De grote BeNeLiga-enquête: wat vinden de Belgische en Nederlandse clubs ervan?

© Belga Image

Een rondvraag bij de achttien ploegen uit de Eredivisie en de zestien in de Belgische 1A leert dat er nog veel water door Maas, Waal, Rijn en Schelde zal stromen voor we een eengemaakte competitie krijgen. Opvallend is hoe onze noorderburen nog zeer voorzichtig aftasten.

Vorige vrijdag belandde op de agenda van de Belgische Pro League voor de tweede keer het te vernieuwen mediacontract. Moest dat al rekening houden met een gemeenschappelijke competitie tussen België en Nederland? Neen. Deloitte is dan wel volop bezig met het uittekenen van de krijtlijnen van zo’n competitie – sportief, maar vooral financieel – de invoering ervan is nog niet voor direct. Het is niet dat er, zoals bij de Brexit, een datum is gepind.

De voorbije weken polsten de redacties van Voetbal International in Nederland en Sport/Voetbalmagazine in België bij de betrokken eersteklassers naar een standpunt. Daaruit blijkt dit: het enthousiasme van de Belgische (top)clubs voor een schaalvergroting is groter dan aan de spreekwoordelijke andere kant van de Moerdijk. Tenminste: bij de clubleiders. Andere media bevroegen ook trainers en die waren veel minder voorstander van zo’n gezamenlijke competitie. Daar neigt men eerder naar: veeg eerst voor eigen deur en verander de eigen competitie als je niet blij bent met het niveau, voor je aan een gezamenlijke gaat prutsen. Of, zoals de Duitser Bernd Storck, trainer van Cercle Brugge, het verwoordde: ‘Zwitserland en Oostenrijk halen toch ook niet hun beste ploegen weg uit eigen land?’

Je kan het zien als je familie verlaten voor een jonge, knappe vrouw.’ Isitan Gün, eigenaar Fortuna Sittard

In het peloton voorstanders is de grote gangmaker aan Belgische kant Bart Verhaeghe, voorzitter van Club Brugge. Zijn redenering klopt: alles verandert razendsnel, en de waarheid van vandaag is niet meer die van morgen. Als in 2024 het Europese voetballandschap implodeert en de diverse internationale bekers en competities worden herzien, is het zaak om je wagonnetje aan te haken. En dus moet je nu al kijken naar manieren om je budget te verhogen. Daarom wil Verhaeghe tegen dan zijn nieuwe stadion in gebruik zien. En daarom wil hij tegen dan ook een ander competitieformat. In eigen land in een eerste overgangsfase eentje met 20 teams (in plaats van de 24 profclubs zoals die nu zijn verspreid over 1A en 1B), en daarna een deel daarvan in een gemeenschappelijke competitie met Nederland. Wie in eigen land achterblijft, moet uiteraard worden gecompenseerd.

Een doorn in het oog van de voorzitter/eigenaar van Club Brugge is dat te veel clubs in België in handen zijn van buitenlanders, die volgens hem hun verantwoordelijkheid niet nemen. Ze investeren amper in jeugd of infrastructuur. Wat hen interesseert, is het gebruik van 1A of 1B als platform om spelers in de markt te zetten. Verhaeghe wil vooruit, met het algemene Belgische clubvoetbal en in het bijzonder met Club Brugge. De ploegen die hem steunen in zijn supranationaal idee zijn – toeval of niet – ook nog allemaal in handen van Belgische eigenaars.

