Eurostadion: een dossier dat bol staat van de intriges

© Belga
Jan Hauspie
Jan Hauspie Voormalig redacteur bij Sport/Voetbalmagazine.

Een interne machtsstrijd bij RSC Anderlecht, georkestreerd verzet vanuit Brugge. Zwetende Brusselse politici en een zelfverzekerd Ghelamco. Het Eurostadiondossier staat bol van de intriges. Panorama (VRT) haalde alle protagonisten voor de camera. Behalve Anderlecht: dat zwijgt. Waarom?

Twee weken geleden al loste de VRT het nieuws over de klacht waarmee Walter Van Steenbrugge namens enkele Club Bruggesupportersnaar de Europese Commissie stapt. Volgens de strafpleiter vinden zijn cliënten dat zowel voor de Ghelamco Arena in Gent als voor het nog te bouwen Eurostadion in Brussel ongeoorloofde subsidies zijn uitgedeeld. Subsidies waarvan twee concurrenten van Club – AA Gent en RSC Anderlecht – beter zouden worden. ‘Profvoetbal is business en in business moet je de concurrentieregels respecteren’, zegt Clubeigenaar Bart Verhaeghe in de Panoramareportage.

Slimme supporters zijn het, die dit allemaal in de gaten kregen en er ook nog de juridische potentie van inzagen. Maar of het ook zo is gegaan? Van Steenbrugge, zelf een fanatieke Clubsupporter, trad eerder op als advocaat van Verhaeghe toen hem agressie tegen een steward van Sporting Lokeren ten laste werd gelegd. In Brugge is nu te horen hoe beide mannen zelf supporters in de tribunes polsten voor een rechtsgang. ‘Van Steenbrugge heeft de helft van mijn kennissenkring aangesproken om de kar te trekken’, zegt er een. Over de advocaatkosten, zo werd hen gezegd, hoefden ze zich geen zorgen te maken: die waren voor rekening van de club. Mooie geste, maar het hielp niet. Ondernemers en blauw-zwarte big shots zagen een rechtsgang om zakelijke en andere persoonlijke redenen niet zitten. De ironie van het lot wil nu dat het een Gentse (!) groep hardekernleden is, die met Van Steenbrugge naar Europa trekt.

In het Jan Breydelstadion vallen ze uit de lucht. ‘Net als jullie hebben wij die klacht vernomen uit de pers’, laat woordvoerder Kirsten Willem weten. ‘Club Brugge is er niet bij betrokken en heeft er evenmin het initiatief toe genomen. Club heeft het grootste aantal supporters van het land: het kan onmogelijk verantwoordelijk zijn voor alle daden die zij ondernemen.’

MYSTERIEUZE OPDRACHTGEVER

Even terug in de tijd, naar precies een jaar geleden. ‘Renovatie Boudewijnstadion drie keer goedkoper dan nieuwe voetbaltempel’, kopt Het Nieuwsblad eind mei 2015. De krant zegt zich te baseren op ‘een hypergedetailleerde nieuwe studie’. Van die details echter geen spoor in het artikel. Alles draait om één cijfer: 110 miljoen euro, volgens het architectenbureau Goedefroo + Goedefroo wat een renovatie met uitbreiding van het Koning Boudewijnstadion moet kosten. Flink goedkoper dus dan een volledig nieuw Eurostadion. Verder doet het bureau er het zwijgen toe: het weigert zijn opdrachtgever bekend te maken, volgens Het Nieuwsblad om ‘politieke recuperatie’ te vermijden. ‘Dit project moet op zijn architecturale merites worden beoordeeld’, zegt Sven Goedefroo.

Met die merites loopt Didier De Baere, destijds als Stadium Project Manager van de KBVB betrokken bij de opstart van het Brusselse stadiondossier, niet hoog op. Volgens hem gaat de studie voorbij aan een fundamenteel bouwtechnisch probleem. ‘De huidige slechte staat van het Koning Boudewijnstadion is te wijten aan grondwater dat door de dragende betonpalen wordt opgezogen. De verklaring hiervoor is simpel: het stadion ligt onder aan het Heizelplateau. Uit een eerdere studie is gebleken dat een hogere tweede ring of een extra derde ring uitgesloten is zonder bijkomende funderingswerken. In de studie van Goedefroo + Goedefroo is niet alleen sprake van een reusachtige tweede ring, maar ook van een terrasesplanade rond het stadion. Dat vereist extra funderingswerken, en dus ook een meerkost van minstens 30 miljoen euro.’

De Baere ziet nog een ander probleem. ‘Renovatie betekent behoud van de atletiekpiste. Dan komt Anderlecht niet. Ik zie ook geen loges of skyboxen. Hoe ga je dat opgelapte stadion dan rendabel maken? Ghelamco betaalt de bouw van het Eurostadion helemaal zelf, maar wie gaat 110, 140 of meer miljoen euro op tafel leggen voor een niet te exploiteren Koning Boudewijnstadion? De overheid? Gaan we dan echt overheidsgeld vrijmaken voor een renovatie ten behoeve van één event per jaar (de Memorial Van Damme, nvdr), waarvan de organisator niet eens een sportbond, maar een commercieel bedrijf (Golazo, nvdr) is?’

