Wout van Aert: als een kampioen zou hij wederkeren

© belga
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

Niet tot stof – alhoewel zijn gezicht ermee bedekt was – maar als een springlevende kampioen keerde Wout van Aert terug, goed een jaar na zijn horrorcrash in de Tour. Hoe behaalde hij in de coronastilte van Siena zijn allermooiste zege? Een Italiaans meesterwerk in vier bedrijven

Zege van de emotie en de werklust

Op het podium op het Piazza del Campo in Siena wipte de adamsappel van Wout van Aert tijdens het afspelen van de Brabançonne even omhoog. Even slikken, met vochtige ogen. Een zeldzaam beeld van een nuchtere kerel die zijn emoties doorgaans goed onder controle heeft.

Precies een jaar was het dan ook geleden, zo vertelde Van Aert later op de persconferentie, dat hij werd ontslagen uit het ziekenhuis na zijn verschrikkelijke val in de Tour, op 19 juli 2019. Met de twijfel of hij ooit nog op topniveau zou terugkeren.

Daarna begon de Kempenaar aan een maandenlange, moeizame revalidatie, die hij in zijn hoofd kon afsluiten toen hij op 8 februari 2020, in zijn zevende cross, voor eigen volk won, in Lille.

Weliswaar zonder de oppermachtige Mathieu van der Poel aan de start, maar dat maakte de vreugde er niet minder om. Van Aert sloeg symbolisch op zijn rechterheup, zoals Johan Museeuw indertijd naar zijn geteisterde knie wees toen hij Parijs-Roubaix won.

De coronacrisis onderbrak Van Aerts comeback daarna af, maar het remde zijn motivatie en werklust geenszins af. Zijn fietsrecord in de Containercup op Vier, waar hij zelfs Mathieu van der Poel van de tabellen veegde, sprak al boekdelen. Al was het echte doel: meteen knallen bij de start van het coronawielerseizoen, in de Strade Bianche.

Een hoogvorm die hij ging zoeken op hoogtestage in Tignes, aan de hand van de innoverende, wetenschappelijke aanpak van zijn Jumbo-Vismaploeg.

Daar, in de Alpen, gleed zijn hyperfocus slechts even af: op 19 juli, één jaar na zijn crash in de Tour. Tijdens een rustige training van 28 kilometer – daags ervoor had hij in de Alpen nog 230 kilometer en 4628 hoogtemeters overwonnen – maakte Van Aert zich de bedenking dat de schade aan zijn dijbeen nog veel erger had kunnen geweest zijn.

Gelukkig bleef hij daarvan gespaard. En werd hij in Siena beloond voor zijn bewonderingswaardige comeback. Omdat hij, zo vertelde de Herentalsenaar achteraf, ook beter de pijn had weten te weerstaan dan zijn rivalen. “En daar draait het om, in topsport”, zei hij. Niet alleen in een race, ook op training.

Niet toevallig bestempelde Johan Museeuw Van Aert ’s avonds op Twitter als een ‘echte kampioen’. En bedankte hij Wout zelfs voor zoveel koersgenot.

Wout van Aert: als een kampioen zou hij wederkeren
© BELGA

De zege van het talent

Slechts 42 van de 166 gestarte renners die aankwamen in Siena, amper 25 procent. (Het was geleden van de fameuze stormeditie van Gent-Wevelgem in 2015 dat er in een WorldTourwedstrijd, qua verhouding, zo weinig coureurs arriveerden.)

De 10e renner in de uitslag die op liefst 7 minuten en 45 seconden van Wout van Aert eindigde. (Een record in de Strade Bianche, en zelfs in monumenten zeer zeldzaam. De laatste keer dat de kloof er tussen 1e en 10e zo groot was, dateert al van Luik-Bastenaken-Luik 1995…)

Een gemiddelde temperatuur van 38,3 graden volgens de Strava-accounts van de renners. (Waarmee de Strade Bianche de op een na heetste ééndagswedstrijd van het ‘Stravatijdperk’ werd.)

Een gemiddelde snelheid van ‘amper’ 36,931 km per uur. (Het op een na laagste gemiddelde ooit in de Strade Bianche, alleen Tiesj Benoot reed in de moddereditie van 2018 nog iets trager, op weg naar zijn winst.)

Veelzeggende cijfers over de zwaarte van de koers, vooral veroorzaakt door de hitte. Nochtans met een topdeelnemersveld, vol wereldtoppers die gebrand waren om meteen te knallen na een maandenlange corona-onderbreking.

