De wereldreis van Tom Saintfiet: ‘Ik hou van de underdogrol’

© BELGAIMAGE - YORICK JANSENS
Peter t'Kint
Peter t'Kint Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

Van een babbel met Tom Saintfiet, als coach een wereldreiziger, weet je: je begint ergens, maar waar je uitkomt… Lees en geniet, om te beginnen van zijn jongste stunt: de eerste kwalificatie in de geschiedenis van Gambia voor de Afrika Cup begin 2022.

‘Hey BG!’

We zitten in de tuin van Tom Saintfiet, lekker in de zon en wat uit de wind. In huis is zijn vrouw bezig, zijn dochtertje speelt. Omdat zij straks schoolplichtig is, streek Saintfiet terug neer in Mol, na tal van omzwervingen. Zo kan zij alvast nog wat beter Nederlands leren.

De vrouw van Tom is van Zimbabwaanse afkomst, ze ontmoetten mekaar in Namibië, waar ze aan de slag was als sportjournaliste. ‘Ik probeerde goed te staan met de media’, lacht hij over hun latere verliefdheid. Nochtans is voetbal haar ding niet, rugby en cricket wél. De zin voor reizen zit er wel bij beiden in. Voor ze elkaar leerden kennen, woonde ze als dochter van een diplomatenkoppel in onder meer Kenia en New York.

Saintfiets ziel lijkt rusteloos. Altijd onderweg. Veelal in Afrika, maar ook in Midden-Amerika en op het Aziatische voetbalcontinent. Zijn droom achterna. Trainer zijn, en bondscoach worden van een land dat zich weet te plaatsen voor het WK. Hij jaagt erop, op zijn manier, met veel omwegen.

Dan dat BG: dat betekent bekende Gambiaan. De roeper is een BM’er, een Bekende Mollenaar. De tante van Tanja Dexters passeert en zwaait naar hem. Aan zijn huis hangt een discrete vlag van het kleinste land op het Afrikaanse vasteland. Zelfs Lesotho of Eswatini, het vroegere Swaziland, zijn groter qua oppervlakte. Het onderstreept de stunt van Saintfiet met Gambia: recent plaatste de coach dat kleine land voor de Afrika Cup. Een primeur; alsof hij met Luxemburg naar het EK zou gaan.

Moslims gaan op vrijdag naar de moskee. Als je voelt dat dat belangrijk is, laat je ze gaan, ook al past het niet in je planning.’

Tom Saintfiet

Gambia, dat is 6 uur en 25 minuten vliegen vanuit België ongeveer. Amper 11.300 vierkante kilometer groot, net geen 2,2 miljoen inwoners. Een enclave langs de gelijknamige rivier, aan de beide oevers, omgeven door Senegal (in het noorden) en… Senegal (in het zuiden). Ooit gekoloniseerd door Portugal, daarna door Engeland. Sinds 1965 is het land onafhankelijk.

Witte stranden

Je hebt trainers die in de kelder van het voetbal begonnen. Saintfiet voetbalde in de jeugd van Lommel, Daniel Scavone was er één van zijn ploegmaats. Toen hij door had dat de top als speler bereiken niks voor hem was, verlegde Saintfiet zijn blik. Kon het niet als speler, dan maar als trainer.

Zijn carrière begon bijna helemaal onderaan, in derde provinciale, waar hij drie jaar coachte. Hij probeerde hogerop te raken, maar wie zat in België op een trainer van 24, 25 jaar te wachten? Tussendoor behaalde hij zijn diploma’s, deed hij scouting voor KV Mechelen en was hij jeugdtrainer bij Dessel. Saintfiet: ‘Ik was constant bezig met voetbal.’

Dan maar Nederland, dacht hij. Via Jan Poortvliet raakte hij bij Telstar, later werd hij technisch directeur van FC Emmen. Hij werd lid van de Coaches Betaald Voetbal, en volgde daar de bijscholingen. Zo werd zijn netwerk groter, na verloop van tijd had hij wereldwijd contacten.

