Beerschot Wilrijk eert de betreurde Marc Steenackers: ‘Eigenlijk verdient hij een standbeeld’

© Belga Image
Alain Eliasy Journalist bij Sport/Voetbalmagazine

Marc Steenackers legde ooit de eerste bouwstenen van het nieuwe Beerschot Wilrijk, maar verongelukte in maart 2017, voor hij zijn werk kon afmaken. Portret van de man die de stand-in van het legendarische stamnummer 13 een gezicht gaf.

Een paar uur voor zijn tragische overlijden in een auto-ongeluk, twee jaar geleden, beleeft Marc Steenackers de avond van zijn leven in het Olympisch Stadion. De volbloed Antwerpenaar vlucht zoals zo vaak net voor de aftrap ongemerkt uit de hoofdtribune om samen met bestuurslid Frederic Lenders de match tegen Deinze in vak I, de opvolger van het beruchte vak 13, te volgen. Na affluiten haast het duo zich opnieuw naar hun loge om de gasten die ze hadden uitgenodigd nog even te entertainen. De avond eindigt met een competitie armworstelen aan een klein tafeltje, een spelletje waar Steenackers heel goed in is.

Een ding is zeker: zonder Steenackers hadden we niet eens de helft van de weg afgelegd.

Frederic Lenders

’t Kiel en de paars-witte helft van Antwerpen liggen dan al een tijdje aan de voeten van Steenackers. Hij kent bij wijze van spreken alle supporters bij naam en omgekeerd weet iedereen wie ‘Marc van café Stadion’ is. Steenackers is tegelijk een filantroop, diehard-Beerschotfan en koning van een horeca-imperium. Vanuit de buik van de vzw ‘Wij zijn Beerschot’ groeit hij ook in geen tijd uit tot de spilfiguur én begenadigd voetbalbestuurder van het nieuwe Beerschot Wilrijk. Boezemvriend Peter Roelants weet nog perfect hoe Steenackers zijn intrede maakte in de club. ‘Marc belde mij op om te zeggen dat we iets moesten bespreken en ik wist dat er iets stond te gebeuren. Hij zei: ‘Ik ga geld in den Beerschot investeren.’ Ik was een fanatieke supporter, nog meer dan hij, maar ik raadde hem af om geld te steken in zo’n wespennest. Achteraf ben ik blij dat hij het toch gedaan heeft.’

Het vierkoppige directiecomité bestaande uit Eric Roef, Walter Damen, Frederic Lenders en Steenackers begint met nul euro op de rekening aan het nieuwe avontuur in eerste provinciale. Geen onoverkomelijke horde voor zakenman Steenackers, die het operationele en de catering onder handen neemt. ‘Door het faillissement was de club helemaal leeggehaald’, aldus Lenders. ‘We moesten onze match organiseren en de loges vullen. Maar we hadden niets. Geen keuken, geen stoelen, geen tafels, geen afwasmachine, niets om het eten op te warmen. Probeer in die omstandigheden maar eens zeshonderd eters te ontvangen. Marc heeft het risico genomen om zelfs het meubilair aan te kopen. In al zijn koppigheid zei hij: ik weet hoe ik zo’n evenement moet organiseren en ik doe het gewoon. Op de eerste match waren er 9000 toeschouwers en we waren vertrokken.’

ONNATUURLIJKE GROEI

Via contacten in de zakenwereld wordt Land Invest Group als hoofdsponsor gestrikt en mag het bestuur met een budget van 200.000 tot 300.000 euro aan de slag. De financiële injectie in de eerste jaren is cruciaal voor de overlevingskansen van de Ratten. De club legt een spaarpot aan om de expansie te financieren. Van een organische groei is geen sprake. Het sportieve management moet een spelersgroep samenstellen die meteen de kop kan spelen in een hogere reeks. Lenders: ‘Ons allereerste gesprek was met een speler die nu voor een Antwerpse club in nationale uitkomt. Hij vroeg op jaarbasis 40.000 tot 70.000 euro. Marc en ik keken elkaar vragend aan. We moesten spelers overtuigen om voor ons project te kiezen en betaald te worden naar de normen van eerste provinciale. Ik moet spontaan denken aan Sven ‘Svekke’ Van der Heyden denken, een cultfiguur van de beginperiode. Hij pendelde bijna elke dag van Hoogstraten naar Antwerpen en voetbalde voor een appel en een ei. Die mannen hebben er wel voor gezorgd dat ons plan niet in elkaar stuikte. Hadden we in de eerste twee jaar geen kampioen gespeeld, dan waren we er misschien niet geraakt.’