LOGISCHE KEUZE

Wilfried Meert aanhoort het met opgetrokken wenkbrauwen terwijl hij van zijn koffie nipt. ‘Men heeft mij er nog van verdacht achter die studie te zitten’, grijnst de jarenlange bezieler van de atletiekhoogmis die het Koning Boudewijnstadion elke zomer vol laat lopen. ‘Als iets Brussel de voorbije veertig jaar op de kaart heeft gezet, dan wel de Memorial. De politiek breekt zich nu het hoofd over hoe ze Brussel opnieuw een positief imago kan bezorgen, maar als straks het Koning Boudewijnstadion tegen de vlakte gaat, betekent dat het einde van de Memorial. Ik geloof in een aangepast, kleiner Boudewijnstadion als onderdeel van een bruisende sports city. Ik heb de studie van Goedefroo + Goedefroo gezien. Mooi als basisconcept, maar het had aanpassing nodig. Over de opdrachtgever wilden ze me niets zeggen. Achteraf vernam ik dat het Vincent Mannaert zou zijn. Dat vermoedde ik al: wie kon het anders zijn? De atletiekbond heeft hier geen geld voor.’

Het lijntje van Goedefroo + Goedefroo naar Vincent Mannaert is niet moeilijk bloot te leggen. Mannaert, die in 2011 als algemeen manager van Zulte Waregem naar Club Brugge verhuisde, haalde het architectenbureau uit Wielsbeke bij zijn vorige club binnen voor de renovatie van het Regenboogstadion. Met Sven Goedefroo is hij ook privé bevriend. Ook opvallend: het Leuvense bureau dat de communicatie rond de studie verzorgde, doet dat ook voor Uplace, de vastgoedontwikkelaar van Verhaeghe. ‘No comment‘, luidt het bij het bureau. Bekend is dat Verhaeghe met Uplace een nieuw voetbalstadion wil neerzetten in Brugge. In Machelen, enkele kilometer voorbij de Heizel aan de Brusselse Ring, droomt hij van een groots winkelcomplex.

Opnieuw wordt met verbazing gereageerd bij Club. Of het zelf de opdrachtgever achter de studie was, laat het in het midden. ‘Ook dit renovatiedossier van het Koning Boudewijnstadion hebben we uit de pers vernomen. Dat de opdrachtgever van die studie een beroep zou hebben gedaan op architectenbureau Goedefroo + Goedefroo lijkt ons op het eerste gezicht niet onlogisch. In België zijn er namelijk niet zoveel architectenbureaus die kennis hebben van het bouwen en/of renoveren van stadions.’

IN EEN HOUDGREEP

Die kennis heeft ondertussen ook Ghelamco. Uplace nog altijd niet: met het Brugse stadionproject aan de Blankenbergse Steenweg wil het maar niet vlotten. Zo makkelijk Ghelamco de miljoenen neerlegt, zo schoorvoetend komt Verhaeghe met eigen geld over de brug. Volgens specialisten omdat er grote vraagtekens staan achter de rentabiliteit van een stadion op de uitgekozen locatie. Uit de nota waarmee het in januari 2014 hoopte Vlaamse subsidies binnen te halen, bleek dat Club voor zijn financiering op zowat 50 procent overheidssteun rekent. Een lastige vaststelling voor Verhaeghe gezien zijn publieke discours tegen concurrentievervalsende overheidstussenkomst.

Ondertussen is de stad Brugge via de West-Vlaamse Intercommunale wel begonnen met de onteigeningsprocedure van de gronden voor het nieuwe stadion. Niet alleen moet ze daarbij met landbouwers en het OCMW een akkoord proberen te vinden, ook met – surprise, surprise! – Verhaeghes grote kwelduivel in Gent en Brussel moet ze rond de tafel. Want wat blijkt? Enkele stukken grond op de stadionsite zijn van Ghelamco. Drie en een halve hectare om precies te zijn. ‘Klopt,’ zegt de Brugse schepen van Financiën Boudewijn Laloo, ‘maar ik zie dit niet als een probleem. Vraag en aanbod zullen elkaar wel vinden.’

Navraag leert dat de opties die Ghelamco heeft, zouden kaderen in een oud speculatie- en investeringsverhaal. Sinds de bestemming van de grond werd gewijzigd van industrie- in recreatiezone, zou de Ieperse ontwikkelaar zijn interesse om de site te ontwikkelen hebben verloren. Dat hij pas verkoopt als Verhaeghe zijn verzet tegen het Eurostadion staakt, en hem zo in een houdgreep houdt, wordt ontkend. Ghelamcobaas Paul Gheysens zegt iedereen zijn stadion te gunnen, een houding die hij ook Verhaeghe toewenst. Bij Club zegt woordvoerder Kirsten Willem dan weer geen weet te hebben van Ghelamco- eigendom op de Brugse stadionsite. ‘We hebben er alle vertrouwen in dat de grondverwerving correct zal worden afgehandeld. Club Brugge zal, zodra de gronden zijn verworven door de stad, een marktconforme vergoeding betalen voor de erfpacht ervan.’

