar getraind had, driemaal per dag. Het leverde hem, op zijn 20e, zijn eerste regenboogtrui bij de profs op, als jongste ooit.

Mathieu van der Poel na zijn WK-overwinning in Dubendorf
Mathieu van der Poel na zijn WK-overwinning in Dubendorf© Belga Image

Lang trainde Van der Poel ook puur op het gevoel, de dwangbuis van voorgekauwde hartslagzones en wattages mijdend. Toch waren zijn trainingen geen nattevingerwerk. Hij leerde zijn lichaam vlug kennen, wist perfect welke belasting hij wanneer nodig had. Zijn trainingen nam hij ook elke week door met ploegleider Christoph Roodhooft. En die overlegde op zijn beurt met Marc Hemeryck, de ex-coach van Klaas Vantornout, en met Guy De Schutter, de sportarts die met Roodhooft indertijd ook Niels Albert trainde. Ook nu nog spelen Hemeryck en De Schutter een belangrijke rol in het begeleidingsteam van Van der Poel, waar vorig jaar ook performance coach Kristof De Kegel aan toegevoegd werd.

Zo traint MVDP nu vaker volgens een afgelijnd schema, als houvast op vooral dagen waarin hij het mentaal wat lastig heeft. Al benadrukt hij dat zijn lichaam, zijn gevoel, nog altijd het laatste woord krijgt. De coaches van de ploeg zullen hem ook niets opleggen. Als Van der Poel geen zin heeft om veel te trainen, zoals in de weken waarin opa Raymond Poulidor op sterven lag, dan hoeft het niet, en wordt het schema dag per dag aangepast. Het plezier, de controle over wat Matje zélf wil doen, moet immers voorop staan. Pas dan zullen nature en nurture een winnende Lottocombinatie blijven.

2. Explosiviteit én uithouding

Een sprint van 800 meter in 48 seconden, na bijna zesenhalf uur koersen, met een gemiddeld vermogen van 831 watt en een piek tot 1400 watt: de fenomenale cijfers van de eindjump van Mathieu van der Poel in de Amstel Gold Race 2019. Voor hem de bevestiging van wat hij in de klassiekers ervoor al gemerkt had. Maar waar hij bij het begin van het voorseizoen nog aan twijfelde: explosiviteit genoeg om de wereldtoppers in kortere races te volgen, lossen en kloppen in groepssprinten en op Pater- en andere Caubergen, maar zou hij dat na ruim 250 kilometer nog kunnen? Ja, zo bleek Die punch is dan ook Van der Poels dodelijkste wapen. Als nochtans niet de explosiefste renner, want tegen topsprinters maakt hij na een vlakke rit en op een vlakke aankomst weinig kans. Zelfs broer David klopt hem steevast in sprintjes op training. Dat verandert na een lastige cross, of na een wegwedstrijd van vijf, zes uur. Zeker bij een finish op een helling of wanneer MVDP er bewust een lange sprint van maakt, zoals in de Amstel Gold Race of op het NK 2018 in Hoogerheide.

Dan gaat het immers om langere inspanningen tot een minuut. En dan haalt Van der Poel bijna even hoge wattages als vlak na de start. In de sprint van Dwars door Vlaanderen, waar hij al aanviel op 63 kilometer voor de finish en dan nog anderhalf uur vol doorkoerste, trapte hij zelfs zijn hoogste wattage ooit over vijf seconden (1589). En hoewel hij in de Amstel 23 maal meer dan 1000 watt duwde, verpulverde hij Julian Alaphilippe en co nog in die fameuze laatste 800 meter.

Mede omdat de natural born killer in Van der Poel door de muur kan knallen wanneer hij de eindstreep ziet. Maar ook omdat hij lactaat (melkzuur) zeer vlug kan afvoeren en weer gebruikt als brandstof, om zo over een lange periode aan een hoog percentage van zijn VO2max te presteren. Die maximale zuurstofopnamecapaciteit ligt bij hem bovendien zeer hoog, zeker voor een ‘zwaargewicht’ (als coureur) van zo’n 75 kilo: in een test vorig jaar werd 86 milliliter per minuut per kilo lichaamsgewicht gemeten. Ter vergelijking: Egan Bernal haalt een VO2max van 91 ml/min/kg, maar weegt amper 60 kilo.