Terug naar Gambia. Nu wordt hij lyrisch: ‘Topbestemming in Afrika. Voor corona vloog Brussels Airlines zes keer per week vanuit Brussel, terwijl Corendon en Tui vanuit Amsterdam en Charleroi vliegen. Rechtstreekse vluchten, goeie reizen. Gambia is niet voor de avonturier, zoals Kenia, Namibië, Zuid-Afrika of Botswana. Eerder voor een gezellige strandvakantie. Prachtige, witte stranden met palmbomen, beetje Caraïben. Hotels voor elk wat wils, hoofdzakelijk langs de kust.

‘In januari 2019 zag ik er Louis van Gaal met zijn vrouw. Er zijn zoveel Belgische restaurants; ik heb er meer friet curryworst special gegeten dan in België. Bitterballen, pannenkoeken… Een Belg runt er een goed Mexicaans restaurant, er is een goeie Italiaan, diverse Chinezen. Van eind september tot mei is het goeie seizoen.’

De wereldreis van Tom Saintfiet: 'Ik hou van de underdogrol'
© BELGAIMAGE – YORICK JANSENS

De Afrikaanse versie van Benidorm, veilig en rustig. Hij lacht. ‘We hadden er een appartement op het strand met een infinity pool die uitkeek over zee. Geweldig om te wonen, maar onze dochter moest naar school.’

De gemene deler onder de bewoners: hun liefde voor voetbal. Steeds meer voetbalacademies boetseren er talent. Albert Martens onder meer, ex-Anderlecht. De haven heeft zijn team, het leger ook. Het salaris van een speler is maximaal vijftig dollar per maand, dat verdient ook een politieagent. Overal bots je op voetbal, op straat, op strand. Saintfiet: ‘Ons nationaal stadion kan voor een thuismatch tien keer uitverkocht worden. Dat betekent ook dat er een enorme druk is. Iedereen heeft een mening over voetbal en zegt wat je moet doen als trainer, ook als je op restaurant gaat.’

Malta

Hoe hij in Gambia belandde, is een verhaal op zich.

Saintfiet was in 2017 op zoek naar stabiliteit, na jaren omzwervingen en korte contracten. Een probleem van het Afrikaanse voetbal is dat sommige landen grote namen willen. Eriksson, Lagerbäck, vroeger Henri Michel. Trainers die vaak geen interesse hebben voor de cultuur, maar enorme bedragen krijgen, zonder resultaten te halen. ‘Maar dat is overal zo, sommigen stappen aan de top in, bij anderen duurt het heel lang voor ze een kans krijgen. Ik ben geen rijke trainer die in zijn leven veel geld verdiende. Vaak ging ik voor de sportieve uitdaging, dat is voor mij belangrijker dan een dik contract.’

Het nadeel, als je laag instapt, en niet kijkt naar geld: soms heb je geen keus en moet je aan de slag om voor de familie centen te verdienen. Kortlopende contracten waren geregeld zijn lot. Drie maanden Bangladesh, drie Malawi, vijf Ethiopië, met bij elk contract een eigen verhaal van hindernissen – het kost hem later een biografie in vijf delen om alles uit te werken.

In Trinidad en Tobago, bijvoorbeeld, gaf hij al na 35 dagen zelf zijn ontslag. ‘Ik dacht: stap vooruit, op het WK geweest, Caribisch land, bekend… Maar qua organisatie was het daar verschrikkelijk. Ik moest er in januari, buiten FIFA-datum, kwalificaties spelen. Op 10 december kwam ik er aan. Ik nodigde Hyland, Bateau en nog wat anderen uit, maar die konden zogezegd allemaal niet komen en de nationale competitie kon ook niet stilgelegd worden. Kort verhaal: de overzeese profs in de VS en Europa kwamen niet, de zes van de beste club evenmin. Ik kon alleen spelers van de club van de bondsvoorzitter nemen en wat anderen. We verloren van Haïti en Suriname, en iedereen zei: hoe kan dat, Tom? Omdat ik er geen trainer was de eerste ploeg van Trinidad en Tobago, zelfs niet van de tweede, maar van de derde. Daarom heb ik zelf maar mijn ontslag gegeven.’

