Cercledoelman Miguel Van Damme strijdt tegen leukemie: ‘Ik wilde niet tonen dat ik ziek was’

© BELGAIMAGE

Miguel Van Damme, 23 jaar, doelman van Cercle Brugge begon op 25 juni zijn strijd tegen leukemie. Aan Sport/Voetbalmagazine vertelt hij ontwapenend eerlijk over de aanvaarding, de verwerking en het herstel.

“Kanker, de dag van de diagnose kon ik het niet uitspreken. Zo’n wreed woord, ‘leukemie’ klonk iets beter… Ik zat helemaal alleen in de wachtzaal, wachtend op nieuwe tests, en staarde door het raam. Onbeschrijflijk hoeveel emoties er loskwamen. Toen ik terug op de kamer kwam, zat ‘iedereen’ er: vriendin, ma, stiefvader, schoonmoeder, oma en Thibaut Van Acker, mijn beste vriend die na de uitleg van de dokter rechtstond en van de shock flauwviel.

“Het ging ook zo snel. Ik had in het tussenseizoen als een topsporter geleefd. Minstens drie keer per week lopen, voetballen met de vrienden. Ik voelde me goed en keek uit naar de eerste training. Op maandag hadden we loop- en sprongtesten op Cercle, de dag erna stonden in het ziekenhuis nog enkele testen – cardiogram, bloedproef… – op het programma. ’s Avonds, toen ik met mijn vriendin in Ikea stond, belde de dokter van Cercle: ze hadden iets in mijn bloed gevonden. Thuis kropen we meteen achter de computer. Opzoeken… Wat zou het kunnen zijn? Stel je voor dat ik leukemie heb… Paniek.

“Op woensdag, de dag van de eerste training, werden in het ziekenhuis bijkomende testen gedaan. ‘Het zal wel niets zijn’, zei ik tegen de zus van mijn vriendin. Ik voelde me gewoon goed. Tot de dokter binnenkwam en het woord leukemie voor het eerst viel. Een zwart gat, je wil het niet geloven. Wat hij zei over de behandeling, drong niet door. Ik herinner me iets van ‘zes weken’ en ‘zes maanden’, terwijl ik samen met mijn schoonzus aan het wenen was. Ik dacht dat ‘het’ gedaan was, maar er was weinig tijd om het nieuws te laten bezinken: nieuwe testen, scans om te zien of er uitzaaiingen waren.

“Omdat ik nog geen enkel symptoom vertoonde, was de ziekte nog in een vroeg stadium. Goede prognoses, maar dan nog: toen ik de dag erna wakker werd, hoopte ik dat het niet meer was dan een nare droom. Op vrijdag, de dag voor mijn opname, ben ik op Cercle afscheid gaan nemen. Emotioneel heel zwaar, maar die vrijdag kwamen er thuis enorm veel mensen op bezoek. Eindelijk wat afleiding, soms zelf al eens kunnen lachen. Ik moest nog amper wenen, probeerde beetje bij beetje de knop om te draaien. ‘Vechten! Zo wil ik niet aan mijn einde komen.’ De mentaliteit van een topsporter. Ik ben niet de doelman met het grootste talent, ik heb vooral hard moeten werken om op dit niveau te geraken.

“Tot mijn 13e speelde ik bij de jeugd van KSK Maldegem in de spits, pas daarna ben ik doelman geworden en kwam ik op mijn 16e in de eerste ploeg, toen nog in eerste provinciale. Een aantal seizoenen speelde ik in vierde nationale, tot ik in 2013 als derde keeper naar Cercle Brugge kon. Negentien jaar, een atypisch parcours. Maar ik heb elk jaar een grote stap kunnen zetten, waardoor ik vorig seizoen in de basis stond. Voetbal was mijn leven, maar de dag voor mijn eerste opname was het het laatste van mijn zorgen.”

Dagen wegstrepen

“Op zaterdag, 25 juni, moest ik binnen voor de eerste chemokuur die vier tot zes weken zou duren. In quarantaine! Het was buiten mooi weer, terwijl ik in een klein isoleerkamertje – vier op vier meter – lag. Om het risico op infecties te beperken, mochten er overdag slechts drie bezoekers tegelijk in de kamer zijn. De eerste weken had ik ook nog wat afleiding met het EK of de PlayStation, maar het was toch aftellen en op een kalender de dagen wegstrepen. Mentaal heel zwaar, zeker ’s avonds, wanneer ik helemaal alleen was.