Mathieu van der Poel behaalt een enorm hoog VO2max-percentage.
Mathieu van der Poel behaalt een enorm hoog VO2max-percentage.© Belga Image

In dat fysiologisch proces is de VLaMax-waarde nog bepalender. Die geeft weer hoe snel spieren suikers omzetten in lactaat bij korte, zeer intense inspanningen (de anaerobe capaciteit). Van der Poel laat die VLaMax al twee jaar precies meten via de Inscydtest. Op basis daarvan kan hij heel gericht op dat lactaatverwerkingsproces en op eventuele andere tekorten trainen. Zo verteert hij nu herhaaldelijke, hevige inspanningen beter dan ooit. Ook omdat zijn hartslag, na pieken tot boven 190, bliksemsnel zakt.

Mede daardoor was MVDP in de Amstel niet opgebrand na zijn (te) vroege aanval op de Gulperberg, 40 kilometer voor de finish. En kon hij op de hellingen erna, na zes uur koersen, tussen de 450 en 530 watt gemiddeld duwen over twee à drie minuten. Goed voor 6 à 7 watt per kilo lichaamsgewicht. Tijdens een fysieke test begin vorig jaar trapte hij (met minder vermoeide benen) naar eigen zeggen zelfs 580 à 600 watt over drie minuten – uitzonderlijk veel.

Die trainingen rendeerden ook in het mountainbiken, waar Van der Poel vorige zomer voor het eerst, tot driemaal toe zelfs, zijn grote rivaal Nino Schurter kon kloppen in de Wereldbeker crosscountry. Zoals in Val di Sole, waar hij in de laatste halve ronde bergop weg flitste van hem en van Mathias Flückiger, en hen nog op 18 en 53 seconden zette – uit de spotlights een even straf nummer als in de Amstel.

Versnellingen van enkele minuten waarmee Van der Poel ook in veldritten minder begaafde concurrenten vaak al in het eerste kwartier tot halfuur knock-out slaat. En dan zijn tempo aanpast aan de achtervolgers, om op intensieve uithouding, zónder in het rood te gaan, de cross uit te rijden. Op 63 zeges in 2017/18 en 2018/19 was hij zo 58 keer al vóór het laatste kwartier vertrokken. Dit veldritseizoen bleek hij echter (iets) minder dominant: bij vijf van zijn eerste twintig zeges maakte MVDP zelfs pas in de slotronde het verschil. Het gevolg van weinig trainingsarbeid in de rustperiode na zijn laatste wegkoers (6 oktober) en de weken voor en na het overlijden van papy Raymond Poulidor (13 november). Daarom trainde Van der Poel begin december, tijdens de ploegstage in Spanje van een kleine twee weken, hoofdzakelijk op uithouding, via ritten van vier à zes uur. Om zo de basis weer te versterken, ook met oog op komend wegseizoen.

Vorig jaar bleek wel dat hij met slechts enkele lange trainingen dat duurvermogen heel rap kan opkrikken – nog een teken van zijn immense talent. Toch merkte MVDP dat hij pas na Gent-Wevelgem zijn allerbeste niveau bereikte, in de Ronde van Vlaanderen en de Amstel Gold Race (met ook de rittenkoers Circuit de la Sarthe in de benen). Door nu zijn veldritseizoen al na het WK te beëindigen (vorig seizoen crosste Van der Poel nog twee weken door) en meer rondes te rijden (Algarve, Tirreno-Adriatico en Catalonië) moet de Nederlander met een sterkere basis aan de klassiekers kunnen beginnen.

In aanloop naar die wegcampagne zal Van der Poel ook enkele dagen in een hoogtetent slapen, zoals richting het WK 2019 in Yorkshire, net voor de Tour of Britain. Ook op zo’n hoogtekuur reageert zijn lichaam, als zogenaamde responder, immers heel snel en positief. En nog meer als hij op hoogtestage gaat naar Livigno, zoals al enkele jaren in aanloop naar het mountainbike- of veldritseizoen.

Mister 52 procent

Sinds de start van zijn profcarrière op 1 januari 2014 behaalde Mathieu van der Poel (tot en met de veldrit in Otegem op 13 januari 2020) 182 zeges in 350 officiële UCI-eliteraces, of liefst 52 procent.