De wereldreis van Tom Saintfiet: 'Ik hou van de underdogrol'
© BELGAIMAGE – YORICK JANSENS

Toen kwam Malta met een aanbod. ‘Perfect: Europa, rustig en met een voorzitter die zei: ‘We moeten niks winnen, probeer gewoon het voetbal wat te veranderen.”

Saintfiet begon enthousiast, tot het project plots in mekaar stortte. Iemand signaleerde de Maltese bond dat Saintfiet gesolliciteerd zou hebben bij Kameroen. Saintfiet wist van niets, maar ontkennen hielp niet: ’s ochtends werd hij bij de voorzitter geroepen. Hij kreeg een paar uur om te bewijzen dat hij niet had gesolliciteerd.

Saintfiet, wanhopig: ‘Hoe kan je dat nu bewijzen?’

Drie uur later stond hij op straat.

Leger

Niet voor lang. Quasi onmiddellijk werd hij gebeld voor een job bij Gambia. Zijn lief van al heel lang. In 2003 zat hij als coach op de Faroër Eilanden en daar bracht hij de eerste Afrikaanse speler uit hun voetbalgeschiedenis. Een Gambiaan. Hij bleef het land volgen, solliciteerde, maar kreeg nooit de job. In 2010 groeide de liefde wat dieper. Hij kwam er met Namibië, Paul Put was toen bondscoach van Gambia. Saintfiet: ‘Fantastische atmosfeer. Toen was ik zeker, in dit land wil ik ooit werken.’

Plots pasten de puzzelstukken. Iemand die hij al jaren kende via Facebook, belde: ‘Wil je nu komen?’ Saintfiet aarzelde geen seconde.

Zijn eerste contract was klein, en beperkt in de tijd: negen maanden, tot het einde van de kwalificaties. ‘Financieel was het minder dan ik gewoon was, maar ik dacht: hier kan ik op termijn iets mee.’ Zijn intrede was daarom niet minder ambitieus: ‘Ik kwam met de mededeling dat ik het land wilde kwalificeren voor de Afrika Cup. Ze keken met zó’n ogen en antwoordden: ‘Tom, we hebben al jaren niet gewonnen, laat ons dat eerst eens proberen.”

Debuteren deed hij tegen het Algerije van Mahrez, Brahimi, Feghouli. Zijn vrouw en dochter wilden komen kijken en kregen het advies twee uur voor de aftrap te komen; anders raakten ze er niet meer in. Er bleek geen woord van gelogen; de mensen bleven maar toestromen. Achter doel moest worden gereanimeerd, fans sprongen van tribunes naar beneden, zaten in lichtmasten, op het dak, op het scorebord; het stadion telde maar liefst 45.000 toeschouwers met een capaciteit van … 25.000. Algerije wilde niet spelen, maar de match delegate zei: als we dit afgelasten, vallen er doden. De aftrap werd met anderhalf uur uitgesteld, zodat het opgeroepen leger het stadion kon omsingelen. Alleen zo kwam er niemand meer bij. De match eindigde op 1-1.

Na een nieuw gelijkspel in Togo (1-1) stonden honderden mensen het team, dat ’s nachts nog terug vloog, op te wachten. Dolenthousiast. Een sfeer die helemaal keerde een paar dagen later, toen Togo te gast was en met 0-1 won. ‘We konden het veld niet af. Ze gooiden met alles, stenen, flessen… De politie moest ons ontzetten met plastic schilden. Een land dat vijf jaar niet had gewonnen en dan, na twee gelijke spelen, in het slot van de match verliest van een land dat vijftig plaatsen hoger staat… Zo weinig nuance in hun enthousiasme.’