Bij de opstart is Steenackers nog heel close met de spelers. Hij organiseert thuis barbecues, inclusief pool party, voor de spelersgroep met alles erop en eraan. ‘Een speler die in een dipje zat of niet van de bank kwam, hielp hij erbovenop met een babbeltje’, zegt Sven Van der Heyden. ‘Hij had interesse in iedereen. Of je nu aanvoerder was of bij de reserven zat. In mijn tweede jaar was de concurrentie flink toegenomen en ik begon te twijfelen over een verlengd verblijf. Ik ben Marc gaan opzoeken en ik vroeg hem wat ik moest doen. Hij zei: ‘Van het sportieve weet ik niets af en ik wil er mij ook niet mee bemoeien. Als het van mij afhing, mag iedereen blijven.’ Het jaar daarop ben ik naar FC Mariekerke vertrokken, een club waar op thuismatchen hoogstens veertig supporters op afkwamen. Op een zondag stond Marc daar met een man of dertig om mij te komen aanmoedigen.’

Elke donderdagavond gaat een deel van de spelersgroep een glas drinken in een van de zaken van Steenackers. Op wedstrijddagen is café Stadion dé plek waar de spelers de supporters komen groeten. ‘Café Stadion was mijn tweede thuis’, beaamt de Nederlandse spits Dyron Daal, die twee promoties vierde met de Mannekes. ‘Ik ben net na het behalen van de tweede titel met mijn volledige uitrusting naar het café gestapt. Op het terras en binnen zat het bomvol. Toen de mensen mij zagen, werden ze helemaal gek. John (voormalig cafébaas, nvdr) was beneden met biervaten bezig en voelde het plots trillen. Hij wist op dat moment niet wat er aan de hand was… Het kan zijn dat ik de vloer van het café heb beschadigd met mijn voetbalnoppen, maar Marc zou mij dat zeker niet aangewreven hebben.’

Café Stadion is een van de horecazaken die eigendom waren van Marc Steenackers.
Café Stadion is een van de horecazaken die eigendom waren van Marc Steenackers.© BELGAIMAGE

KINDERZIEKTES

Af en toe draagt Steenackers een andere pet: die van veredelde straathoekwerker. Hij treedt op als bemiddelaar tussen de vechtersbazen van Beerschot Wilrijk en de allochtone jongeren uit de buurt. Hij smijt mannen die zich met drugs inlaten letterlijk buiten uit zijn etablissementen. Dezelfde maten die wellicht jarenlang naast hem stonden in vak 13 en daarna vak I. In zijn periode als fanatieke supporter stond Steenackers na een uit de hand gelopen telefoongesprek ooit neus aan neus met Marc Brys. Er is een grens die je als supporter niet moet overschrijden bij Steenackers, maar hij wil het rauwe karakter van de Beerschotaanhang niet beknotten. Volgens Brys durfde Steenackers ook onpopulaire beslissingen te nemen die hij vervolgens aan de harde supporterskern wist te verkopen. ‘Een deel van het publiek heeft een handleiding nodig’, aldus Brys, die voor het eerst in contact kwam met Steenackers toen hij bij de politie van Antwerpen de cel hooliganisme gecreëerd had. ‘Maar hij dwong ontzag af en hij had een zekere grip op de zware jongens uit het Beerschotmilieu. Dat was zijn grote kracht.’

