Rit 2: Wezet – Doornik (207 km)

‘Allen voor één, één voor zichzelf.’

Maandag 2 juli 2012

De tweede ‘Belgische’ rit, de eerste etappe voor de sprinters. Dus het eerste hoofdstuk van het veelluik The People vs Mark Cavendish. Het Belgische publiek zal misschien jammeren dat Tom Boonen er niet bij is, ’toch ook een sprinter’, maar in de Tour is dat niet meer zo. Toch niet vergeleken met Mark Cavendish, de beste sprinter van zijn generatie en mogelijk de beste ooit.

André Darrigade, Freddy Maertens, Erik Zabel, Mario Cipollini of Alessandro Petacchi: het waren allemaal coryfeeën van de sprint. Maar slechts weinig renners wisten in hun tijd ‘de sprint’ zo massief te domineren als Mark Cavendish dat nu al jaren op een rij doet. Cavendish is regerend wereldkampioen, won Milaan-Sanremo, sprinterskoersen als De Scheldeprijs en Kuurne-Brussel-Kuurne, en ondertussen nog eens negen etappes in de Giro. Maar in de Tour de France toont hij pas wat hij echt kan. Het Tourpalmares van Cavendish simpelweg ‘fenomenaal’ noemen is een understatement. Het is meer dan dat.

Al vier jaar op rij behaalde Mark Cavendish telkens vier ritzeges, of meer. Dat record deelt hij voorlopig met Eddy Merckx, en binnen een paar weken weten we of Cavendish dat ook vijf jaar op rij heeft gekund, in dat geval als enige. Sinds 2008, het jaar van zijn debuut in de Ronde van Frankrijk, won Cavendish al twintig ritten (vier in 2008, zes in 2009, vijf in 2010 en vijf in 2011), plus één groene trui. In die vier opeenvolgende jaren verloor Cavendish amper drie (!) vlakke sprints waarin hij meedong naar de bloemen. In 2011 moest Cavendish de zege in een massaprint eenmaal aan Tyler Farrar laten, eenmaal aan André Greipel. En in 2010 zag hij eenmaal de oude Alessandro Petacchi winnen. Dat was de eerste keer dat hem dat in de Tour overkwam. En dat heeft dus iedereen mogen weten.

Razend was Cavendish die dag. Terwijl steeds meer journalisten samendromden om een reactie los te peuteren, vloog door de openstaande deur van de autocar plots een fietshelm. Tientallen camera’s zoomen in op het ding: het materiële bewijs dat Cavendish ook driftig is in het verwerken van zijn verlies. Hij geeft iedereen de schuld: de ploeg, de omkadering, de ploegmaats, de tegenstand, en vooral zichzelf. De volgende dag won hij weer, met voorsprong en bravoure. Zo is Mark Cavendish. Een en al talent, een en al karakter, een winner, een wringer, even rad van tong als van trap, en dus altijd goed voor een pittige opmerking, een scherpe, onverwachte terechtwijzing of belediging (ook van de journalist die zegt wat hem niet zint), en dat altijd en overal in het half-verstaanbaar Cockney dat hem eigen is.

De vraag is natuurlijk of hij dat ook kan in een andere ploeg. Het team dat hem de voorbije jaren aan zijn successen hielp, was volledig gebouwd voor dat ene doel: Mark Cavendish massasprints laten winnen. Want al is Cav een supertalent, hij weet ook dat hij geen even imponerende erelijst zou hebben indien én ploegmaats én management en ploegleiding niet elk jaar opnieuw consequent dezelfde leuze doortrokken: ‘allen voor één, één voor zichzelf’. En dus won Cavendish. Maar de ploeg viel compleet uiteen. Waarop Cavendish voor Sky koos: een Brits en vooral een puissant rijk team. Maar op Bernhard Eisel en Danny Pate na, verloor hij wel al zijn vaste makkers. Mark Renshaw, al die jaren Cavendish’ vaste piloot, rijdt nu voor Rabobank.

En Sky wedt niet alleen op Cavendish, maar ook op Bradley Wiggins – en dan moet Edvald Boasson Hagen nog alle ambitie opgeven. Wiggins zegt dat het moet kunnen: sprintersploegen moeten voortdurend vooraan rijden, maar die van de klassementsrijders ook. Dat is zo, maar het valt maar te bezien of Sky zo sterk is dat ze én een trein voor Cavendish kunnen opzetten, én Wiggins steunen in zijn strijd om het podium, misschien om geel. Dat is niet evident. Het is geen toeval dat Lance Armstrong nooit een sprinter in zijn team hoefde, en dat het bij de concurrentie elk jaar een discussie was tussen Jan Ullrich en Erik Zabel. Met als resultaat dat Ullrich nooit won van Armstrong, en Zabel zich jaar na jaar meer verweesd voelde voor de sprint. Is ook dit jaar voor Cavendish (the) Sky the limit, of botst Sky (en dus Cavendish) toch op zijn limieten?

Walter Pauli

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content