Daarna volgde een eerste zege in jaren, tegen Benin, en werd er knap gelijkgespeeld uit bij Algerije – de kwalificatie werd op een haar na gemist. Maar het gevoel zat goed en Sainsfiet verlengde met twee jaar.

Bootvluchtelingen

Hij begon te bouwen en het elftal te kneden. In oefenmatchen – Guinee, Marokko – was de bal voor de tegenstand, de goals en de zege voor hen. ’19 procent balbezit tegen Marokko, in Algerije 21 procent. Ik vind dat zalig. Ik ben een trainer die graag organiseert en houdt van de underdogrol. Veel Afrikaanse landen houden van aanvallend voetbal, daarmee heeft Pep Guardiola het wel een beetje verkloot voor ons allemaal. Heel de wereld wil zo spelen, maar zijn teams besteden er een hele opleiding aan of spenderen miljoenen transfergeld. Ik ben een trainer die wil winnen. Liever negentig minuten uitgejouwd worden en weken feesten, dan omgekeerd. Met goed voetbal spreken ze een dag over jou; win je, dan spreken ze weken over je. Plaats een land voor een tornooi en ze doen het jaren.’

De wereldreis van Tom Saintfiet: 'Ik hou van de underdogrol'
© BELGAIMAGE – YORICK JANSENS

Een tweede ding dat hij veranderde, naast winnaarsmentaliteit, was de organisatie. ‘Wil je spelers van goeie ploegen in Europa gemotiveerd houden, dan moet je ook zorgen voor een organisatie naast het veld. Ik heb een vaste assistent uit Zuid-Afrika en werk met twee goeie Belgische fysiotherapeuten. We verblijven nu in vier-, vijfsterrenhotels. Vroeger zaten de tegenstanders daar, nu wij, op twee kilometer van het stadion. Niet in de toeristische buurt en een persoon per kamer, ook al kost die 100 tot 200 dollar. En in coronatijden vlogen we met charters.’

Van elk moment maakte hij ook gebruik om alle talent in kaart te brengen. En daarin ging hij diep.

Er zijn – grof geschetst – drie soorten talent.

Een: zij die in Gambia zijn gescout en naar Europa trokken, vaak jong. Atalanta Bergamo en Chievo Verona haalden er zo een aantal jaar geleden vijf. Die scouting gebeurt in de academies die het land rijk is. Ook de Generation Foot van Metz in Senegal scout in Gambia, Ablie Jallow (Seraing) kwam via die weg in het profvoetbal.

Daarnaast heb je Gambianen die in Europa zijn geboren, soms uit gemengde huwelijken. Saintfiet vond voetballers in Noorwegen, Zweden, Zwitserland, Frankrijk, eentje in Spanje. Vaak jongens met een dubbele nationaliteit. Noah Sonko Sundberg van Ostersunds speelde voor de nationale jeugdselecties van Zweden, maar is nu een pion bij Gambia. Een dossier waar Saintfiet nu mee bezig is, is dat van Saidy Janko van Valladolid, ex-Manchester United en -Celtic. Zo is er ook een Zwitserse Gambiaan die in zijn geboorteland alle jeugdcategorieën doorliep en hoopt op een selectie daar. Saintfiet: ‘Als ze écht doorhebben dat het niet lukt, komen die mannen wel. Bij Göteborg heb je de Zweed Alexander Jallow en met Leon Guwara van VVV Venlo – een jongen met een Duitse nationaliteit – was ik een jaar bezig.’ Hangende dossiers zijn nu: Mahdi Camara van Saint-Etienne en Mouhammadou Drammeh van Stade Reims.

