Club Brugge heeft met John Bessell een nieuwe (hockey)analist

© belgaimage - virginie lefour
Peter t'Kint
Peter t'Kint Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

Vorig seizoen zag je hen af en toe, maar sinds augustus zitten ze elke wedstrijd in de perstribune: analisten in dienst van hun ploeg. Die van Club Brugge, John Bessell, heeft zelfs een hockeyachtergrond.

Het was niet met een bang hartje, maar toch met enige onzekerheid dat John Bessell vorige zomer uit zijn comfortzone stapte. De nieuwe analist van de competitieleider heeft immers geen voetbal- maar een hockeyverleden. Top zelfs, als international van Australië, in zijn tijd ’s werelds nummer één, en daarna bij de Belgische Red Lions.

Bessell stopte al op zijn 25e als hockeyer. Rugproblemen. Zijn doel was toen wel bereikt: met Australië op de Olympische Spelen aantreden. Haast vanzelf rolde hij in het coachen, eerst in Australië, daarna in Schotland. In 2009 kwam hij bij de Belgische nationale hockeyploeg terecht. ‘De Belgen bereikten in 2008 Peking, stonden dus al ergens, en toen werd een programma ontwikkeld voor een nieuwe cyclus. Buitenlanders kwamen, Australiërs, Nederlanders’, vertelt Bessell, die tien jaar met nagenoeg dezelfde kern werkte. ‘In de beginfase hadden de spelers 30 tot 50 caps, toen ik er vertrok zaten sommigen aan 300. Hun ervaring is veel groter. Zo evolueer je ook.’

Mijn job bestaat erin per wedstrijd 10.000 momenten uit elkaar te halen.’ – John Bessell

Zijn werk als analist in het hockey stopte hij net voor België de World Cup won. Reden: het gevoel dat hij het allemaal wel had gezien. Acht jaar analyse, twee Olympische Spelen, een World Cup, heel veel gedoe en gereis.

Hoe komt een man met zo’n verleden dan in het voetbal terecht? Via zijn vrouw. Die is bevriend met de vrouw van Dieter Deprez, performance analist van Club Brugge. Op een van hun avondjes vroeg Deprez wat hij juist deed in het hockey. Bessell: ‘Ik toonde het en hij zei: wow, dat kunnen we in het voetbal ook gebruiken.’ Deprez introduceerde hem bij zijn bazen, die geïnteresseerd luisterden maar geen vacature hadden. Ze bleven wel in contact en Bessell hielp Club met het installeren van een door de voetbalbond aangekocht nieuw camerasysteem op het oefencomplex – hij gebruikte die software al in het hockey. Toen afscheid werd genomen van de staf van Ivan Leko kwam een baan vrij als analist. Bessell: ‘Toen ik nog in Schotland woonde, ging ik wel eens naar een Rangers-Celtic. Ik vond voetbal wel leuk. Maar tussen dat en erin werken… Onzeker begon ik, ik dacht dat ze op mij zouden neerkijken, maar het was het omgekeerde. Ze hadden veel respect. Ook de staf. Ze hadden evengoed kunnen zeggen: hockeyman, wat kom jij ons leren ?’

Decoderen

Bessell zit bij thuiswedstrijden vlak voor onze neus en we kunnen hem de hele tijd aan het werk zien. Na minuut 95 parelt het zweet op zijn voorhoofd en heeft hij gemiddeld twee flesjes water binnen. Het is dan ook hard werken: de match op het veld volgen en die tegelijk coderen via het Hudl-programma op zijn laptop. De rechterhand klikt voortdurend op wat knopjes, om dingen op te bergen of door te sturen. Met de linker bedient hij zijn laptop. Zelf noemt hij het ‘drummen’. Via een koptelefoon met microfoon houdt hij contact met Dieter Deprez en met Jonas Ivens, een van de assistenten van PhilippeClement op de bank.

Wat is zijn job description? ‘Grof gezegd: break down trainingen en wedstrijden. Break down betekent per wedstrijd 10.000 momenten uit elkaar halen. Wat ik de staf bezorg, is niet de fluffy stuff, hoeveel tackles we doen of zo. Wél interessant is weten dat wij een manier van voetballen hebben, dingen die de coach en de staf willen zien, en hen dat materiaal bezorgen waaruit zij kunnen afleiden of dat ook op het veld wordt omgezet of niet. Zo snel mogelijk. De coaches moeten dan zelf minder tijd achter de computer doorbrengen en hebben meer tijd voor de ploeg. Ik genereer track-performances van spelers individueel, maar ook van de ploeg als collectief. Wanneer we als team terugvallen, moet ik kunnen aantonen waarom. Maar ik kan ook het succes van onze counters aantonen of het creëren van kansen.’

Waarin verschillen zijn data van de data die providers aanleveren? Bessell: ‘Zij verzamelen veel on ball skill en weinig off ball. En zij kennen onze manier van voetballen niet. Die details kun je als clubanalist toevoegen.’

De communicatie tijdens de match loopt vooral van de bank naar boven. ‘Omdat wij een vogelperspectief op de wedstrijd hebben, vraagt men soms iets. Jonas laat ons vooral clipjes maken. Soms denkt hij: dat is een goed beeld om tijdens de rust te gebruiken en dan zegt hij kort: ‘ Half time clip. ‘ In de kleedkamer staan grote schermen en dan kan de coach wat hij zegt met beeld ondersteunen. Na de rust blijven we in contact, maar dan gaat het meer om stuff voor de analyse achteraf. Ik clip tijdens de wedstrijd en stuur direct door naar de bank. Negentig minuten lang. Alles staat op de computer van Jonas, tien seconden voor tot tien seconden na een fase.’

