Michael Rasmussen: ‘Ik heb er géén spijt van dat ik doping heb gebruikt’

© ImageGlobe
Jeroen Zuallaert

Op de boekenbeurs stelde ex-wielrenner Michael Rasmussen Gele Koorts voor, het relaas over zijn dopingverleden.

Op de boekenbeurs stelde ex-wielrenner Michael Rasmussen Gele Koorts voor, het relaas over zijn dopingverleden.

Het lag in de lijn der verwachtingen dat ook Michael Rasmussen een boek zou schrijven. Collega-dopingzondaars als Tyler Hamilton, David Millar en Bjarne Riis gingen hem daarin al voor. De publieke bekentenis per biografie is zonder enige twijfel het snelst ontwikkelende literaire genre van de wielerwereld. En uiteraard is ook Rasmussens relaas ‘ontluisterend’, ‘schokkend’ en – vooral – ‘openhartig’. De waarheid, de hele waarheid en niets dan de waarheid. Zij het dan met eigen inkleuring.

Want uiteraard wordt er in dergelijke biografieën genadeloos afgerekend, en worden er namen genoemd. Zo beschuldigt Rasmussen onder andere ex-Girowinnaar Ryder Hesjedal van dopinggebruik. Ook Theo De Rooij, voormalig ploegmanager van wielerploeg Rabobank, ontsnapt niet aan de dans: ‘Hij wist donders goed dat ik doping gebruikte toen hij me bij de ploeg nam.’

Al blijkt Rasmussen hier en daar ook voortvarend te werk gegaan. De bewering dat de voltallige Rabobank-ploeg tijdens de Tour van 2007 op doping reed, moest Rasmussen zelfs al intrekken.

Gele trui

Het boek is het voorlopig laatste canto in een epos dat zich al zes jaar ontwikkelt. De Tour de France van 2007 wordt het absolute hoogtepunt van Rasmussens carrière. De Deen is tijdens die broeierige julimaand onklopbaar. Het lijkt alsof hij niet eens moet trappen om boven te komen. In de achtste rit pakt hij de gele trui. Op een groot verzet sprint hij gevestigde waarden als Contador, Evans en Leipheimer kansloos uit het wiel. Zelfs in het tijdrijden, een discipline waarin hij voordien minuten verloor, beperkt hij nu de schade.

Rasmussen lijkt die Tour relatief onbedreigd op de zege af te suizen. Tot hij op 25 juli uit de Tour wordt gezet en op staande voet ontslagen. Hij heeft gelogen over zijn whereabouts en meerdere dopingcontroles gemist.

De editie van 2007 blijkt een absolute Tour de Dopage. Patrick Sinkewitz, Cristian Moreni, Iban Mayo, Aleksandr Vinokoerov, Andrei Kasjetsjkin: ze lopen allemaal tegen de lamp. Enkel Vinokoerov zal nog op het hoogste niveau terugkeren. Rasmussen volgt het voorbeeld van zoveel dopingzondaars: hij schreeuwt zijn onschuld uit, spant een proces aan tegen zijn ploeg Rabobank, keert na zijn schorsing terug bij kleinere ploegen en moddert vervolgens enkele jaren aan in kleinere rittenkoersen, vooral buiten Europa. En ondertussen blijft hij ontkennen: stellig, met klem, gedecideerd.

Chicken

Vanaf de eerste dagen waarin hij het wegpeloton vervoegt, heeft Rasmussen iets waardoor hij opvalt. Hij is bij wijze van spreken een zodanig grijze muis dat hij in het oog springt. Bleek, schichtig, schuw, met schijnbaar vastgeroeste mondhoeken peddelt hij door het peloton. In volle inspanning zit hij ineengekrompen op het zadel en schudt hij verwoed met het hoofd. Rasmussen is een persschuwe renner. Hij spreekt niet, hij prevelt. Zelfs bij temperaturen ruim boven de dertig graden verschijnt Rasmussen warm ingeduffeld en in lange broek op het podium.

En mager, wat is hij mager. The Chicken, zoals zijn roepnaam in het peloton luidt, mag zich gelukkig prijzen dat de klikpedaal vanaf 2000 al gemeengoed is in het peloton: hij dreigt bij de minste windstoot weg te vliegen. Door zijn aparte mimiek heeft Rasmussen al iets manisch over zich, maar de manier waarop hij met zijn gewicht omgaat is al helemaal maniakaal. Zijn eten weegt hij af met een weegschaaltje, om toch maar geen grammetje aan te komen. In het begin van de jaren 2000 rijdt zowat iedere renner met een Livestrong-polsbandje, om hun solidariteit met de kankerstichting van Lance Armstrong te betuigen. Rasmussen weigert. Tien gram extra gewicht, vindt hij. Ook sponsorstickers op zijn stuurlint gaan er onverbiddelijk af. ‘Als ik mezelf pijnig om een paar gram af te vallen, kleven jullie die er niet zomaar terug bij,’ zal hij zich tegenover de ploegleiding verdedigen.

