Wout van Aert: ‘Ik besef nog meer hoe graag ik wielrenner ben’

© GETTY
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

Geen aandeel op de wielerbeurs dat de voorbije maanden sneller steeg dan dat van Wout van Aert (26). Na zijn verschrikkelijke beenblessure, opgelopen bij zijn val in de Tour van 2019, en zijn lange revalidatie soms zelfs tot zijn eigen verbazing. Vandaag blikt hij terug op een vreemd succesjaar met uiteenlopende emoties. En ook vooruit, naar 2021, waarin hij zijn allermooiste zege ooit zal behalen – naast de fiets.

Dan heb je drie en een halve maand – van begin juli, met de eerste ploegstages, tot 18 oktober, de dag van de Ronde van Vlaanderen – je lichaam en brein onder hoogspanning gezet. Dan heb je in 34 koersdagen wielerfans overal ter wereld verbaasd met de meest diverse krachttoeren, van de witte straten in Toscane en de Via Roma in Sanremo, over oplopende aankomststroken en steile cols in de Tour, tot de Autodromo Enzo e Dino Ferrari in Imola en de heuvels in Vlaanderen. Dan wil je éíndelijk de teugels wat vieren en als bourgondiër genieten van een sterrenmaaltijd die niet via een FoodApp tot op de gram is afgemeten.

En dan worden op 19 oktober, daags na je laatste koers, de horecazaken gesloten, als een van de nieuwe lockdownmaatregelen. ‘Slechte timing’, lacht Wout van Aert op ons computerscherm – interviews via zoom, ook dat is de nieuwe coronarealiteit. ‘Op restaurant, of zelfs op de lappen gaan, was me niet gegund. Al ben ik voor dat laatste misschien te oud geworden – alhoewel ( lacht).

‘Dus heb ik thuis enkele flessen wijn gekraakt, een avond ‘coronaproof’ gevierd bij vrienden die ik al heel lang niet meer had gezien. Daar heb ik ook erg van genoten, maar het passeert wel snel. Ook omdat ik rap aan het komende crossseizoen begon te denken.’

Zeg dat wel: op Strava zette je al op 27 oktober de gegevens van je eerste korte fietstochtje, twee dagen later van een eerste loopsessie van 12 kilometer en deze voormiddag ( 4 november, nvdr) heb je al 8 kilometer gelopen met gemiddeld 13,4 kilometer per uur, met aansluitend een gecombineerde cross/wegtraining van 70 kilometer. Zie jij zo graag af?

Wout van Aert: ‘Ik heb een goeie week ‘gerust’, maar zelfs dan ben ik continu bezig geweest. Ik had er ook geen behoefte aan om lang stil te liggen. Zelfs bij het lopen, wat ik al lang niet meer had gedaan, had ik snel de smaak opnieuw te pakken. Dat is wel veranderd in vergelijking met vroeger. Toen was ik ook al een trainingsbeest, maar begon ik na een rustperiode van vier weken met lichte tegenzin aan mijn eerste training. En duurde het nog twee weken eer ik weer echt goesting kreeg. Dat kan ik mij nu niet meer voorstellen.’

Een gevolg van je maandenlange revalidatie vorig jaar?

Van Aert: ‘Ja. Als je een maandlang aan je ziekenhuisbed en je zetel gekluisterd bent, besef je pas hoe leuk fietsen is. Vroeger stond ik daar niet bij stil, het was vanzelfsprekend. Nu denk ik veel meer tijdens het fietsen hoe graag ik wielrenner ben.’

Eén van de twee ritzeges in de Tour: 'Op een bepaald moment heb ik me niet meer constant de vraag gesteld of het wel goed zou komen.'
Eén van de twee ritzeges in de Tour: ‘Op een bepaald moment heb ik me niet meer constant de vraag gesteld of het wel goed zou komen.’© Belga Image

Op 31 oktober 2019 klonk het in een interview in HUMO nog dat je leven een puinhoop was, dat je alleen dacht aan hoe je been de dag erna zou voelen, dat je bang was dat je nooit meer de oude zou worden. Pas half november mocht je zelfs pas voor het eerst lopen. Twee minuutjes op de loopband, met acht kilometer per uur… Zie waar je nu staat, amper een jaar later.

