Niki Terpstra: altijd in de aanval (maar nu met verstand)

© BELGA
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

Niki Terpstra werd met zijn zege in Parijs-Roubaix beloond voor een leven lang aanvallen. Alleen gebruikte hij nu zijn verstand.

Toen Niki Terpstra (29) zondag op zes kilometer van de piste in Roubaix het fiat kreeg van Wilfried Peeters om aan te vallen, liet de Nederlander, vertelde hij achteraf, zich dat geen twee keer vertellen. “Ik voelde enkel pijn, maar dacht: rijden nu, vol gas tot aan de streep.” Hoewel hij niet de beste dag uit zijn carrière had, het werd wel de mooiste.

Beloond voor zijn aanvalslust. Niet alleen zondag, maar al zijn hele carrière. In zijn jeugdjaren en eerste profseizoenen werd Terpstra er in het peloton zelfs om uitgelachen. Om die honderden keren dat hij, vaak van bij de start, met harakiridemarrages zichzelf in de vernieling reed. Soms hingen zijn collega’s zelfs aan zijn truitje om te verhinderen dat hij er weer vandoor zou gaan. Alleen, zoals de OPQS-renner al zijn hele leven een eigen route kiest. “In alles probeer ik anders te zijn. Ik ben geen kuddedier, volg het pad waar ik mij goed bij voel.”

Een afwijkende weg die niet liep via een grote ploeg, want scouts van Rabobank zeiden dat hij het nooit tot profcoureur zou schoppen. Maar dat deed de Nederlander wel, bij het Duitse Milram, waar hij in 2008 op zijn 23e al vierde werd in de Driedaagse De Panne en 14e in de Ronde van Vlaanderen.

Twee jaar later vloerde hij de Rabobankploeg op het Nederlands kampioenschap met ippon, maar het echte keerpunt volgde later dat jaar, op het WK in Geelong. Toen bondscoach Leo van Vliet vooraf vroeg wie kopman wilde zijn, stak Terpstra ei zo na zijn vinger op, maar hield hij toch in – (nog) niet genoeg zelfvertrouwen. Het belette hem niet om in de laatste kilometer te demarreren, op driehonderd meter van de regenboogtrui te stranden en een klik in zijn hoofd te maken.

De eerste sms die Terpstra nadien las, was van Patrick Lefevere, gecharmeerd door zo veel Hollandse branie en lef. De liefde was wederzijds. Hoewel hij véél meer kon verdienen bij Vacansoleil, koos de Nederlander voor Quick-Step. Als kind had hij bewonderd getuurd naar hoe Mapei de tegenstand vermorzelde in Parijs-Roubaix.

En nu kon hij zelf lid worden van de ploeg van Lefevere, het voorjaarsteam bij uitstek. “Negen keer op de tien zal ik voor Tom Boonen moeten werken, maar die ene keer kan ik misschien zélf scoren”, zei hij bij zijn overgang in 2010.

Profetische woorden van een renner wiens talent niet zozeer in de kuiten zit, maar in het hoofd. Overtuigd dat hij meer is dan het ongeleide projectiel van in het begin van zijn carrière, fokte Terpstra zichzelf op tot een winnaar. Hij koerst nu meer met zijn verstand en kiest de juiste momenten voor een solo, zoals zondag en tot tweemaal toe in Dwars door Vlaanderen.

Gestaald door spartaanse trainingen – de woensdag voor Milaan-Sanremo fietste hij in zijn eentje 242 kilometer – en met een groot oog voor details. Bij OPQS noemen ze de Nederlander zelfs de ‘windgoeroe’ omdat hij voor elke race een e-mail naar zijn collega’s stuurt met de windsnelheden in knopen per uur. En speelde die tegenwind zondag in de Hel geen bepalende rol?

Al is het echte geheime wapen van Terpstra zijn vriendin Ramona. Minstens even fanatiek als hij. Als de renner in een koers te lief is geweest of te veel eet, geeft ze hem op zijn donder. En al van bij het begin van zijn carrière zit ze in weer en wind urenlang op een brommer om haar vent af te beulen. Als die smeekt om het tempo te laten zakken, draait Ramona zich met een genadeloze blik om: ‘Niet zeiken, in een koers kun je ook niet vragen om trager te rijden. Gewoon knallen!’

Zoals Terpstra zondag deed. Vol gas tot aan de streep. Tot in de armen van zijn zielsgelukkige Ramona.

door jonas creteur

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content