De aanwezigheid van Steenackers in het organigram is een gouden zet. Supporters vertrouwen hem blindelings omdat hij de doorstart vanuit eerste provinciale mee heeft helpen runnen en zelfs advocaten hangen aan zijn lippen als hij spreekt. Binnenskamers hebben veel mensen nochtans problemen met zijn manier van communiceren. Als hij in vijf woorden iets kan zeggen, dan zal hij dat niet laten. Niet iedereen kan overweg met zijn rechttoe-rechtaanaanpak. ‘Beerschot had iemand nodig die de lijnen kon uitzetten en duidelijke afspraken maakte’, aldus persverantwoordelijke en huisjournalist Danny Geerts. ‘Binnen de club waren er veel mensen die het goed meenden, maar Marc was de enige die zijn visie durfde door te drukken.’

Intern moet hij eerst brandjes blussen tussen de twee kampen voor hij aan de verdere uitbouw van de club kan denken. Het is een publiek geheim dat Roef, ex-Wilrijk, en Lenders, een Beerschotman van het eerste uur, elkaar niet aanvoelen. De twee visies liggen té ver uit elkaar. De mensen van Wilrijk willen zich niet vergalopperen en gaan op de rem staan. Steenackers en zijn volgelingen zijn wel bereid om risico’s te nemen. Steenackers slaagt erin om de twee onverenigbare strekkingen op de een of andere manier samen te houden en door de jaren heen leert hij ook compromissen te sluiten. Hij is geen rasechte voetbalkenner en is niet altijd op de hoogte van de gevoeligheden binnen het wereldje, maar hij zit er zelden naast in zijn analyses. De oplossing ligt voor de hand: alles moet tot in de puntjes geregeld zijn voor de spelers en ze moeten het gevoel krijgen dat ze profvoetballers zijn. In het tweede jaar van de club zet de flamboyante Steenackers de eerste stapjes richting professionalisme door een stage te organiseren in Turkije. Ongezien voor een vierdeklasser. Lenders: ‘We logeerden in hetzelfde hotel als KV Mechelen, dat toen in eerste klasse zat. Uit beleefdheid wilden we KV Mechelen eerst laten inchecken, maar volgens de hotelmanager hadden wij voorrang. ‘ Let’s begin with the first division teams.’ Hij had ons zien binnenkomen met de hele entourage en hij moet gedacht hebben dat wij op het hoogste niveau actief waren.’

In het eerste jaar van Brys in de eerste amateurklasse wordt de switch gemaakt van avondtrainingen naar dagtrainingen. Brys vindt dat de omslag moet gebeuren voor een eventuele promotie naar 1B. De kinderziektes moeten er op voorhand uit, is de redenering van de Antwerpse coach. ‘Marc, voorzitter Roef en ik hadden met drieën ergens afgesproken. Ik vertelde hen dat we naar dagtrainingen moesten overschakelen en dat had hetzelfde effect als een olifant in een porseleinkast. De voorzitter was tegen. Marc heeft eerst geluisterd en daarna wilde hij weten wat de gevolgen zouden zijn op organisatorisch en financieel vlak. Hij heeft het dagregime erdoor geduwd en dat was geen gemakkelijke beslissing. Het bracht vooral een hoop miserie met zich mee.’

TABULA RASA

Steenackers wil niet in de picture staan, maar in zijn derde seizoen treedt hij toch uit de schaduw. Hij wordt gepromoveerd van operationeel manager tot algemeen directeur. Hij wil zich wel aan zijn draaiboek houden: nog vijf jaar hard werken en dan met zijn vriendin Jess Van Hees verhuizen naar het Spaanse Moraira, een vissersdorpje aan de Costa Blanca waar zijn droomhuis zal staan. Steenackers wil de fakkel doorgeven en heeft niet de intentie om zich vast te klampen aan zijn postje van bestuurder. ‘Vroeg of laat moest de vzw ingeruild worden voor een structuur met een investeringsmodel. En daar lag Marc nachten wakker van’, weet Lenders. ‘Hij wilde op het juiste tijdstip alles doorgeven aan de meest capabele mensen. Er zijn zich mensen komen aanbieden. Markante figuren uit Pakistan, Iran… Marc en ik moesten na tien minuten onze lach inhouden. Ik vind het jammer dat hij niet heeft kunnen zien welke afslag de club heeft genomen. Eén ding is zeker: zonder Steenackers hadden we niet eens de helft van de weg afgelegd.’

