De oorlog van de jeugdopleidingen: 50.000 euro, of liever een Mercedes?

© PHOTONEWS
Peter t'Kint
Peter t'Kint Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

In een land met slechts elf miljoen inwoners is er uiteraard te weinig talent per vierkante kilometer om iedereen tevreden te stellen. En dus vechten onze topclubs een oorlog uit om de grote beloften. Het Belgische voetbal draait momenteel om de youth business.

Het is een foto gedateerd 3 mei 2007. Michel Daerden en Sérgio Conceição staan in het midden, samen met een jongen die net zijn zesde verjaardag heeft gevierd. Nicolas Raskin mag, als jongste jeugdspeler, de inwijding van de Académie Robert-Louis Dreyfus bijwonen. Dat centrum moet van de Rouches, qua opleiding, definitief dé referentie in België maken, nadat eerder toppers als Marouane Fellaini en Axel Witsel aan de oevers van Maas vanuit de jeugd zijn doorgebroken.

26 mei 2017. Raskin poseert trots aan de zijde van Michel Louwagie. In zijn handen: een AA Gentshirt met daarop zijn naam en het nummer 23. Mogi Bayat is natuurlijk niet veraf. De huismakelaar van de Buffalo’s is opgetreden als bemiddelaar bij de transfer van de jonge talentvolle speler, voor wie 500.000 euro werd betaald aan… Anderlecht. Dat heeft twee jaar eerder Raskin losgeweekt bij… Standard. De elegante middenvelder is amper zestien, maar nu al het symbool van een meedogenloze oorlog tussen de grootste Belgische clubs om de mooiste juweeltjes van het land naar hun opleidingscentrum te krijgen.

AA Gent heeft een grote slag geslagen door Raskin zijn eerste profcontract aan te bieden. Bij Anderlecht heerste er over het jonge Luikse talent nochtans geen unanimiteit. Naar verluidt geloofde jeugddirecteur Jean Kindermans niet ten volle in Raskins toekomst, in tegenstelling tot Herman Van Holsbeeck. De Buffalo’s speelden kort op de bal en lieten hun nieuwe goudhaantje al met de profs meetrainen, waar zijn kwaliteiten veel indruk maakten. Zou het epicentrum van de nationale youth business de hoofdstad verlaten hebben en zich nu een eindje noordoostelijker bevinden?

De paars-witte bocht

Door zijn indrukwekkende infrastructuur in Neerpede dicteerde Anderlecht jarenlang de wet in België. Sporting vreesde alleen de concurrentie van buitenlandse clubs, vooral die uit Engeland. Zo werd het fenomeen Adnan Januzaj weggeplukt met duizelingwekkende geldsommen. Het Brusselse talent werd toen gemonopoliseerd door paars-witte scouts onder leiding van Albert Martens en Eddy Van Dale. Tegenwoordig zitten die in de Europese cel van de scouting en hebben ze minder invloed op het talent uit de hoofdstad.

Aangezien er op jeugdtransfers geen vaste periode staat, blijft de carrousel het hele jaar draaien.

De concurrentie profiteert daarvan. Club Brugge heeft via de academie die door Seth Nkandu in Sint-Agatha-Berchem op poten werd gezet, de poorten van Brussel geopend. Net als PSV, dat zich meer en meer op Belgische bodem waagt, of Manchester United, dat Belgisch talent aantrekt via Johnny Peeters, de broer van René Peeters (die met Emilio Ferrera coach van de U21 van Anderlecht was), en Abedin Januzaj, de vader van Adnan.

En vooral: Sporting heeft zijn jeugdbeleid bijgesteld, ten nadele van Jean Kindermans, wiens relatie met Herman Van Holsbeeck bekoeld is sinds hij iets te nadrukkelijk op de positie van de manager aasde. Gedegouteerd door de zaak van Charly Musonda Jr, maar ook die van Mile Svilar, besloot Van Holsbeeck tot een koerswijziging wat betreft het geld voor de ouders van bepaalde beloften. ‘Gedurende jaren werden er sommen betaald die het leven van die mensen overhoop hebben gehaald’, vertelde de manager van paars-wit onlangs nog in Sport/Voetbalmagazine. ‘Het is voorbij met een grote som op hun hoofd te kleven.’

De eerste gevolgen van die koerswijziging zijn al zichtbaar. Kindermans was tegen het opgeven van de zogenaamde sterkmakingen. In dat systeem gaf de club aan de ouders van een speler onder de zestien jaar een (vaak aanzienlijke) som geld. In ruil beloofden de ouders dat hun zoon op diens zestiende verjaardag een profcontract bij de club zou tekenen. Dat was, volgens de directeur van het opleidingscentrum, de enige manier om weerstand te bieden aan de Engelse clubs en aan andere clubs die zulke praktijken toepassen, met name PSV.

AA Gent profiteerde daarvan om een voet tussen de deur te krijgen, terwijl Standard eind vorig seizoen de komst van de broers Patoulidis arrangeerde. De oudste, Constantinos, was misschien niet de grootste belofte van Neerpede, maar zijn broertje Evangelos (15) wordt beschouwd als een toptalent. Diens vertrek is nog maar eens een bewijs dat Anderlecht in de opbodoorlog (vrijwillig?) de bovenhand verloren is.