Van Aert: ‘Dat was een periode waarin ik met veel vraagtekens worstelde, na drie maanden zonder fiets. Met als enige leidraad mijn kinesist die bepaalde wat ik wel of niet mocht doen. Mentaal heel lastig als je gewend bent om zelf een afgelijnd trainingsschema te bepalen, om te aanvaarden dat mijn lichaam baas was en dat ik niets mocht forceren.

‘Toch heb ik nooit opgegeven. Op een bepaald moment heb ik me ook losgekoppeld van die negatieve gedachten, me niet meer constant de vraag gesteld of het nog goed zou komen. Ik focuste op de revalidatie, stelde mijn vertrouwen in de mensen die mij begeleidden. Zo kwam de sportman in mij weer boven. En keerde ook stap voor stap de bevestiging en het vertrouwen terug. Met de eerste ploegstage in december, met de eerste zege in de cross in Lille begin februari…’

Hoe belangrijk was de rol van mental coach Rudy Heylen? Volgens jouw vrouw Sarah kwam je altijd ‘rustig’ terug na een sessie bij hem.

Van Aert: ‘De eerste maanden had ik de energie niet om bij Rudy langs te gaan. Ik had al genoeg aan mijn hoofd, in combinatie met mijn al zeer zware, fysieke revalidatie. In de winter heb ik hem wel opgezocht, omdat ik voelde dat het nodig was. Rudy heeft mij vooral geholpen om in mijn hoofd alles weer op een rij te krijgen, om mij op de juiste dingen te concentreren: de structuur van mijn dag, het procés van mijn revalidatie, niet het mogelijke resultaat ervan.

‘Rudy heeft me ook geholpen om mijn val te verwerken, want dat bleef als een soort trauma in mijn hoofd zitten. Via EMDR ( Eye Movement Desensitization and Reprocessing, oefeningen met een reeks snelle oogbewegingen waarmee je de hersenen zodanig belast dat de opgeroepen angstgevoelens geblokkeerd worden, nvdr), heb ik ook dat verwerkt. En kon ik zo opnieuw hard door een bocht gaan, zonder vrees.’

Je gelooft in karma, zei je een jaar geleden in HUMO: dat in het leven niks zonder reden gebeurt. Ook iets wat je van Heylen hebt meegekregen?

Van Aert: ‘Neen, ik heb dat blijkbaar ergens anders opgepikt. ( lacht) Misschien is karma ook niet… Het is meer het lot. Het geloof dat sommige dingen moeten gebeuren. Dat heeft mij ook geholpen om het blad om te draaien. Om niet meer te denken: waarom moest míj dit nu overkomen? Maar wel: dit is een kans om nóg beter te worden.’

In het voorjaar volgde dan de coronalockdown. Toen had je volgens Sarah ’te veel tijd om na te denken’, zag zij jou soms piekeren. Heb je dat ook zo ervaren, dat je toen weer sombere gedachten kreeg?

Van Aert: ‘Neen, ik had veel redenen om gelukkig te zijn. Ik was fysiek weer helemaal in orde en samen met Sarah heb ik me thuis ook kunnen bezighouden.

‘Anderzijds was het niet aangenaam om in je kot te moeten blijven en een paar uur per dag te fietsen om de tijd te verdrijven – bijna letterlijk, want gericht trainen kon ik niet. Lastig ook omdat ik heel planmatig denk, op lange termijn. Dat houvast was ik weer kwijt, omdat we niet eens wisten of er überhaupt nog gekoerst zou worden. Gelukkig heeft de UCI dan toch een nieuwe kalender vastgelegd, en had ik weer een doel.’