In Gambia heeft iedereen een mening over voetbal en zegt wat je moet doen als je op restaurant gaat.’ Tom Saintfiet

Een onderbelichte maar helaas steeds groeiende derde categorie van spelers zijn vluchtelingen, die na een lange, barre tocht door Afrika met een bootje vanuit Libië naar Italië zijn gevaren. Ebrima Darboe is negentien en zit bij AS Roma. Bij Catania, Serie C, zit Kalifa Manneh. En Bakery Jatta (HSV) is ook een vluchteling. Diens identiteit wordt voorlopig betwist en daarom werd hij nog niet geselecteerd, maar hij staat op de radar, net als Musa Juwara (Bologna). Saintfiet: ‘Ik vind dat knap, die jongens moeten doodsangsten hebben doorstaan tijdens hun trip. Als je dan toch in het profvoetbal raakt, heb je naast kwaliteit ook doorzettingsvermogen.’

De wereldreis van Tom Saintfiet: 'Ik hou van de underdogrol'
© BELGAIMAGE – YORICK JANSENS

Van al die talenten maakte hij een groep, op zijn manier. Saintfiet: ‘Ik ben een bondscoach die weinig belang hechtte of spelers speeltijd krijgen bij hun club. Sanneh (Anderlecht) is daar een voorbeeld van. Waarom doet iemand niet mee? Een trainer kan een ander systeem spelen en die voetballer niet nodig hebben; een speler kan ook gewoon het type niet zijn van een trainer. Of er is een betere speler of een jong talent dat moet worden vermarkt. Ik heb daar geen controle over. Daarom selecteer ik al jaren spelers op basis van mijn filosofie en of ze wat laten zien als ze hun kans krijgen. Mijn kapitein kreeg vorig jaar geen contract bij zijn club maar heb ik toch laten spelen. Je hebt als bondscoach slechts een of twee trainingssessies, dan moet je gaan voor mensen die perfect weten wat je wil en dat ook goed invullen.’

In een zeer sterke groep met Gabon ( Aubameyang), Congo en Angola, een rijk voetballand waar spelers tussen de 5 à 10.000 dollar per maand verdienen (de besten in Portugal nog veel meer) kwam Gambia uit als … groepswinnaar. ‘Ik heb in de kwalificaties vaak naar ‘Italiaanse’ spelers gegrepen, zoals Omar Colley ( ex-Genk, nvdr), omdat tactische discipline voor mij belangrijk was. Als we allemaal ons ding doen, hadden we geen kans.’ Hij startte met winst bij Angola. Een primeur; de voorbije vijftig jaar had Gambia nooit op verplaatsing gewonnen.

De bus deed na de kwalificatie meer dan twee uur over een traject van 2,5 kilometer van het stadion naar het hotel.
De bus deed na de kwalificatie meer dan twee uur over een traject van 2,5 kilometer van het stadion naar het hotel.© BELGAIMAGE – YORICK JANSENS

Voetbal werd gaandeweg een steeds grotere staatszaak. Media schoven hun favoriet naar voren, stelden selecties in vraag. In Gabon belde de president toen ze al in de kleedkamer zaten, twee uur voor de match. Voor het laatste camp, een thuismatch tegen Angola, was de druk hoog. ‘Ik liep de hele tijd met een big smile rond. Bewust sprak ik geen woord over de historiek van het moment. Als bondscoach heb je geen invloed op technische vaardigheden of op fysieke. Wél op het tactische plaatje, én het mentale, het creëren van een groep die voor mekaar door het vuur wil gaan en waarin de balans goed is. Je hebt serieuze mensen nodig, maar ook een grapjas, want al is dat niet de beste voetballer, hij is wel goed voor de sfeer. Daarom selecteert een bondscoach niet altijd de 24 of 25 beste spelers van een land. Je moet rekening houden met voorbereidingstijd, karakters, discipline.