Vooral in België zijn de clubs voorstander van de BeNeLiga.
Vooral in België zijn de clubs voorstander van de BeNeLiga.© Dirk Billen

Ook in Nederland is de voortrekker de competitieleider. In de Eredivisie zijn de grenzen van de groei voor Ajax bereikt en de landskampioen oriënteert zich op een groter afzetgebied. Commercieel presteren de Amsterdammers fantastisch, maar de Nederlandse tv-inkomsten zijn te beperkt om op de lange termijn de sportieve internationale ambities te kunnen realiseren. De BeNeLiga is dan de logische eerste optie om te onderzoeken. In 2018 zei Edwin van der Sar, algemeen directeur van Ajax, in een interview met Voetbal International dat hij het als een morele verplichting zag om in de Eredivisie te blijven, maar waarschuwde hij ook: ‘We staan wel op een kruispunt. De UEFA overweegt al langer om toestemming te geven voor zulke internationale competities en het kan best zo zijn dat er de komende jaren groen licht voor komt.’ Nadat vervolgens de veranderagenda in eigen land min of meer mislukte, schakelde Van der Sar. Bij de vergaderingen in het Philips Stadion ontpopte de voormalige doelman zich verbaal als de frontman van de top zes. Zo heilig overtuigd van een fusiecompetitie als de eigenaar van Club Brugge is Van der Sar vooralsnog niet, maar achter de schermen wordt hij wel gezien als de man die namens Nederland het voortouw neemt.

De grote BeNeLiga-enquête: wat vinden de Belgische en Nederlandse clubs ervan?
© GRAFIEKEN DIRK BILLEN

Volgers

België is te klein voor 24 profclubs, is het standpunt van Peter Croonen, de voorzitter van de Pro League (de vereniging die alle Belgische profclubs verenigt) én van KRC Genk, vorig seizoen landskampioen. Hij ziet de BeNeLiga als een goeie oplossing. In schaalvergroting ziet ook Anderlecht zijn heil. Op die manier bied je ambitieuze clubs de gelegenheid om te groeien, zegt Michael Verschueren, beheerder en sportief verantwoordelijke. KAA Gent, Standard, én KV Mechelen willen officieel graag aan de plannen meewerken. Antwerp, een nieuwkomer aan de top na jaren in tweede klasse, zit niet mee aan de onderhandelingstafel en is nog voorzichtig, maar neigt hard naar pro. Ook bij monde van trainer László Bölöni. Het niveau zal zeker stijgen, denkt de Roemeen. Zijn bekommernis gaat vooral naar het regelen van de Europese tickets.

Zo unaniem voorstander als de G5 uit België is de G6 uit Nederland (nog) niet. Zo betaalt AZ mee aan het onderzoek van Deloite, maar loopt het niet voorop in de fusiepolonaise. Robert Eenhoorn, algemeen directeur van AZ, mogen we typeren als visionair, maar hij is tevens een realist die standpunten baseert op harde feiten. Zolang er geen uitgewerkt businessplan ligt, stellen de Alkmaarders zich neutraal op. Dat het combineren van twee markten meer geld zal opleveren – de voornaamste conclusie van Deloitte tot dusver – is op zich logisch en dat kan in feite iedereen wel bedenken. AZ vindt de feitelijke onderbouwing vooralsnog te summier om de lichten al op groen te zetten, maar heeft wel een positieve grondhouding en is nieuwsgierig naar de effecten van een samenvoeging.

FC Utrecht, één van de zes Nederlandse clubs die opdracht gaf voor het onderzoek, is nog steeds enthousiast. De economie van de Eredivisie legt al jaren een van de zwakste groeicijfers in Europa voor en volgens clubeigenaar Frans van Seumeren zou de BeNeLiga voor nieuwe impulsen kunnen zorgen. ‘Die afstanden doen er tegenwoordig niet meer toe.’ Volgens Van Seumeren is de tijd bovendien rijp, nu het ‘in de top van de piramide gaat naar een steeds meer gesloten systeem waar voor de subtoplanden nog maar moeilijk tussen te komen valt’.