Geen spijt

Anno 2013 is Rasmussen nog steeds vel over been. Hij vertelt dat hij nog steeds even scherp staat als het moment waarop hij met wielrennen besloot te stoppen. Sindsdien heeft hij nauwelijks nog getraind. Het lijkt wel of zijn jukbeenderen bij elke glimlach door zijn wang kunnen snijden. ‘Het is simpel: hou je mond. Gewoon niet eten. Dan kom je ook niet bij.’

Voor de rest valt het wel op dat Rasmussen een stuk vriendelijker overkomt dan tijdens zijn carrière. ‘Door mijn dopinggebruik werd ik achterdochtiger tegen journalisten,’ vertelt hij. ‘Ik kan niet zeggen dat ik me echt anders ging gedragen tegen mijn familie, maar in het openbaar werd ik wel zwijgzamer, onrustiger, korter van stof.’

Spijt heeft hij naar eigen zeggen nagenoeg niet. ‘Ik heb er spijt van dat ik mijn familie erbij heb betrokken. Ik heb er géén spijt van dat ik doping heb gebruikt. Ik kan geen spijt hebben van de vijf mooiste jaren van mijn leven. Ik heb er ook geen spijt van dat ik er zo vaak over gelogen heb. Als journalist was het in die tijd gewoon niet correct om een renner te vragen of hij doping gebruikte. Je dwingt renners erover te liegen.’ Hij vertelt over zijn dopinggebruik aan zijn ouders. Die maken geen bezwaar. ‘Ze vroegen me voorzichtig te zijn, maar ze hebben me nooit proberen tegenhouden. Ze komen uit een wielerfamilie: zij weten hoe die dingen gaan.’

Hij vertelt over zijn eerste keer. Het jaar is 1998. Rasmussen is net naar Italië verhuisd om naast zijn mountainbikewedstrijden ook wat op de weg te kunnen koersen, en geraakt aan de praat met een enkele Italiaanse jeugdrenners. Wanneer ze hem vragen welke kuur hij volgt, legt Rasmussen hen uit dat hij – zoals ongeveer iedere renner – een streng dieet volgt. De Italiaanse renners barsten in lachen uit en wijden de Deen weldra in. Rasmussen zet zijn eerste spuit net na de Festina-Tour, waarbij zowat het voltallige peloton aan het spul zat. Wanneer ze tijdens de rit staken, neemt Rasmussen een besluit. ‘Toen ik het voltallige peloton op het asfalt zag zitten, voelde ik me gesterkt in mijn beslissing. Als er in dat peloton maar een renner clean had gereden, was die gewoon doorgereden, maar iedereen bleef zitten. Dat was voor mij het bewijs dat doping er gewoon bijhoorde. Ik zag het als een natuurlijke ontwikkeling in mijn carrière.’ Het is in die jaren ontnuchterend gemakkelijk om aan het spul te geraken. In Mexico, waar zijn schoonfamilie woont, is epo vrij verkrijgbaar bij elke apotheek.

Over het wielrennen van vandaag houd Rasmussen zich op de vlakte. Hij wilt geen uitspraken doen over hoe de toestand nu is, maar vertrouwt erop dat het elke dag beter gaat. ‘Het wielrennen is al die jaren ontzettend slecht gemanaged. Renners zijn gewoon aan hun lot over gelaten, en dienen nu als zondebok om de fouten van de organisatie toe te dekken. Maar het wordt beter. Het is al een grote verbetering dat Patt McQuaid geen UCI-voorzitter meer is. Die is veel te lang de baas geweest en heeft veel te veel dopingzaken in de doofpot gestoken. Ik geloof echt dat het met Brian Cookson beter zal gaan.’ Ook voor zichzelf ziet Rasmussen nog een carrière in het wielrennen. ‘Ik ben nog steeds voor de helft eigenaar van Christina Watches. Eens deze zaak overwaait, heb ik de ambitie om die ploeg uit te bouwen tot een topploeg. Ja, ik wil naar de Tour. Dat is nog steeds het hoogst haalbare.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content