‘Na 200 kilometer dacht ik: wanneer ga ik nu moe worden?’

© TIM DE WAELE
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

Vijftien jaar geleden, in de 100e Parijs-Roubaix, verbaasde de pas 21-jarige Tom Boonen voor de eerste keer de wielerwereld door in een legendarische moddereditie als derde te eindigen, na een oppermachtige Johan Museeuw. Hoe de Leeuw een laatste keer brulde en zijn welp een eerste maal klauwde: een reconstructie.

Nadat hij in de Vélodrome de Roubaix voor de derde keer in zijn carrière een kasseisteen in de lucht gestoken heeft, drukt Johan Museeuw zijn vijftien jaar jongere landgenoot, die hem links op het podium flankeert, stevig de hand. ‘Ooit sta jij hier op het hoogste trapje’, fluistert hij hem toe. ‘Jij’ is Tom Boonen, die zich het compliment laat welgevallen, maar van een vergelijking niet wil weten. ‘Ik? Een tweede Museeuw? Neen, liever een eerste Tom Boonen.’

Nu, vijftien jaar later, blijkt de symbolische handdruk een van de scharniermomenten in de Belgische wielergeschiedenis. Een verhaal waarvan de eerste lijnen anderhalve maand eerder geschreven worden in de Classic Haribo, een Franse voorbereidingskoers. Na drie kilometer ontsnapt een groep van 35 renners, onder wie Museeuw en Boonen, het 21-jarige talent van US Postal. Geïntrigeerd door de neoprof zet de West-Vlaming zich ongemerkt een halfuur in diens wiel en laat hij zijn oog over de spieren en de fietspositie van de Balenaar glijden. ‘Een echte atleet, gemaakt voor de klassiekers’, concludeert Museeuw.

De zaterdag erop begint met de Omloop Het Volk het Belgische wielerseizoen. Extra geprikkeld door Roger De Vlaeminck, die heeft beweerd dat jonge coureurs angsthazen zijn, trekt een debutant op de Oude Kwaremont het peloton op een lint: Tom Boonen. In zijn wiel: Johan Museeuw. Wat later kwakt de Kempenaar aan de voet van de Muur hem en Paolo Bettini zonder pardon opzij. ‘Ik heb evenveel recht als zij om op de eerste rij te zitten’, verklaart Boonen achteraf. De jonge lefgozer raakt na de Muur nog even alleen voorop met Bettini, maar moet in de finale wel passen: 63e, twee plaatsen na… Museeuw, op negen minuten van winnaar Peter Van Petegem.

Toch zijn de lovende woorden niet van de lucht, ook wanneer hij een dag later zevende wordt in Kuurne-Brussel-Kuurne, in een groepje achter winnaar Jaan Kirsipuu. ‘Dit heb ik nog niet veel debutanten zien doen. Jammer dat hij niet in mijn ploeg zit’, prijst Museeuw. Boonen steekt zijn ambities niet weg: ‘Mijn droom? Parijs-Roubaix en de Wereldbeker winnen.’ De pers likkebaardt van zoveel branie en roept hem dan al uit tot revelatie van het voorjaar.

Om de aandacht af te leiden stuurt US Postal Boonen in maart naar de VS, waar hij in alle anonimiteit de Redlands Bicycle en de Sea Otter Classic afwerkt. Pas in de Driedaagse De Panne mag de Antwerpenaar weer in eigen land fietsen. Alle spotlights zijn dan echter op Museeuw gericht. Die koerst na zijn motorongeval in augustus 2000 weer op topniveau en mikt resoluut op een recordzege in de Ronde van Vlaanderen.

'Na 200 kilometer dacht ik: wanneer ga ik nu moe worden?'
© TIM DE WAELE

Ook Boonen is uit op een knalprestatie, maar kan zijn hoge verwachtingen maar half inlossen. Hoewel hij US Postalploegmaat Lance Armstrong op de kasseien van Mater met bravoure de weg wijst, zit een nummertje zoals in de Omloop er niet in. In een groep die voor de zevende plaats sprint, bolt Boonen als 24e over de finish. Op 2’37” van winnaar Andrea Tafi, die van de rivaliteit tussen Museeuw en Van Petegem geprofiteerd heeft om in de slotkilometers alleen weg te rijden.