Tegen

Bart Verhaeghe en Mehdi Bayat (Charleroi) waren in hun bondsperiode, toen ze de hele dynamiek rond de Rode Duivels verder professioneel aanzwengelden, twee handen op een buik. In dit dossier staat de voorzitter van Club Brugge evenwel lijnrecht tegenover de sterke man van Sporting Charleroi, die in juni werd verkozen tot voorzitter van de Belgische voetbalbond. Bayat, die door die laatste pet de belangen van álle clubs moet behartigen, pleit voor een status quo aan de top: geen BeNeLiga en geen afslanking tot twintig profclubs: ‘Ik engageer me enkel voor projecten waar ik echt in geloof en hier geloof ik niet in.’ De verdeling van de Europese tickets is hem een zorg wat betreft de BeNeLiga, en een reductie tot twintig profclubs zint hem al helemaal niet. ‘Clubs die dat voorstellen hebben amper ambitie en denken vooral aan zichzelf.’

De grote BeNeLiga-enquête: wat vinden de Belgische en Nederlandse clubs ervan?
© GRAFIEKEN DIRK BILLEN

De Belgische en Nederlandse tegenstemmers komen vooral uit de groep van de kleinere clubs, die niet graag affiches tegen de topploegen schrappen uit hun kalender. Zij zitten met de kleinste budgetten (zie kader) en trekken gemiddeld het laagste aantal toeschouwers.

‘Zonder topclubs wordt het voor ons minder aantrekkelijk’, zegt Dirk Huyck, de voorzitter van Waasland-Beveren, de ploeg met het kleinste budget in 1A en elk jaar strijdend tegen de degradatie. We hebben er zijn cijfers wat betreft de toeschouwersaantallen dit seizoen even op nagevlooid. Huyck heeft overschot van gelijk. Wedstrijden tegen Club Brugge, Antwerp of KV Mechelen lokken ongeveer 4500 tot 4800 toeschouwers naar de Freethiel. Wedstrijden tegen KV Oostende, RE Mouscron of zelfs Standard iets tussen de 3000 en 3400. Vallen die weg, dan scheelt dat een slok op een borrel. Wordt zoiets goedgemaakt door de grotere marketingpool die de BeNeLiga oplevert? Hetzelfde standpunt nemen ook Cercle Brugge, KV Kortrijk en KV Oostende in.

Aan Nederlandse kant hoor je bij de kleinere clubs hetzelfde geluid. Wouter Gudde (35), directeur Groningen: ‘Ik zie dit vooralsnog als een populair praatje uit vooral België.’ Ronald Lubbers, voorzitter van FC Emmen: ‘Voor de fans lijkt het me een drama. Mensen nemen nu een seizoenkaart omdat Ajax, Feyenoord en PSV langskomen. Die slagroom haal je er dan vanaf. De Eredivisie zal een soort Eerste Divisie worden.’

Eenzelfde bekommernis heeft Isitan Gün, econoom en clubeigenaar van Fortuna Sittard. ‘Competitievoetbal is een lokale aangelegenheid. Ten eerste is voetbal van de fans. Die hadden eerst geconsulteerd moeten worden, maar dat is niet gebeurd. Sterker nog: ze worden compleet genegeerd. Het hele proces is ook respectloos naar de andere clubs en de voetbalgemeenschap. Om te beginnen moet de studie openbaar gemaakt worden. Zo kan iedereen op basis van alle beschikbare feiten zijn eigen oordeel vormen. Ten tweede zijn er tal van logistieke en praktische problemen. Denk aan zaken als veiligheid en de verdeling van de UEFA-tickets. Ten derde verwacht ik een catastrofe als het onverhoopt geen succes zal blijven. Zie het als een huwelijk waarin je een romance begint met een knappe, jonge vrouw. Je verlaat je familie. Uiteindelijk gaat die relatie kapot, heb je spijt, wil je terug. Maar de schade is dan al aangericht. Ten vierde vraag ik me af hoe ze de clubs die niet deelnemen denken te gaan compenseren. Ik lees over solidariteit, maar er zal veel indirecte schade zijn, zoals teruglopende sponsorinkomsten.’

Conclusie: het vele oranje (veel clubs reageren met ‘We stellen ons voorzichtig op, we wachten af’) wijst hierop: er is nog héél veel onduidelijkheid. Daarom kijken nog heel veel clubs, zeker in Nederland, vooralsnog de kat uit de boom.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content