Volgens jouw trainer, Marc Lamberts, haalde je ook veel vertrouwen uit jouw optreden in de Container Cup, het tv-programma op VIER, waarin je het fietsrecord van Mathieu van der Poel aan diggelen reed – tot diens grote verrassing.

Van Aert: ‘Ik moet dat ontkrachten. ( lacht) De opnames vonden begin april plaats. Dus was ik vooral blij dat ik niet was afgegaan, nadat ik twee weken amper had gefietst. Ik ben niet op een wolk naar huis gereden omdat ik dat record verbeterd had. Absoluut niet te vergelijken met een koers winnen. Ik schrok er zelfs van dat de media het als een wereldprestatie omschreven. Al heb ik me wél vollen bak gesmeten, tot een hartslag van 205. Ik blijf een sportman, hé.’

Werkend voor de ploeg in de Tour: 'Er is een groot verschil tussen op kop rijden tot vijf kilometer van de top en meegaan tot de finish.'
Werkend voor de ploeg in de Tour: ‘Er is een groot verschil tussen op kop rijden tot vijf kilometer van de top en meegaan tot de finish.’© GETTY

In hoeverre was die maandenlange pauze zonder competitie een geluk bij een ongeluk? Zo kreeg je meer tijd om via gerichte training nog beter te worden.

Van Aert: ‘Ik was eind februari, na een hoogtestage in Tenerife, al heel goed tijdens de Omloop Het Nieuwsblad. Net voor de Strade Bianche de week erna werd afgelast, had ik op training zelfs enkele persoonlijke records neergezet. Had ik toen ook die koers en daarna Milaan-Sanremo gewonnen? Moeilijk te zeggen, maar ik denk niet dat ik mijn topseizoen later te danken heb aan de lockdown. Wel heb ik vanaf juni lang kunnen werken aan mijn basisconditie. En met de Tourploeg van Jumbo-Visma, op stage in Tignes, meer dan ooit bergop gereden, op een héél hoog niveau. In de Strade Bianche ( op 1 augustus, nvdr) wierp het onmiddellijk zijn vruchten af. Mentaal een keerpunt: meteen winnen gaf me veel vertrouwen en rust. Daarna ging alles vanzelf.’

Als je ziet van waar je komt, was je zelf verbaasd door wat je de weken erna gepresteerd hebt?

Van Aert: ‘Ja, zelfs los van die beenblessure heb ik een heel grote stap vooruit gezet. Dat had ik niet verwacht, vooral bergop, in de cols. Daarvoor was ik te zwaar, dacht ik.’

Leidt dat tot nieuwe, verschoven ambities, met oog op grote/kleine rondes?

Van Aert: ‘Niet echt, mijn klassiek palmares uitbreiden blijft prioriteit. Dat plan ga ik niet omgooien om op een klassement in de Tour te mikken. Ja, ik ben lang meegegaan in het hooggebergte, maar er is een groot verschil tussen op kop rijden tot vijf kilometer van de top en meegaan tot de finish. En er ook drie weken lang élke dag te staan. Dat, zeker de Tour wínnen, is onrealistisch en dat wil ik voorlopig ook niet najagen. Ook omdat je dan op een heel andere manier moet trainen dan voor de klassiekers.

‘Misschien dat ik ooit het roer omgooi, maar dat is nog véraf. Dan zou ik ook eerst in Tirreno-Adriatico, de Dauphiné of de Ronde van Zwitserland moeten schitteren. Op kortere termijn is dat wel mogelijk, zeker in rittenkoersen met een tijdrit, zoals Tirreno-Adriatico. Daar wil ik in 2021 wel voor een klassement gaan. En later ook in klimklassiekers als Luik-Bastenaken-Luik en de Ronde van Lombardije.’

Dat je ook die monumenten aankan, heb je bewezen op het WK in Imola, een koers met 5000 hoogtemeters.