• Als veldrijder: 129 op 175 (74%)

• Als mountainbiker: 27 op 53 (51%, inclusief eindstanden in rittenkoersen)

• Als wegrenner: 26 op 122 (21%, inclusief eindstanden in rittenkoersen)

3. Meer dan de benen

In zijn jonge jaren was Matje een spichtig kereltje. Ook later als junior en belofte vrij smal op de schouders, ondanks zijn 1m84. Bij de profs werd zijn bovenlichaam echter gespierder en breder. Sprekend waren de aankomstfoto’s van het EK veldrijden in Rosmalen 2018, waarop zijn sixpack door zijn strak oranje shirt priemde.

Dat spierstelsel heeft Van der Poel vanaf zijn zestiende, onder begeleiding van zijn persoonlijke kinesist David Bombeke (ex-BMC, nu Medical Coordinator bij Club Brugge), langzaam opgebouwd via kracht-, stabilisatie- en stretchoefeningen. Zo groeide de Nederlander uit een totaalatleet met zeer soepele, maar geen super dominante spieren. Alles perfect in balans.

Minder dan vroeger zakken Van der Poels schouders bijvoorbeeld nu in als hij vermoeid raakt. De armen en de rug werden dan ook versterkt, want die krijgen het in het veld, en zeker in het mountainbiken, flink te verduren. Wegens de veelal zittende positie moet er in het mountainbiken ook veel kracht vanuit de onderrug komen. En daar had MVDP in het verleden soms last van. Vaak zette hij zich in een cross rechtop, om de rug even te ontlasten. Door zijn stevigere rompspieren hoeft hij dat nu minder te doen.

Alleen meteen na de switch van de weg naar het veld of mountainbiken kan zijn rug wat tegenstribbelen. Of na een val, zoals in de jongste cross in Ronse, extra belast door het vele lopen op de Hotondberg – niet toevallig leed hij toen zijn enige nederlaag van het seizoen. ’s Avonds zette kinesist David Bombeke echter alles weer juist. Geregeld gaat Van der Poel bij hem ook langs voor een check-up, en in trainingsperiodes voor corestabilitysessies. Oefeningen die de Nederlander thuis en op stages – zijn matje zit steevast in de koffer – rigoureus afwerkt.

Bij wedstrijden en trainingskampen in het buitenland kan hij daarnaast rekenen op ploegkinesisten Paul Van Loon, Valentijn Lauwers en Glenn Coenen. Voor curatieve of preventieve behandelingen, zoals dry needling. Daarbij worden naalden geprikt in spieren met een verhoogde spanning. Plaatsen die Van der Poel heel precies kan aanduiden – ook op dat vlak kent hij zijn lijf perfect.

Extra voordeel van dat uitgebalanceerde, sterke lichaam: zelfs na spectaculaire crashes herstelt hij verbazingwekkend snel. Herinner u hoe hij in oktober 2018 zijn enkel verzwikte in de cross in Lokeren, maar ondanks verrekte ligamenten de volgende dag in Gieten al direct weg zoefde. Frappantste voorbeeld: de salto mortale die Van der Poel vorig jaar maakte in de sprint van Nokere Koerse, op de kasseien. Daags erna verkende hij echter al de Ronde van Vlaanderen en op zondag soleerde hij richting de zege in de GP Denain.

Mathieu van der Poel rijdt solo naar de zege in de GP Denain in maart 2019
Mathieu van der Poel rijdt solo naar de zege in de GP Denain in maart 2019© Belga Image

4. Het belang van de weegschaal

Vader Adrie stelde plezier altijd voorop bij zijn jonge koersende zonen, maar was op één zaak wel streng: voeding. Hen zijn motto inpeperend: ‘Veel trainen, veel eten. Niks doen, weinig eten.’ Zeker niet te veel chips, snoep en frieten. En dus at Mathieu op school zijn boterhammen op, terwijl andere leerlingen naar de frituur gingen. Alcohol moest hij zich in zijn jonge jaren, en ook nu, niet ontzeggen. De keren dat Van der Poel dronken is geweest, kan hij naar eigen zeggen op één hand tellen. Hij drinkt zelfs meer bietensap dan wijn of bier, dat hij niet eens lust. Wel gin-tonic of tequila, maar ook dat blijft beperkt tot een avond na het seizoen of na een WK.