Dat Wout van Aert in die omstandigheden won en tegen die concurrentie zegt alles over zijn piekconditie. Voor de start had hij dan ook trots verteld dat hij, ondanks zijn 77 kilo, nooit geklommen had tijdens de hoogtestage in Tignes met Jumbo-Visma. Zelfs zijn trainer Marc Lamberts raakte onder de indruk van de uitzonderlijke wattages die zijn poulain er op de Alpencols had geduwd.

Nodig om in een koers met ruim 3000 hoogtemeters – qua verhouding zelfs nog iets zwaarder dan Luik-Bastenaken-Luik – de betere klimmers te kunnen aftroeven. Niet toevallig zaten de drie renners die vorig jaar op het podium stonden van La Doyenne, Jakob Fuglsang, Davide Formolo en Maximilian Schachmann, in de kopgroep.

Maar die moesten, bevangen door de hitte, uiteindelijk plooien toen Van Aert op de laatste sterrati-sector wegknalde.

En daarna in tijdrijdersmodus ging: in de laatste 10 kilometer zette hij zelfs een KOM neer op Strava (15’32”, de snelste geüploade Stravatijd ooit op dat stuk, liefst 38 seconden sneller dan het vorige record).

Ook de slotklim in Siena, waar hij in 2018 nog te voet stond door krampen, reed Van Aert nooit sneller op dan dit jaar, deze keer dánsend op de pedalen, tot boven.

Wout van Aert: als een kampioen zou hij wederkeren
© BELGA

De zege van het tactisch doorzicht

Evenzeer koersend als met zijn benen gebruikte Van Aert in de Strade Bianche ook zijn hoofd, in een wedstrijd waar je elke onnodige krachtinspanning op het einde cash betaalde.

Goed doserend met zijn energieverbruik liet hij een toen schijnbaar verbluffend sterke Jakob Fuglsang op 50 kilometer van de streep, op de Monte Sante Marie, solo wegrijden. In de wetenschap dat de Deen dat niet zou volhouden. Wat ook bleek.

En omdat Van Aert wist waar je de echte knock-outslag kon toedienen: op de laatste sterrati-sector, El Tolfe. Daar zette hij zich bij het dalende stuk in het begin meteen slim op kop, om met zijn cyclocross-stuurkunsten door een wolk van stof vol naar beneden te rijden. Zoals Maximilian Schachmann achteraf ook aangaf: “Wout deed daar een excellente move. Die risico’s wilde ik niet nemen.”

Van Aert sloeg een kloof en diepte die op de klim nog verder uit. Een plan dat hij voor de koers al had ontvouwd. “Als ik wil kans maken tegen de lichtere mannen, mag ik niet wachten tot de laatste klim in Siena.”

En dus ging de Kempenaar op goed 12 kilometer van de finish, nota bene op de strook waar Tiesj Benoot hem in 2018 nog had gelost. Waarna Van Aert, hoewel Schachmann en Formolo even dichterbij kwamen, als tijdrijder zijn voorsprong vergrootte.

En zo in stilte en onbedreigd de Via Santa Caterina, richting het Piazza del Campo, omhoog kon vlammen.

De zege van de toekomst

“Een rittenkoers en een eendagswedstrijd op dezelfde dag, het Belgische wielrennen is weer in de jaren zeventig”, tweette Brian Holm, ploegleider bij Deceuninck-Quick-Step, na de zege van Wout van Aert in de Strade Bianche en van Remco Evenepoel in de Ronde van Burgos – de Vlaams-Brabander stond zaterdag zelfs even in de schaduw van zijn vijf jaar oudere landgenoot.

Zo’n Belgische dubbelslag (zege in een rittenkoers+WorldTourrace op dezelfde dag) is nochtans niet uitzonderlijk. Op 2 februari dit jaar hadden Evenepoel en ploegmaat Dries Devenyns respectievelijk al de Ronde van San Juan en de Cadel Evans Great Ocean Road Race gewonnen. En vorig jaar triomfeerden Jasper Stuyven en Sep Vanmarcke op 1 september in respectievelijk de Ronde van Duitsland en de Bretagne Classic.

De zeges van Van Aert en Evenepoel zijn echter van een nog hoger kaliber, behaald tegen de wereldtop. Voor hen beiden de misschien wel belangrijkste mijlpaal in hun carrière tot nu toe.

Omdat het een zoveelste bewijs is van hun gigantische fysieke én mentale potentieel.

Omdat Wout en Remco – de achternamen zijn al overbodig geworden – nu elk op hun terrein de scepter binnen het vaderlandse wielrennen hebben overgenomen.

En omdat op hun 25e en 20e het beste nog moet komen.

Klaar om de komende jaren ook de internationale wielerwereld helemaal te veroveren.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content