Drie dagen later eindigt Boonen in Gent-Wevelgem knap als zevende, na veel werk in dienst van George Hincapie. Het doet dromen van meer. ‘In Parijs-Roubaix wil ik een stuntje uithalen’, monkelt de Balenaar tegen de pers. En de avond voor de Helletocht doet hij op de massagetafel van soigneur Freddy Viaene nog een boude uitspraak. ”Freddy’, zei Tom. ‘Weet je wie morgen op het podium staat? Ik!’ En hij méénde het’, herinnert Viaene zich.

Voor zijn ‘stuntje’ heeft Boonen, die als belofte al eens als derde, vierde en zesde was gefinisht in Parijs-Roubaix, geen speciale banden of andere technische snufjes nodig. Een gewone fiets, met alleen een dubbel stuurlint om de schokken op te vangen, volstaat. Van ploegleider Dirk Demol heeft de Antwerpenaar tot zijn blijdschap ook een vrije rol naast kopman Hincapie gekregen, mét een specifieke opdracht. ‘Tom moest meegaan in een vroege vlucht’, weet Demol nog. Zo hoefde hij niet te wringen voor de kasseien en kon hij, net als ik in 1988 (Demol won die editie na een monsterontsnapping, nvdr), heel ver geraken.’

MODDEREDITIE

Om 10.40 uur beginnen 190 renners onder een kille lentezon aan de honderdste Parijs-Roubaix, maar al vlug maakt de blauwe lucht plaats voor motregen en een felle zijwind. Daardoor valt het peloton na goed dertig kilometer in waaiers uiteen. Een kopgroep van 33 man rijdt weg, met onder meer Nico Mattan, Hans De Clercq, Domorenners Enrico Cassani en Max van Heeswijk, vier Mapeicoureurs plus Antonio Cruz en Tom Boonen, de enige vertegenwoordigers van US Postal. Een ongunstige situatie volgens ploegleider Dirk Demol: ’33 renners was te veel. We hadden wel vertrouwen in Tom, maar wisten toen nog niet dat hij zó sterk zou zijn. En tenslotte was Hincapie onze kopman.’ Demol doet Cruz uitzakken tot bij het peloton en laat hem met ene Floyd Landis – toen nog onbekend – het tempo optrekken. Hoewel ook Domo slechts twee mannetjes mee heeft en de voorsprong tot vijf minuten oploopt, houden Museeuw en co zich afzijdig. ‘Soms moet je durven te pokeren.’

Een juiste gok, want na de eerste secteurs pavés schieten er bij het begin van het Bos van Wallers twaalf vluchters over. Onder hen nog altijd Boonen, die met de guidon van onderen over de kasseien zweeft. ‘Alsof hij al aan zijn tiende Parijs-Roubaix bezig was’, herinnert Nico Mattan zich. ‘Op elke strook wist Tom perfect waar hij moest rijden. En vooral: met sprekend gemak.’ Dat heeft ook Lance Armstrong opgemerkt. Vanuit de VS overlegt hij per telefoon constant met US Postalploegleiders Johan Bruyneel en Dirk Demol. Die hebben slecht beeld in de wagen en Armstrong moet hen op de hoogte houden. ‘Lance leefde enorm mee. ‘Tom rijdt fantastisch!’, gaf hij vele keren door’, weet Bruyneel nog.

In het Bos van Wallers trekken Hincapie, Lars Michaelsen en Steffen Wesemann intussen door in het peloton. Museeuw sluit pas op het einde aan, maar begint daarna wel harder op de pedalen te duwen. Door zijn beukwerk ontstaat een elitegroep die net voor Mons-en-Pévèle aansluit bij de zeven resterende koplopers. ‘Tof, nu kan ik met de grote jongens op stap’, denkt Boonen, maar dat is buiten Museeuw gerekend. Op de makkelijke tweesterrenstrook van Mérignies, ruim veertig kilometer voor de finish, gaat de Gistelnaar er in zijn eentje vandoor. Wilfried Peeters, de trouwe knecht van weleer die als kersvers sportdirecteur in de volgwagen zit, heeft hem even ervoor gewaarschuwd voor een oliespoor, achtergelaten door een auto van de gendarmerie. ‘Als ex-veldrijder voelde ik me in mijn sas op die glibberige stroken: ik schakelde drie tanden groter en versnelde. Een instinctieve ingeving’, herinnert Museeuw zich.

