Branko Strupar eert kampioen KRC Genk, maar: ‘De titel van 1999 blijft de allermooiste’

© belgaimage
Emilien Hofman Journalist

Twintig jaar geleden schonk Branko Strupar KRC Genk zijn eerste landstitel. Vanuit zijn woonplaats in Zagreb volgt hij zijn ex-club nog steeds op de voet. Sport/Voetbalmagazine blikte met de ex-Rode Duivel terug op het successeizoen van de Limburgers.

Branko Strupar stapte mee in het feestgedruis na de vierde titel uit de geschiedenis van zijn ex-club. ‘Ik blijf een heel speciale relatie met Racing behouden, ik keer er vaak terug met vrienden en daar houden die allemaal van, want ze worden er even goed ontvangen als ik’, aldus de vroegere aanvaller.

De verplaatsing van zo’n 1200 kilometer doet hij dan telkens met de wagen. ‘Ja, het is ver rijden, ook omdat ik maar één of twee keer stop. Dertien à veertien uur ben ik onderweg. Maar ik krijg dan telkens zoveel sjaals, shirts en foto’s mee om te verdelen onder mijn bankier, mijn postbode et cetera. Mocht ik met het vliegtuig komen, dan zou ik voor de terugvlucht een enorme boete moeten betalen om alles te kunnen meenemen.’ (lacht)

Hij haalt herinneringen op aan de titelviering van 1999… ‘In onze tijd was de sfeer nog gekker, omdat de club toen voor de allereerste keer in zijn geschiedenis kampioen werd. Nu, in mei na de laatste wedstrijd tegen Standard, kwamen veel supporters naar mij toe om mij over die tijd aan te spreken. “Je bent een held”, “je bent een monument”, zegden ze. Sindsdien is de club nog drie keer kampioen geweest, maar die titel in 1999 was de allermooiste én bovendien het allermooiste moment van mijn carrière.’

‘Aimé Anthuenis herhaalde almaar dat we niet aan de titel mochten denken en moesten focussen op de eerstvolgende wedstrijd. Na Nieuwjaar zijn we Standard in eigen huis gaan aftroeven. Dat was een straffe prestatie, want de Rouches beschikten over een sterke kern met onder meer de broers Mpenza. Ik scoorde twee keer en we wonnen met 2-4. Vanaf dan dacht ik: we kunnen aan de titel beginnen denken. Enkele dagen later maakte ik er weer twee en wonnen we met 1-2 in Aalst, nadat we er 1-0 achter waren gekomen. Daar begreep ik dat we vertrokken waren om kampioen te spelen. 1999 was echt een gouden jaar: in januari de Gouden Schoen, begin mei papa van Dora, twee weken later landskampioen en in augustus Belgisch international.’

En wat vindt de Genkse ex-vedette van de huidige lichting kampioenen? Branko Strupar: ‘De manier waarop Genk is omgegaan met het vertrek van Alejandro Pozuelo naar Toronto vond ik indrukwekkend. Het was voor iedereen een schok om de aanvoerder en de motor in volle competitie te zien vertrekken, maar de ploeg is toch nog voldoende sterk gebleken om de titel te kunnen pakken. In de wedstrijden die ik van Genk zag, vielen mij vooral Berge, Samatta en Malinovski op. Ik denk dat zij moeten vertrekken: het is voor hen het moment om een stap vooruit te zetten en Genk zal wellicht nooit méér geld dan nu voor hen kunnen krijgen. Tijdens mijn bezoek in april hoorde ik al dat Clement dicht bij Club Brugge stond en daar veel geld kon verdienen. Aan het bestuur om twee à drie kwaliteitsspelers te vinden, zoniet dreigt het volgende seizoen moeilijk te worden.’

Lees het volledige interview met Branko Strupar in onze +zone of in Sport/Voetbalmagazine van woensdag 26 juni.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content