In de directe aanloop naar zo’n belangrijke koers wordt ook de ‘zondag zondedag’ geschrapt, wanneer Van der Poel na een crossweekend af en toe Chinees, pizza of frieten gaat eten. Dat post hij graag op Instagram, maar dat betekent niet dat hij zomaar alles naar binnen speelt. Integendeel: als beginnende prof at hij, zeker op zwaardere trainingsdagen, soms zelfs te weinig en had hij energie tekórt. Daarop werd diëtiste Karolien Rector ingeschakeld. Onder haar begeleiding gaat MVDP sindsdien heel bewust om met voeding, binnen de juiste, afgemeten hoeveelheden. Al kan Van der Poel zijn calorieverbruik intussen zo goed inschatten dat hij niet meer alles minutieus hoeft te wegen.

Om de verhoudingen qua vet, magere massa, spiermassa en gewicht goed op te volgen, gaat de Nederlander ook geregeld onder de DEXA-scan. Met name belangrijk in het mountainbiken, want daar weegt elke gram door op de super steile hellingen. Dan moet Matje zelfs afgeremd worden, wanneer hij er nog een halve kilo af wil krijgen. Voor het WK in Lenzerheide in 2018 dook zijn gewicht zo naar 74 kilo, met een vetpercentage van amper 5,1 procent, nog iets minder dan in dit veldritseizoen. Voor het voorjaar op de weg mag dat één à twee kilo meer zijn, maar richting de olympische mountainbikerace in Tokio wil Van der Poel weer richting 74 kilo zakken, of misschien nog iets lager. Ter vergelijking: grote rivaal Nino Schurter weegt 7 kilo minder (67), al is hij wel 11 centimeter kleiner.

Nóg een stuk lager gaan dan 74, om te mikken op een eindklassement in een grote ronde, is geen optie. Klassiekers en ritzeges krijgen de eerstvolgende jaren prioriteit, en daar heeft Van der Poel pure kracht voor nodig.

De Ronaldinho in Van der Poel

Mathieu van der Poel die in Overijse ei zo na valt in een afdaling, maar zich als een trapeze-artiest toch recht houdt. Een manoeuvre dat hij uitvoert dankzij zijn bijzondere motoriek en proprioceptie: het vermogen om de positie en het zwaartepunt van je lichaam waar te nemen in de ruimte.

Dat aangeboren lichaamsbewustzijn en evenwichtsgevoel heeft de Vliegende Hollander vanaf zijn zestiende verder aangescherpt bij kinesist David Bombeke. Die liet hem oefeningen uitvoeren waarbij hij bijvoorbeeld op één been een squat deed en intussen met een elastiek zijn evenwicht verstoord werd. Tegelijkertijd moest Van der Poel mindworks/decision making-oefeningen doen, om zijn reactiesnelheid en neurologische vaardigheden te trainen. Daarbij verscheen op een scherm een pijl die de Nederlander telkens 45 graden moest draaien. Ook daarin scoorde hij uitmuntend.

Omdat het MilanLab van AC Milandie mindworks-oefeningen ontwikkelde, worden atleten zo ingedeeld in types, genoemd naar voetballers. Broer David bleek een Gattuso, Mathieu een … Ronaldinho.

5. (Geen) gevaar voor overkill

De vraag keert steeds terug: is de combinatie mountainbiken/veldrijden/weg niet te belastend? Neen, klinkt het steevast in Van der Poels entourage. Want zó overvol is zijn programma niet: in 2018 telde dat 64 koersen, in 2019 76 – één wedstrijd om de 4,80 dagen (criteriums niet meegerekend). Daarvan bovendien vijf shorttrackmountainbikeraces van 20 minuten en 29 cyclocrossen van één uur. Veel minder zwaar dan wegkoersen van vier tot zes uur.