'Na 200 kilometer dacht ik: wanneer ga ik nu moe worden?'
© Belga Image

Zijn onverwachte aanval verrast Boonen, die iets te ver zit. ‘Ik zag Johan vertrekken, maar slipte op de olie. Hij had meteen vijftien seconden voorsprong.’ De jonge Belg neemt kopman Hincapie en de rest op sleeptouw, maar wanneer Museeuws ploegmaat Van Heeswijk en Michaelsen onderuitglijden, schiet alleen nog het US Postalduo over. Terwijl het snot aan zijn met modder aangekoekte gezicht bengelt, ploegt Museeuw een minuut voorsprong bijeen. ‘Ik fixeerde me op mijn kilometerteller: 45 en niet minder, want ik wist dat niemand in staat zou zijn om met de wind op kop na zes uur nóg rapper te rijden.’

Dat blijkt: de West-Vlaming loopt verder weg van Boonen en Hincapie, door onwetende Franse tv-commentatoren als ’twee Amerikanen’ omschreven. Even later duikt de échte Amerikaan op de modderige stenen van Camphin-en-Pévèle door pure vermoeidheid de gracht in. ‘In het begin van de koers zweefde ik nochtans over de kasseien,’ vertelt Hincapie, ‘maar door dat supergevoel maakte ik een beginnersfout door in het kille weer geen extra jas aan te trekken en te weinig te eten. Ik raakte verkleumd, kreeg een hongerklop en toen ik slipte, kon ik amper reageren. Ik wilde van vermoeidheid zelfs blijven liggen, maar toen een tv-helikopter boven ons vloog, ben ik toch weer rechtop gekrabbeld. De resterende 18 kilometer waren de langste uit mijn carrière. Ik weet nog altijd niet hoe ik toen als zesde geëindigd ben.’

Na Hincapies val aarzelt Boonen even, maar hij besluit zijn kopman toch achter te laten. ‘Misschien had ik dat eerder moeten doen, want ik had al een tijdje in de mot dat George moeite had om in mijn wiel te blijven. Hij riep constant dat ik te vlug reed. Die eerste kilometers had ik Museeuw zeker kunnen volgen’, zegt de Kempenaar. Die felle achtervolging op de Leeuw nemen de tienduizenden Belgische toeschouwers de jonge welp echter niet in dank af. ‘Ik dacht eerst dat George het mikpunt was, maar toen ik alleen ging, jouwden ze mij uit en overgoten ze me met bier. Ik begrijp nog altijd niet waarom.’

Stomverbaasd kijkt intussen ook vader André Boonen, in de wagen waarmee hij de koers afsnijdt. ‘Vele keren heb ik gedacht: ik ga Tom seffens in mijn auto moeten steken, nu zal hij er wel af liggen. Maar hij blééf gaan. Toen wist ik dat hij een grote toekomst voor zich had.’

GEEN PERFECT AFSCHEID

Museeuw knalt intussen onbedreigd naar Roubaix. Een gedachte steekt de kop op: ”Is dit hét moment om mijn carrière te beëindigen?’, vroeg ik me constant af. Tot ik er zeker van was: bij het overschrijden van de finish zou ik mijn fiets symbolisch aan de haak hangen, zoals ik al gepland had voor de Ronde van Vlaanderen. Ik was daar zo mee bezig dat ik bij het oprijden van de piste onderaan zelfs even naast de blauwe band belandde.’