AA Gent, koning van de sterkmaking

De broers Patoulidis werden met alle egards ontvangen in Luik en kregen plaatsen op de eretribune toen ze hun handtekening zetten. Bruno Venanzi zou hebben ingestemd met ‘grote bedragen’ in de vorm van sterkmakingen om het duo naar de Académie te krijgen. Een investering die des te zoeter smaakte bij de voorzitter-supporter omdat ze ten koste ging van de grote paars-witte rivaal. In Luik springen ze evenwel spaarzaam om met sterkmakingen, ook al kan het bestuur stevige sommen uitkeren om goudklompjes aan zich te binden. Zo wordt er gesproken over een ‘grote sterkmaking’ voor de ouders van een dertienjarige speler die het hof wordt gemaakt door FC Barcelona.

Dat voorzitter Venanzi een hoofdrol speelt in die dossiers, toont het belang ervan in de werking van een club. Of zoals doelman Nicolas Penneteau het, wat betreft Charleroi, uitdrukte: ‘Het zijn jouw jongeren, die je nadien misschien met een meerwaarde kunt verkopen.’

Michel Louwagie aarzelt niet om stevig op te bieden om de grootste talenten van het land naar Gent te halen.

AA Gent, dat besloot om deze weg in te slaan dankzij de miljoenen van de Champions League, gedraagt zich momenteel als de grote haai in dit domein. Met alle tekenpremies en voordelen in natura die aan de ouders geschonken werden, kostte de samenstelling van de U16-kern van de Buffalo’s 300.000 euro. De Gentenaars rekruteerden langs alle kanten, op verzoek van Michel Louwagie, die niet aarzelt om stevig op te bieden. De manager van de Ghelamco Arena drijft op emoties en durft de portemonnee wagenwijd open te trekken wanneer de gezondheid van zijn fanionteam op het spel staat.

Het systeem is perfect gerodeerd: een scout woont de wedstrijden van de beste U16 in het land bij en maakt zijn bevindingen over aan Manu Ferrera, de vetbetaalde directeur van de Gentse opleiding (hij zou 10.000 netto per maand verdienen). Vervolgens bestuderen de mannetjes van Ferrera de speler. Als de rapporten bevredigend zijn, springt Louwagie in de dans. De manager gaat dan naar de ouders – zoals onlangs in de zaak van een jong talent dat in Mechelen werd ontdekt – en is allesbehalve krenterig bij de onderhandelingen: hij deelt vlot 25.000 tot 50.000 euro premie uit voor de handtekening en biedt elk van de ouders een Mercedes aan.

‘Als het nieuws van zo’n aanbod de directeur van ons opleidingscentrum bereikt, weten we dat we een kruis kunnen maken over die jongen’, zo vertelt men ons bij een meer bescheiden club. ‘Gent is tegenwoordig bij uitstek de club voor dat soort mensen, zoals je er steeds meer vindt onder de ouders. Maar uiteindelijk kun je het ook als een voordeel zien: zo kom je erachter wat voor entourage de jongere heeft. Want als zo’n jongen een club op zijn twaalfde verlaat om ver van zijn thuis te gaan wonen, hij op zijn zestiende nog altijd goed is en een Engelse club achter hem aan gaat, denk je dat die dan bij Gent zal blijven?’

De Gentse berekeningen calculeren uiteraard een foutenmarge in, met verkeerde beoordelingen en talenten die onderweg afhaken. Maar als er op tientallen aangetrokken jongeren één verkocht kan worden voor meer dan tien miljoen euro, dan doet de club er al voordeel aan. Vandaar dat de geïnvesteerde sommen in de meedogenloze jacht op talent genuanceerd worden.

Vijf grote vissen

‘De concurrentie tussen de Belgische clubs is op dit moment enorm’, geeft Dimitri De Condé toe. De sportief directeur van Racing Genk is ook betrokken bij die openlijke oorlog. Een oorlog zonder grenzen, waarbij alle grote vissen in dezelfde vijver aan hun eten trachten te komen. Zo haalde Standard onlangs nog twee jonge talenten die van Tielrode kwamen en bij Waasland-Beveren speelden. Met een busje doen ze elke dag het traject tussen de regio Sint-Niklaas en Luik. Die pendeldienst bieden ook Club Brugge en AA Gent aan: zij halen Brusselse talenten op in Groot-Bijgaarden om ze naar hun trainingsvelden te voeren.

‘Wanneer je bij een jong talent thuis komt om hem te overtuigen, dan weet je al dat er minstens één extra betrokken partij rond de tafel zit’, vertelt Pascal De Maesschalck, het hoofd van de Brugse jeugdopleiding. ‘Waar gaan wij scouten? Op eersteklasseniveau. Als wij, of Standard, of Gent, iemand willen aantrekken, dan speelt die normaal gezien – een uitzonderlijk talent niet te na gesproken – al op het niveau dat we zoeken. Tot twaalf jaar speuren we nog naar talent uit de buurt, maar vanaf de middelbare school verandert dat. Bij Anderlecht gaat men vanaf de U13 geen spelers meer scouten bij Union, maar bij de besten van Lokeren, KV Kortrijk of Zulte Waregem.’

