Jonas Creteur

‘Waarom bestaat er geen Parijs-Roubaix voor vrouwen?’

Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

Zondag niet te zien in de Hel van het Noorden: koersende vrouwen. Hoe komt dat?

Al sinds 2004 bestaat hij, de Ronde van Vlaanderen voor dames. De Waalse Pijl Féminine werd zelfs al vijf jaar eerder geboren. En sinds het vrouwenwielrennen de laatste jaren steeds mondialer en populairder werd, kwamen daar ook damesversies van de Strade Bianche (sinds 2015) en van de Amstel Gold Race en Luik-Bastenaken-Luik (sinds 2017) bij.

Maar opvallend: géén Parijs-Roubaix, bij de mannen georganiseerd door ASO. Nochtans zet die wel de vrouwenkoers van La Doyenne en La Flèche Wallonne op poten, en ook La Course tijdens de Tour de France.

De almachtige ASO is dus niet tégen de dames. Maar vrouwen door de Hel van het Noorden sturen, dat is (voorlopig) geen optie.

Het argument? Volgens ASO is er geen peloton samen te stellen met genoeg (minstens 100) geïnteresseerde rensters die ook nog capabel genoeg zijn om over de kasseien te dokkeren. Want, zo klinkt het: het internationale damespeloton is veel kleiner dan bij de mannen, met toprensters die zowat alle grote koersen rijden (en winnen). Bij gebrek aan pure specialisten zoals bij de heren, waar er wel een opdeling bestaat tussen kasseirenners à la Greg Van Avermaet en Ardennencoureurs à la Alejandro Valverde.

Een vreemde redenering. In de Ronde van Vlaanderen – een enigszins vergelijkbare wedstrijd als Parijs-Roubaix – stonden vorige zondag toch 24 ploegen van zes rensters aan de start, in totaal 144. Van hen haalden er 74 de aankomst in Oudenaarde, of 51 procent, niet eens veel minder dan bij de mannen (59 procentfinishers, 104 op 174).

Dat er geen interesse zou zijn, is ook onzin. Kampioenes als Pauline Ferrand-Prevot, Jolien D’Hoore, Marianne Vos, Ellen van Dijk, Megan Guarnier en Anna van der Breggen (zondag nog winnares van de Ronde van Vlaanderen): allen gaven ze de voorbije jaren/maanden/weken al meerdere keren aan dat ze zéér graag over de kasseien willen vlammen. En ook eens in de legendarische velodroom van Roubaix willen aankomen. Het liefst een uur of twee voor de mannen, met het enthousiaste publiek op de banken.

Obstakel één volgens ASO: de juniorenversie van Parijs-Roubaix wordt ook zondag gereden, met finish op de piste, voorzien rond 14.15 uur. Maar is het dan zo’n groot probleem om die koers te vervroegen, desnoods tot in de voormiddag, en de damesaankomst in de vroege namiddag te programmeren?

Het parcours op zich kan geen probleem zijn, want dat van de junioren, en ook van een mogelijke vrouwenkoers, bestaat uit dezelfde laatste 111 kilometer als van de heren.

Maar, zo klinkt het bij ASO, drie koersen op een dag zou dan weer problemen opleveren met de passages van de tgv op de vele spoorwegovergangen op het parcours. Het tijdsschema van de mannen wordt zelfs afgesteld op die passages – soms wordt de start zelfs vervroegd (bij veel tegenwind) of verlaat (bij veel meewind).

Als dat zo’n onoverkomelijk probleem is: waarom de juniorenkoers dan niet verschuiven? Dames elite is toch een categorie hoger, en zij zouden ook op meer belangstelling van de sowieso aanwezige internationale wielerpers kunnen rekenen.

De juniorenrace zou bijvoorbeeld kunnen plaatsvinden samen met die van de beloften, op 27 mei, georganiseerd door Vélo Club Roubaix. Maar ook dat is volgens ASO logistiek moeilijk realiseerbaar: Vélo Club Roubaix heeft niet de middelen om twee koersen op dezelfde dag te organiseren, met extra politiemensen die dan ingeschakeld moeten worden, en wegen die langer gesloten moeten worden.

Drogredenen? Een gebrek aan goeie wil? (En vooral centen?) Misschien, al lijkt het een kwestie van tijd vooraleer ASO overstag zal gaan, gezien de alsmaar stijgende populariteit van het dameswielrennen.

En die vrouwen zijn heus wel dapper en hard genoeg om de kasseiduivels van de Hel te trotseren.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content