Van Aert: ‘Qua gevoel was dat zelfs mijn allerbeste koers van afgelopen seizoen, nog beter dan in de Strade Bianche, Milaan-Sanremo of de Tour. Op dát parcours, met wereldcoureurs als Hirschi, Kwiatkowski, Fuglsang en Roglic naar de finish rijden, na nog veel andere wereldcoureurs er te hebben afgereden… Ik was super, maar er was ook één iemand beter ( Julian Alaphilippe, nvdr). De eerste teleurstelling heeft erna ook wel plaatsgemaakt voor trots. Omdat ik besef dat er niets meer in zat en ik niets fout heb gedaan.’

Na het WK met Julian Alaphilippe: 'Qua gevoel was dat mijn allerbeste koers van afgelopen seizoen.'
Na het WK met Julian Alaphilippe: ‘Qua gevoel was dat mijn allerbeste koers van afgelopen seizoen.’© GETTY

Wat vond je van de heisa over de rol van jouw Jumbo-Vismaploegmaat Primoz Roglic, die zogezegd had nagelaten om voor jou te werken, als Sloveen nota bene?

Van Aert: ‘Primoz verdiende absoluut niet om als zondebok bestempeld te worden. In de mixed zone na de podiumceremonie kreeg ik daar plots vragen over. Ik wist niet goed van waar dat kwam en heb dat ook direct ontkracht. Nadien heb ik hem opgezocht aan de bus van de Sloveense ploeg. Daar heeft Primoz herhaald wat hij mij tijdens de koers al verteld had: dat hij gewoon niet beter kon. We hebben elkaar in de ogen gekeken en gezegd dat zoiets niet tussen ons zou komen.’

Je hebt dit seizoen voor het eerst vaak met Roglic getraind en in koers gereden. Heb jij iets opgestoken van hem?

Van Aert: ‘Ik heb veel met hem gepraat over training en materiaal, en daar haal je altijd wel details uit. Maar ik heb vooral van hem geleerd – al is het veeleer een bevestiging – dat er geen geheimen zijn in de topsport. Dat niets vanzelf komt en je keihard moet werken. En dat doet Primoz meer dan eender wie. Een man van weinig woorden, die moeilijk benaderbaar en wat nonchalant lijkt, maar dat is hij zéker niet. Hij is heel slim, voert alles tot in de puntjes uit, denkt ook heel planmatig. Op dat vlak zijn wij twee dezelfden.’

Nog veel meer word je vergeleken met Mathieu van der Poel. Daarover zei jouw coach Marc Lamberts onlangs in Knack: ‘Wout staat nu op het niveau van het fenomeen Van der Poel, die terecht het grootste fietstalent ter wereld wordt genoemd. Sinds 2020 is Wout echter evenveel een fenomeen als Mathieu.’ Ben je het eens met hem?

Van Aert: ‘Een mooie quote, ja. Ik heb afgelopen seizoen ook gelijkaardige prestaties neergezet als Mathieu in het verleden, in veel verschillende topkoersen. Daar ben ik zeker trots op. Zelfs als Mathieu mij klopt, zoals in de Ronde van Vlaanderen, dan ben ik nog altijd de tweede beste ter wereld, hé. Da’s ook niet mis.

‘Op de weg is de perceptie gelukkig anders dan in het veld. Omdat het daar alleen tussen ons tweeën gaat, is de geklopte altijd de ‘loser’, die slechter is dan de andere. Maar als we, zoals in de Ronde, andere wereldtoppers uit het wiel knallen, beseft iedereen hoe goed we alle twéé zijn.’

Na de Ronde postte je op Instagram: ‘Bedankt Mathieu van der Poel om me al die jaren tot mijn limiet te pushen. Gisteren was onze spannendste strijd ooit. Wordt vervolgd.’ Van der Poel zei op zijn beurt, vorige week in Knack: ‘Als Wout er niet was geweest, zou ik niet de Mathieu zijn die ik vandaag ben.’ Mooie woorden, na het verbale relletje na Gent-Wevelgem.