Emilio Ferrera verscherpte bij Anderlecht de scheiding tussen de beloften en de eerste ploeg.

Overal worden jongeren dus het hof gemaakt. En aangezien er op hun transfers geen vaste periode staat, blijft de carrousel het hele jaar draaien. In Charleroi werd in september nog een jonge speler benaderd om bij een Belgische topclub te gaan trainen, hoewel het nieuwe seizoen amper begonnen was. Eén goeie match voor de ogen van enkele scouts was daarvoor voldoende.

‘De concurrentie zet ertoe aan om steeds meer te investeren’, gaat De Maesschalck verder. ‘Op dit moment zijn er vijf clubs die er meer geld in stoppen dan andere.’ Brugge investeert ook met contracten voor Sven Vermant en Maarten Martens, en trok eveneens een keeperstrainer en fysiekcoach aan. Er wordt samengewerkt met de topsportscholen – zo sloot Gent onlangs nog een contract af met die van Moeskroen – om nog meer talenten te kweken.

De meeste jeugdtrainers blijven echter ondergewaardeerd in deze jacht op goudklompjes. In Gent krijgen de jeugdcoaches, naast enkele voordelen in natura, slechts 500 euro netto per maand. Dat staat mijlenver af van de astronomische bedragen die aan de spelers en hun ouders geboden worden. Eenzelfde geluid weerklinkt bij Anderlecht, waar bepaalde opleiders nog geen 1000 euro in de maand zouden krijgen. Héél wat minder dan de 90.000 pond per jaar die jeugdcoaches bij Chelsea of Arsenal opstrijken, waardoor die zich helemaal aan hun taak kunnen wijden.

Een mirakelrecept?

In het voetbal is er meer dan één waarheid en dus probeert elke club zijn eigen recept uit te dokteren om talenten van zijn opleidingscentrum tot de eerste ploeg te leiden, en in schoonheid af te ronden met een transfer die in de kolom ‘winst’ terechtkomt. Bij Anderlecht gelooft men niet meer in het toekennen van privileges aan jongeren als Musonda of Svilar. ‘Ze beseffen dat ze hun eigen monsters geschapen hebben door zo gemakkelijk allerlei privileges te verstrekken’, vertelt men ons bij een concurrent.

Paars-wit is zich daarvan bewust en heeft de scepter doorgegeven aan Emilio Ferrera, die de invloed van Kindermans sterk ingeperkt heeft. Sommige mensen binnen de club stelden zich immers vragen bij het ‘sterrendom’ van jongens uit de opleiding. Waarom hing de foto van Wout Faes al in het bureau van de big boss van Neerpede naast die van Vincent Kompany en Romelu Lukaku? Emilio Ferrera heeft daar gehoor aan gegeven en verscherpte de scheiding tussen de beloften en de eerste ploeg. Tegengesteld aan de plannen van het centrum, dat zo gebouwd werd dat de beste jongeren in dezelfde omgeving als de profs konden leven. Het verhaal is ondertussen genoegzaam bekend: toen hij amper veertien was, beschikte Charly Musonda over de sleutels die normaal gereserveerd waren voor spelers van de eerste ploeg en waarmee men in alle lokalen van Neerpede binnenraakte. Zoiets wil Ferrera niet meer.

Terwijl Gent jacht maakt op talenten en Standard probeert om zijn Académie (waarvan het imago even beschadigd is als dat van de club) weer op te waarderen, richt Anderlecht zich op profielen als Youri Tielemans en Leander Dendoncker. En hoewel Club Brugge onlangs nog allerlei voordelen bood aan een jongere van Standard, beweert men er niet mee te gaan in de opbodstrijd. ‘Daar doen wij niet aan mee, laat dat heel duidelijk zijn’, beweert De Maesschalck. ‘We hebben twee broers verloren aan AA Gent, door praktijken die wij nooit zullen toepassen. Wij geven geen voorcontracten, bij ons kun je pas tekenen op je zestiende. En niet iedereen krijgt er eentje: bij de U16 heeft momenteel niemand er een, bij de U17 vier.’

‘Ik droom van een systeem zoals in Nederland’, besluit De Condé, die de onophoudelijke oorlog beu is. ‘Geen verwijt trouwens naar andere clubs, want wij doen er zelf ook aan mee en hebben in het verleden ook al zulke dingen gedaan. Bij onze noorderburen is er echter wederzijds respect tussen Ajax, Feyenoord en PSV. Tussen hen heerst er, op het niveau van de jeugd, geen concurrentie.’

De overstap van Riechedly Bazoer, die enkele jaren geleden van PSV naar Ajax trok en daar veel opschudding mee veroorzaakte, was een uitzondering in Nederland. Bij ons zou zo’n historie zelfs niet de faits divers halen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content