Tom Boonen op het podium met Steffen Wesemann en Johan Museeuw. 'Ooit sta jij hier op het hoogste trapje', fluistert Museeuw hem toe.
Tom Boonen op het podium met Steffen Wesemann en Johan Museeuw. ‘Ooit sta jij hier op het hoogste trapje’, fluistert Museeuw hem toe.© TIM DE WAELE
'Na 200 kilometer dacht ik: wanneer ga ik nu moe worden?'
© Belga Image

Terwijl duizenden dolenthousiaste fans ‘Jo-han! Jo-han!’ scanderen, maakt die zich op voor Het Perfecte Afscheid. Tot hij in de voorlaatste bocht plots een klik maakt. ‘Mijn onderbewustzijn haalde de bovenhand op mijn verstand: die zegeroes kon ik niet missen. Dus besloot ik in een fractie van een seconde om tien vingers in de lucht te steken, een voor elke wereldbekeroverwinning.’

Wanneer Museeuw zijn zegegebaar maakt, declameert tv-commentator Michel Wuyts: ‘Vijf plus vijf is tien. Het werk is áf’, ervan overtuigd dat de ex-wereldkampioen zijn pensioen zal aankondigen. Maar na omhelzingen met verzorger Dirk Nachtergaele, Wilfried Peeters en Patrick Lefevere rept die met geen woord over zijn oorspronkelijke plan. Tot vandaag. ‘Het ideale moment was voorbij. Het had alleen maar de aandacht van mijn prestatie afgeleid. Al had ik in het licht van wat daarna volgde (de dopingaffaire, nvdr) beter naar mijn verstand geluisterd.’

Ruim drie minuten na de Gistelnaar sprint de teruggekeerde Steffen Wesemann sneller dan Boonen, die na 230 kilometer in de aanval uitgerekend op de laatste kasseistrook, de Espace Crupelandt, voor de eerste keer lek is gereden en op een leeglopende voortube de piste bereikt heeft. Als eerste neoprof in de top drie van een topklassieker sinds… Lance Armstrong in 1992 als tweede finishte in het Kampioenschap van Zürich. De Balenaar doet bovendien twee plaatsen beter dan Roger De Vlaeminck in diens debuut in de Hel. ‘Als dát geen eer is’, lacht hij na de aankomst. ‘Al moet ik toegeven dat mijn kaars op het einde opgebrand was.’

Nochtans blijkt Boonen opvallend vlug te recupereren. ‘Zie hem hier lopen, zo fris als een hoentje, terwijl grote heren als Hincapie en Zabel als zombies rondstrompelen’, prijst Telekommanager Walter Godefroot. Ook een (toen nog) andere wielergrootheid feliciteert de jonge Belg: Lance Armstrong, per telefoon vanuit de VS.

ZELFBEWUSTE SPONTANEÏTEIT

Na alle plichtplegingen en een koude douche in de aftandse installaties van de velodroom – ‘de eerste en laatste keer dat ik me daar gewassen heb’ – botst Boonen een uur na de finish op Michel Wuyts. Een ontmoeting die de VRT-journalist eeuwig zal bijblijven. ‘Zei Tom, zonder verpinken: ‘Als Hincapie beter geweest was, dan waren wij naar Museeuw gereden.’ En: ‘Na 200 kilometer dacht ik: wanneer ga ik nu moe worden?’ 21 jaar jong…’

Met die zelfbewuste, jongensachtige spontaneïteit doet Boonen, die ’s avonds tijdens een etentje met de familie een lasagne en een volledige koude visschotel opschrokt, wielerminnend België in katzwijm vallen. ‘Tom werd als een godsgeschenk beschouwd’, vertelt radiojournalist Carl Berteele. ‘Vooral door het grote contrast met de nukkige Museeuw, die zich tegenover de media jarenlang als een sfinx gedragen had.’

Zelfs de immer kritische Roger De Vlaeminck was, als cocommentator tijdens de tv-uitzending, lyrisch geworden over Boonens lendenrukken op de kasseien. ‘Ik hou van jongens die in de aanval gaan. We verlangen daarnaar. We moeten toch íémand hebben als we Museeuw kwijtraken. Als je dit ziet, dan zijn we weer vertrokken voor vijftien jaar. Tom wordt een héél grote.’ Een rake voorspelling.

Dat die Tom echter zijn vier zeges in de Hel zou evenaren en volgende week zondag een laatste gooi doet naar een vijfde recordoverwinning, dát had zelfs Monsieur Paris-Roubaix niet durven te denken.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content