Veel clubs gebruiken Hudl, naar verluidt zeer gebruiksvriendelijk tijdens de wedstrijd, maar het is elders vaak nog een gesukkel om de beelden beneden te krijgen, zodat de analisten zich beperken tot bezoekjes aan de kleedkamer of de analyse achteraf. Bessell: ‘Het blijft techniek en er kan altijd wat fout gaan, een kabeltje los is vaak voldoende. Je bent dus ook nog een trouble shooter. ‘

Zijn werk tijdens de week is alles grondig decoderen. Trainingen, zeker de tactische, worden gefilmd en op dezelfde manier behandeld als wedstrijden. Vanuit zijn kantoortje kan hij alles volgen. Dat kan ook de manager of de voorzitter, als ze inloggen op het systeem. Zelfs de trainer zou dat kunnen, mocht hij verkiezen om binnen te blijven. Big brother is watching, altijd.

Winst

Wat levert het op? Tijdwinst voor de trainers en vooral kennis. De ondersteuning van een gevoel. Zijn feedback is neutraal. Een trainer kan een gevoel hebben, hij kan dat dan ondersteunen met data.

Of hij zo ook mee stuurt en de ploeg opstelt? Bessell: ‘Dat denk ik niet. Ik heb een achtergrond als coach, maar totaal geen ambitie om een voetbalcoach te zijn. Goeie trainers houden ook rekening met inzet op het veld. Stats zijn added value maar het gaat niet alleen om data, ook om de vraag of je tijdens de week op training wel hard genoeg hebt gewerkt.’

Added value kan hij ook brengen in de scouting. Zijn analyses loslaten op gevolgde spelers. Wat zoeken we en beantwoorden ze wel écht aan wat we willen? Op die manier sluit je fouten in de aanwerving zoveel mogelijk uit. Bessell: ‘Ik zou mijn hele selectie nooit alleen op statistieken baseren, maar ze bevestigen veel.’

En een laatste voordeel: continuïteit. Toen de staf van Leko vertrok, namen ze alle info mee. Het game plan van de match tegen Zulte Waregem vorig jaar? Is er niet meer. Dat kan nu niet langer. Bessell staat in principe los van Team Clement.

Ze gebruiken maar een paar procenten van het materiaal dat hij heeft, maar dat is niet erg. Hij gooit niks weg. ‘Wat vandaag niet relevant is, kan dat over vijf jaar wel zijn. En dan heb ik geen zin om al die beelden opnieuw te bekijken.’

Parallellen

Zijn er parallellen tussen zijn werk in de twee sporten en waar liggen de grootste verschillen? Bessell: ‘Zeker in de middelen. Mijn laatste hockeyploeg was geen grote en het was er voortdurend vechten en veel petjes dragen. De assistent-coach verkocht ook tweedehandsauto’s…’ Een tweede verschil is de tijd. Voetballers heb je zeven op zeven, constateerde hij al, hockeyspelers drie op zeven. Bessell: ‘Je moet in het hockey dan ook zeer slim omgaan met wat je doet en hen maximale info bezorgen buiten die tijd. Hier zijn spelers veel meer beschikbaar.’

Of hij na een lange dag laptopwerk nog tv kijkt, wanneer hij ’s avonds thuis is? Bessell: ‘ No. I’m dead. Dat is de shit part van de job, heel de tijd naar het scherm kijken.’

Met de tijd en het inzicht brengt hij steeds meer respect op voor het werk van de coaches. ‘Veel loopt gelijk in voetbal en hockey: hoog druk zetten, de tegenstander in de val lokken, ruimtes bespelen, werken op varianten, spelhervattingen analyseren. Nu ik er helemaal in zit en de gedetailleerde tactiek ken, niet het brede plaatje, verandert dat mijn appreciatie. Ik weet nu hoe dingen werken, de transferperiodes, de verschillende kernen op diverse momenten. Voetbal is zo dynamisch. Met het Belgisch hockeyteam hadden we jongens die 300 caps verzamelden. Voetbalcoaches moeten het doen met jongens die soms maar tien wedstrijden spelen. Dan is het moeilijk om regelmaat te genereren. Succesvolle clubs zijn clubs die daar het beste mee omgaan. Ik heb nu veel appreciatie voor wat Alex Ferguson deed tijdens zijn periode bij Manchester United.’

Zijn eindconclusie? Bessell: ‘Voetbal zou nog meer specialisten kunnen gebruiken. Coaches. Op vrije trappen, nog andere dingen. Daar liggen kansen. In de Rugby League gebruiken ze een worstelcoach om jongens langer op de grond te houden. Leren worstelen in de backlijn om je tegenstander af te houden, zodat je twee stappen verder bent voor die los is. Inworpen en corners zijn vaste momenten die je kunt manipuleren. De rest van de wedstrijd valt dat amper te doen.’

Met de VAR kan dat worstelen toch niet meer? Bessell: ‘ Okay. Too late… Maar zonder te lachen: specialisten kunnen je nog steeds helpen een paar procentjes te winnen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content