Liefst 172 wegrenners hadden vorig seizoen meer wedstrijddagen op hun teller dan MVDP (76). Zelfs als je de periode uitbreidt, van zijn start in het vorige veldritseizoen (6 oktober 2018) tot het WK in Dübendorf (2 februari 2020), dan kom je nog aan ‘slechts’ 106 races op één jaar en bijna vier maanden – of één koers om de 4,58 dagen.

Bovendien met tussenin langere rust- en trainingsperiodes: tussen de Amstel Gold Race (21 april 2019) en de proloog van de Belgian Mountainbike Challenge (9 mei) zaten zo 17 dagen. Tussen de WB-manche mountainbike in Nove Mesto (26 mei) en de shorttrackrace in Les Gets (12 juli) 46 dagen. Tussen zijn laatste wegkoers van 2019, de Famenne Ardenne Classic (6 oktober), en zijn eerste cross in Ruddervoorde (3 november) 28 dagen. En tussen het WK veldrijden in Zwitserland en de start van zijn komend wegseizoen in de Ronde van Algarve (19 februari) 17 dagen, inclusief een ontspannende skivakantie.

Langere rustperiodes hebben Van der Poels lichaam en hoofd niet nodig. Zoals hij ook tijdens een veldritseizoen de opeenvolging van wedstrijden probleemloos verteert. Zelfs de beperkte trainingsarbeid tot begin december en de lange duurtrainingen erna beletten hem niet om Eli Iserbyt en co telkens af te drogen – op de cross in Ronse na. MVDP haalde het in 2017 al zelf aan: ‘Ik heb pas als beginnende prof ontdekt wat talent wil zeggen: meer kunnen doen dan een ander en er toch van herstellen.’ Een herstelproces dat hij ook stimuleert door de producten van zijn eigen sportvoedingsmerk 4GOLD, zogenaamde nutrigenomische supplementen die op basis van een DNA-test geïndividualiseerd worden. Sinds dit jaar, als officiële sponsor, ook voor de hele Alpecin-Fenixploeg.

 'Ik heb pas als beginnende prof ontdekt wat talent wil zeggen: meer kunnen doen dan een ander en er toch van herstellen.'
‘Ik heb pas als beginnende prof ontdekt wat talent wil zeggen: meer kunnen doen dan een ander en er toch van herstellen.’© Belga Image

De laatste twee jaar is de hyperkineet in Van der Poel, die zelfs na een training van zes uur de deur uitging, ook tot rust gekomen. Enigszins toch, want uren aan een stuk gamen, zijn Porsche Panamera GTS (met nummerplaat MVDP1) wassen of vader Adrie helpen bij het tuinieren: Matje doet het dolgraag. Het mentale plezier ervan overtreft ruim de fysieke belasting, vindt hij. Toch hecht Van der Poel steeds meer belang aan rust. Daarom trok hij eind december bijvoorbeeld niet naar de uitreiking van Nederlands Sportman van het Jaar, in Amsterdam. En meet hij in drukke periodes al een tweetal jaar ook zijn slaapkwaliteit, via de WHOOP-tracker – gebruikt door veel topatleten, onder meer LeBron James en Tiger Woods.

Ondanks meer en betere rust zal Van der Poel zijn mountainbikeprogramma na 2020 wel flink terugschroeven. Nochtans zijn lievelingsdiscipline, maar de huidige combinatie wordt met een steeds drukker wegprogramma onhaalbaar. Zeker als daar vanaf 2021 grote rondes bij komen, zoals de Tour. Voor hij het mountainbiken adieu zegt, wil Van der Poel dit jaar wel nog twee grote doelen verwezenlijken: goud op het WK in Albstadt (28 juni) en op de Olympische Spelen in Tokio (27 juli). Ook het veldrijden zal de Nederlander stilaan afbouwen. Van 25 crossen dit seizoen tot zo’n 15 à 20 in de herfst/winter van 2020/21. Sven Nys zijn vele records verbeteren zal er daardoor niet meer inzitten, maar dat offert Van der Poel graag op voor zeges in de klassiekers en de Tour.

L’embarras du choix van een universele coureur die leeft volgens het credo van de Italiaanse renaissancefilosoof Leon Battista Alberti: ‘Een mens kan alles doen, als hij maar wil.’

Al is dat als Lottowinnaar, begiftigd met uitzonderlijke genen, wel iets makkelijker.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content