De leegte die Steenackers na zijn dood achterlaat, is niet te overzien. Met de intrede van de Saudische prins Abdullah Bin Mossaad en de Kempense bouwonderneming DCA in het kapitaal van Beerschot Wilrijk begin 2018 wordt er in zekere zin tabula rasa gemaakt met het verleden. De totale Vlaamse verankering komt er niet. Het zogenaamde gouden aandeel voor de supporters, waarbij hen vetorecht zou worden verleend, evenmin. De entourage van Steenackers kijkt intussen lijdzaam toe hoe bepaalde bestuurders het oorspronkelijke plan van hun makker hebben geschrapt. Bovendien, zo merkt Geerts op, is het verwerkingsproces nog aan de gang. ‘Destijds zei het bestuur: we mogen Marc nooit vergeten en we zullen zijn legacy blijven cultiveren, maar dat is intussen verwaterd. De club had wellicht andere prioriteiten, financiële en sportieve, maar het wordt tijd dat ze hun energie stoppen in de beloftes die ze een tijdje geleden hebben gemaakt.’

De erfenis van Steenackers laat zich niet in euro’s becijferen, besluit Lenders. ‘Marc heeft de supporters hun fierheid teruggegeven. Ze durven zich opnieuw met hun nieuwe shirt in Antwerpen te vertonen. Dat kan niemand Marc afnemen – de verdienste gaat volledig naar hem. En dat is niet in geld uit te drukken. Marc is een icoon van de club en hij verdient eigenlijk een standbeeld.’

De betreurde Marc Steenackers met prei in zijn hand.
De betreurde Marc Steenackers met prei in zijn hand.© BELGAIMAGE

De bende van de parei

In seizoen één van het nieuwe Beerschot Wilrijk komen Marc Steenackers en zijn kameraden, die alle verplaatsingen doen met de bus, op het idee om na elke uitwedstrijd halt te houden bij een lokale bewoner. De dagplanning zag er altijd hetzelfde uit: voor het vertrek, en ongeacht het uur, werd er limoncello genuttigd en op de terugweg belden ze aan bij een willekeurig huis. ‘Hallo, wij zijn Beerschotsupporters. Wij komen eens goedendag zeggen.’ In Antwerpen moesten ze zo’n stunt niet proberen, maar in landelijke gemeentes werden ze af en toe met open armen ontvangen. Sommige locals, die beducht waren voor de massale invasie van Beerschotfans, moesten hun mening over die van ’t stad herzien. ‘We wilden de mensen uit hun comfortzone halen’, vertelt Frederic Lenders. ‘De huisbezoeken waren een van de dingen die Marc het liefste deed.’

Bij een van die excursies is de Bende van de parei, Antwerps voor prei, opgericht. De ontstaansgeschiedenis van de ludieke groep gaat terug tot een uitmatch in Sint-Katelijne-Waver tegen Koninklijk Groen Rood Katelijne. ‘Op een dag werden we met tien man vriendelijk onthaald door een oude meneer. We namen plaats in zijn veranda en Marc maakte in de moestuin een praatje met de man. En plots had Marc een stuk prei vast. Ik hoor het hem nog zeggen: bij deze is de bende van de prei geboren! We zijn tot ’s avonds laat bij die mens blijven hangen. Niet voor de wijn die hij zelf brouwde, die was niet te zuipen, maar puur voor de gezelligheid. Tijdens die toevallige ontmoetingen werd gelachen en gezeverd, maar altijd met respect voor de mensen.’

Ondanks het overlijden van Steenackers werd het gezelschap niet ontbonden. ‘Eén keer per jaar organiseren we een activiteit. We hangen nog goed aan elkaar en koesteren de fijne herinneringen aan het groepje.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content