“Omdat ik zó fit aan de behandeling begon, voelde ik me vrij goed. Twee of drie dagen hoofdpijn en wat vermoeid, meer niet. Na vier weken, vroeger dan verwacht, mocht ik naar huis. Goed nieuws, maar tegelijk heel confronterend toen ik met de trap naar de slaapkamer ging en meteen op bed moest gaan liggen. Volledig óp. En toen ik een paar dagen later op Cercle was en tegen een bal probeerde te trappen, zakte ik door mijn benen. Niets van kracht meer. Ik had nooit verwacht dat het verschil zo immens zou zijn.

“Mijn haar ben ik nooit helemaal verloren. Het was iets dunner, al lagen er ’s morgens geregeld plukjes haar op mijn hoofdkussen. Ook daarom heeft mijn vriendin, die kapster is, het meteen heel kort geschoren. Mijn competitiegewicht schommelt rond de 80 kilogram, op een bepaald moment woog ik door de medicatie en de toediening van liters vocht 92 kilogram. Opgezwollen gezicht, verdwenen spieren, dunne beentjes… Heel moeilijk om te aanvaarden, want als sporter ben je trots op je lichaam. Op dat vlak ben ik redelijk ijdel. Toen ik na die eerste vier weken buitenkwam, vroegen vrienden me mee naar het strand. Ik had veel zin – lachen, plezier maken, een glaasje rosé drinken – maar ik wist dat ik me niet op mijn gemak zou voelen. Dik, een katheder in de borstkas… Ik wilde gewoon niet tonen dat ik ziek was.

“De trainer en de voorzitter, die een paar jaar geleden ook kanker had, hadden gevraagd of ik tegen Antwerp – de openingswedstrijd – de aftrap wilde geven. Een symbolische match: tegen Antwerp, waar ik vorig seizoen een goede match had gespeeld, en Frederik Vanderbiest, die mij in het ziekenhuis een paar keer had gebeld. Heel mooi moment. Veel vrienden en familie in het stadion, de supporters van Cercle en Antwerp die samen You’ll never walk alone zongen…”

Einde contract

“Nu, iets meer dan drie maanden na de diagnose, is de leukemie uit mijn lichaam, maar ik moet op zijn minst nog zes maanden behandeld worden om niet te hervallen. En wanneer ik volledig genezen ben verklaard, zal ik om de vier weken nog een lichte vorm van chemotherapie krijgen, zonder dat het invloed op mijn prestaties zal hebben.

“Ik heb de behandelingen vrij goed verteerd, maar mijn lichaam heeft afgezien. Onlangs was ik écht ziek: hoofdpijn, overgeven, amper kunnen eten, hoge bloeddruk… Puur vergif, die chemo, maar ik sta verder dan ik zelf verwachtte. De onzekerheid is veel minder groot dan in juni, toen ik aan het ergste dacht. Want: ik heb mijn opa aan kanker verloren. We hadden een heel sterke band. Samen in de tuin gevoetbald, later bracht hij me naar de wedstrijden van de provinciale selectie… Hij deed alles voor mij.

“Ik probeer geleidelijk mijn leven opnieuw op te pakken, zonder dat ik te ver wil vooruitkijken. Ik ga geregeld naar Cercle. Bij de groep kunnen zijn, een beetje afleiding zoeken en een basisschema afwerken. Fietsen of stevig doorstappen, stabiliteitsoefeningen… Op het einde van het seizoen ben ik einde contract, maar ik heb er een goed oog in dat ik hier volgend seizoen opnieuw onder de lat sta. Ik ben, denk ik, graag gezien op Cercle.

“Het belangrijkste is dat ik helemaal gezond word. De dokters kunnen er geen datum op plakken, maar ik hoop dat ik tegen februari of maart volledig genezen ben en dit seizoen misschien nog een match kan spelen.

“Mocht dat niet lukken, dan maar volgend seizoen. Ik kan veel beter relativeren. Vroeger was ik na een nederlaag twee of drie dagen gefrustreerd, nu pas besef je hoe relatief het allemaal is. Dat zei Vladan Kujovic, die met Club TV op bezoek kwam, ook. Een goed gesprek. Niet alleen over de manier waarop hij zijn ziekte (niertumor, nvdr) had verwerkt, maar ook over de impact op zijn familie. Het klinkt als een cliché, maar ik heb geleerd om van elke dag te genieten alsof het je laatste is.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content