‘Heel veel trainers maken de fout om wat ze gewoon zijn in eigen land ook in het buitenland te eisen. Perfect gemaaid gras, biljartvelden, kousen piekfijn. Gambia is een moslimland en moslims gaan op vrijdag naar de moskee. Als je voelt dat dat belangrijk is, laat je ze gaan, ook al past het niet in je planning. Er is naast wetenschap ook het gezond verstand. Toen we ons geplaatst hadden, moesten we nog een laatste match spelen in Congo. Ik heb toen gezegd: “Jongens, ik wil jullie niet zien tot in de luchthaven. Let op met corona, maar amuseer jullie.”

‘Voor heel veel internationals zijn interlands een unieke kans om de familie eens te zien. Ze krijgen bij aankomst een hotelkamer, maar ik ga als de eerste training op dinsdag is, op maandagavond niet checken of ze op hun kamer zitten. Liever dat ze dán bij familie – of iemand anders – zitten dan daags voor de match.’

Hij lacht en denkt aan een recent voorbeeld van die flexibiliteit. ‘Na de match tegen Gabon hoorden we op de luchthaven dat we niet konden vliegen: ‘De gast in de controletoren slaapt.’ Dan kun je razend kwaad worden, ik op degene die dat moet regelen en de spelers op mij, maar wat doen mijn mannen: die hebben een grote radio bij en spelen luide muziek. We zijn uiteindelijk zelfs moeten terugkeren naar het hotel, want de piloten wilden later ook niet meer vliegen. De handdoeken lagen in de kamers nog op de grond, toen we weer incheckten. Dan moet je rustig blijven.’

Ambities

Op 25 juni is de loting voor het eindtornooi in Kameroen, in januari 2022. Daar wil Saintfiet de limieten aftasten. ‘Mijn grootste angst is dat we naast onze schoenen zouden lopen. We zijn ergens geraakt op een bepaalde manier en die moeten we aanhouden. Als we denken dat we een topland zijn, of uit ons tactisch concept spelen, kan het snel fout lopen. We kunnen niet terugvallen op een sterspeler.’

En daarna? Glinsterende oogjes. Saintfiet, die inmiddels bijtekende tot 2026: ‘Het ultieme doel is het WK. Daar wil ik ooit als bondscoach staan.’

Kalasjnikov op de schoot

Of hij nooit bang is, is de vraag? Tom Saintfiets gevaarlijkste job was in Jemen.

Saintfiet: ‘Vooraf had ik contact met de Belgische ambassade. “Elke Europeaan moet Jemen verlaten”, zeiden ze, maar als je er toch gaat werken, logeer dan in de Mövenpick. ‘Neen, neen’, was de reactie van de bond, toen ik er landde. “Als er een aanslag gebeurt, zal het daar zijn.” Dus logeerde ik in een klein hotel, samen met de ploeg. Op het zevende. In de hal zaten mensen met een kalasjnikov, in de gangen van het hotel ook; bewakers. Je keek uit over Sana en hoorde regelmatig schieten. Maar ze schieten er voor alles, ook als er een bruiloft is…

‘Ik mocht alleen onder begeleiding buiten. Gingen we eten: kalasjnikov op de schoot aan tafel. Op een gegeven moment werd buiten geschoten en moesten we wegduiken onder de tafel. In Jemen waren op dat moment drie problemen: de afscheidingsbeweging, Al Qaida in de provincie en tribes in de bergen die soms mensen kidnapten, om met het losgeld bruggen aan te leggen, of rioleringen. Werkte je regering niet mee, dan kon het gebeuren dat ze je verkochten aan Al Qaida. Ik heb er in het begin schrik gehad, maar op den duur, als ik elders was, miste ik de adrenaline. Dat links, rechts kijken, het altijd op je hoede zijn, word je gewoon. Als het daar ooit terug veilig wordt, ga ik zeker terug. De mensen zijn geweldig lief en de Arabische cultuur is prachtig.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content