Van Aert: ‘Ja, mooi dat we dat alle twee toegeven. Al denk ik niet dat wij op de weg trainen en koersen om elkaar te kloppen. Wij trainen om te kunnen wínnen. Maar om bepaalde koersen te winnen moeten we elkaar nu eenmaal verslaan – een nuanceverschil. In het veldrijden, waar we er bovenuit steken, is dat anders. Daar denk ik tijdens de week wel meer aan Mathieu: over hoe ik hem kan kloppen, en hoe ik mijn trainingen kan aanpassen met oog op zijn sterkste kwaliteiten.’

Vanaf december komen jullie elkaar weer tegen. Weet je nog wanneer je Van der Poel in het veld voor het laatst verslagen hebt?

Van Aert: ( denkt na) ‘Geen idee, lang geleden alleszins.’

Op het WK in Valkenburg, 4 februari 2018.

Van Aert: ‘Veel te lang geleden dus.’ ( lacht)

Volgens jouw coach zal je, door de vele wegtrainingen en -koersen, steeds meer moeite hebben om vlug de switch tussen weg en veld te maken. Zou je, na alles wat je op de weg gewonnen hebt, er veel moeite mee hebben als Van der Poel in zowat alle crossen opnieuw de beste is?

Van Aert: ‘Een cross verliezen zal alleszins makkelijker te aanvaarden zijn dan geklopt worden in de Ronde van Vlaanderen. Niet dat het veld nu een tussendoortje is, maar het is wel iets minder belangrijk geworden dan de weg. Al is het wel mijn doel om, zoals tot drie jaar geleden, Mathieu het zo moeilijk mogelijk te maken. Én om hem af en toe te kloppen. Met name op het WK in Oostende, want dat zit al lang in mijn hoofd. Zoals ook het WK op de weg – ook in eigen land in Leuven – de Tour, de Olympische Spelen… Het wordt een heel druk jaar. Ik ga keuzes moeten maken, maar dat moet ik nog met de ploegleiding bespreken.’

Met Sarah: 'Ik zal een evenwicht moeten vinden tussen papa én renner zijn.'
Met Sarah: ‘Ik zal een evenwicht moeten vinden tussen papa én renner zijn.’© GETTY

Vooral de combinatie van de Ronde van Frankrijk met de weg/tijdrit op de Spelen, die de zaterdag en de woensdag na de Tour plaatsvinden, wordt niet eenvoudig. Gaat de wegrit in Japan, met bijna 5000 hoogtemeters, inclusief een laatste klim van bijna zeven kilometer met een stijgingspercentage van ruim tien procent, niet net boven jouw petje? Nóg zwaardere kost dan op het WK in Imola.

Van Aert: ‘Het is ook een eendagskoers, dan kan ik iets verder raken dan wanneer zulke steile beklimmingen zich opstapelen in een grote ronde. Maar het wordt zeker kantje boord, ja. Meer kans heb ik op een gouden medaille in de tijdrit, op een omloop die wél op mijn lijf geschreven is. ( 44 kilometer, 846 hoogtemeters, nvdr). In tegenstelling tot het bijna volledig vlakke WK-parcours in Imola ( waar Van Aert zilver behaalde, nvdr) zou ik Filippo Ganna daar kunnen verslaan. Al bewees hij in de Giro dat hij ook heuvelachtige omlopen aankan.’

Is het een optie om in de wegrit te werken voor Remco Evenepoel en te focussen op de tijdrit?

Van Aert: ‘Het is nog vroeg om over een rolverdeling te spreken, we weten nog niet wie in welke conditie zal zijn. Maar het wegparcours is alleszins meer op Remco’s maat gesneden. Als de bondscoach hem naar voren schuift als kopman, dan wil ik mij zeker ten dienste van Remco stellen. Ik heb al getoond dat ik niet vies ben van iemand te helpen die beter is.’

Jouw grootste overwinning zal je misschien al begin 2021 behalen, wanneer je – als alles goed gaat – voor het eerst vader wordt. In hoeverre heeft die gedachte de voorbije maanden meegespeeld? En nederlagen, zoals in de Ronde van Vlaanderen, vlugger doen relativeren?

Van Aert: ‘Toen heeft dat alleszins niet geholpen. Sarah heeft van alles geprobeerd om mij op te beuren, maar daar ben ik enkele dagen slecht van geweest. Dan bleek de koers toch echt belangrijk. ( lacht)

‘Anderzijds gaf me dat in de coronalockdown in het voorjaar en later in het seizoen wel extra rust en geluk. Het is ook leuk om ermee bezig te zijn. Mensen zeggen zelfs dat ik straal als ik erover vertel, zoals nu. Ik kijk er enorm naar uit, ook al zal ik als kersverse vader die eerste maanden meer weg van huis zijn dan ik zou willen. Sarah en ik hebben er echter bewust voor gekozen om nu al aan kinderen te beginnen. Daar zal ik mee moeten leren leven.’

Al een afspraak gemaakt met Sarah, over wie de pampers zal verversen?

Van Aert: ‘Daar heb ik tot nu toe stillekes over gezwegen. ( lacht) Maar dat zal er zeker bij komen, als ik thuis ben. Dan zal ik een evenwicht moeten vinden tussen papa én renner zijn. Maar daar vinden we wel een goeie oplossing voor.’ ( lacht)

‘Bart Wellens leerde mij hoe belangrijk supporters zijn’

Vorige week verscheen in de Vlaamse media een videoboodschap van de vijfjarige Bobbie Beutels, die in een video aan Wout van Aert vroeg of hij een handtekening van zijn idool kon kopen. Die ging op de vraag in, deponeerde een foto met handtekening in de brievenbus van Bobbie en postte dat ook op zijn sociale media-accounts. ‘Ik zag dat staan in de krant, en vond dat heel leuk’, zegt Van Aert. ‘Een kleine moeite om een jongen naar verluidt heel blij te maken. Zeker voor kinderen heb ik dat er graag voor over.’

Een les die de Kempenaar heeft geleerd van … Bart Wellens, zíjn ex-idool en ex-teamgenoot bij de crossploeg Telenet-Fidea. ‘Als opkomende belofte vond ik het stom, stoppen voor een handtekening – vaak deed ik zelfs alsof ik de mensen niet hoorde. Tot Bart benadrukte dat tijd vrijmaken voor fans een belangrijk deel van onze job is. Een van de redenen waarom hij – zelfs in de herfst van zijn carrière, toen hij amper won – nog zo populair was. Dat geeft mij ook veel kracht, het gevoel dat veel mensen mij steunen. Dus probeer ik mij, in de mate van het mogelijke, hen ook aandacht te geven. Al is dat op de koers niet altijd makkelijk.’

Meer dan ooit ondervindt Van Aert dan ook hoe groot de hype rond hem is geworden. Vorig jaar noemde hij het al ‘redelijk soms niet te doen’, en de aandachtscurve is na het afgelopen wegseizoen alleen maar gestegen. ‘Afgelopen zondag ging ik hier in de buurt lopen op een mountainbikeparcours, waar het nu, bij gebrek aan toertochten, gigantisch druk is. Ik had loopkledij aan zonder Jumbo-Vismalogo’s en toch heeft niet één mens mij níét herkend of aangesproken.

‘Elke keer als ik denk dat het niet meer erger kan, blijkt dat toch zo. Ook zonder bivakmuts op restaurant gaan, is niet comfortabel. ( lacht) In het buitenland lukt dat wel nog, anoniem. En denk ik soms: kon het altijd maar zo… De keerzijde van een status als toprenner in België, ja, maar gelukkig zijn er ook veel goeie kanten aan.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content