Eurostadion
Eurostadion© Belga Image

Mijdt Gheysens de controverse, Verhaeghe zwijgt niet en blijft zijn stokpaardje berijden, zeker nu hij deze zomer eerste ondervoorzitter wordt bij de KBVB. Hij juicht de bouw van nieuwe sportinfrastructuur in het algemeen en voetbalstadions in het bijzonder toe, maar houdt vast aan zijn overtuiging dat er beter wordt ingezet op meerdere nieuwe of gerenoveerde stadions dan op één prestigieuze arena. Clubwoordvoerder Willem: ‘Spanje en Duitsland geven het goede voorbeeld: zij hebben geen nationaal stadion. Hun nationale ploegen roteren over verschillende stadions. Ook bij ons zou dat de Rode Duivels dichter bij het volk brengen. Het zou mensen uit alle hoeken van het land de kans geven een wedstrijd van de nationale ploeg bij te wonen.’

KOELE MINNAAR

Terug naar de Panoramareportage. Grote afwezige daar was RSC Anderlecht. Bij de Brusselse club zwijgt men in alle talen over het Eurostadion. Insiders noemen het een veelbetekenend zwijgen, dat weinig goeds voorspelt over de kansen dat het stadion er ooit komt.

Duidelijk is dat Anderlecht een koele minnaar van het project is geworden. In september 2015 trok het zelfs de stekker eruit, kort na de officiële aanstelling van voormalig AB InBev-topman Jo Van Biesbroeck als operationeel manager. Ondanks dat het op zijn stappen terugkeerde, houdt Anderlecht de lippen sindsdien stijf op elkaar. Toen Ghelamco vorige maand op een vastgoedbeurs in Tour & Taxis de fraaie maquette van het Eurostadion voorstelde, viel er geen enkele verwijzing naar RSC Anderlecht te bespeuren. De reden? Formeel verbod van Anderlecht. Op een hartelijk omgang tussen beide partners wijst het allemaal niet.

Om het zwijgen van Anderlecht te begrijpen moeten we terug naar het prille begin. Toen de stad Brussel het initiatief nam voor de bouw van een nieuwe voetbaltempel, hoopte ze hiermee uitverkoren te worden als een van de gaststeden van het EURO 2020. Het oude Koning Boudewijnstadion, opgelapt in 1995, voldoet al jaren niet meer aan de eisen om zelfs maar een Europa Leaguefinale te ontvangen. Vipcomfort is er onbestaande, telkens weer is het improviseren met tentendorpen. Cruciaal was de beslissing van de stad om een privé-investeerder aan te duiden, die het stadion zou uittekenen, financieren, bouwen én verhuren. De keuze viel op Ghelamco, dat pas de naar hem genoemde arena in Gent had opgeleverd.

Anderlecht liet begaan. De crisis rond het ontslag van trainer John van den Brom duwde andere dossiers naar de achtergrond. Het verzette zich niet tegen de uitbesteding aan een derde partij, die ook alle macht over parking-, catering- en huurinkomsten zou verwerven. Ghelamco ontwierp vervolgens een stadion beantwoordend aan de eisen voor EURO 2020, maar veel te groot voor Anderlecht. In plaats van 45.000 zitjes kreeg dat een mastodont met 60.000 stoeltjes in de maag gesplitst. Een stadion op maat van een eenmalig event – drie, misschien vier EK-wedstrijden in 2020 – en verder jaarlijks vier of vijf interlands. Bij het veertigtal wedstrijden van Anderlecht zou minimaal een kwart van de stoeltjes onbezet blijven.

WITTE OLIFANT

‘De megalomanie van het Eurostadion is stuitend’, vindt Wilfried Meert. ‘En dat allemaal omdat Michel Platini(de geschorste UEFA-voorzitter, nvdr) de openingsmatch van het EURO 2020 aan Alain Courtois(Brussels schepen van Sport, nvdr) zou hebben beloofd. Ondertussen is Platini geschorst en zelfs al krijg je die openingsmatch: dat stadion wordt een witte olifant. Anderlecht beseft dat nu ook. Ze kunnen hun huidige stadion al niet vullen tegen Tottenham. En wat als de hype rond de Rode Duivels over vijf jaar is gaan liggen?’

Veel logischer was geweest dat het stadion op maat van de hoofdgebruiker werd gesneden en daarna zou worden bekeken hoe het tijdelijk aan de UEFA-eisen voor het EK 2020 zou worden aangepast. Dat had gekund mocht de stad Brussel een erfpacht aan de hoofdbespeler van het stadion hebben gegeven. Aan Anderlecht dus. Dat zou zich met een financier/bouwer hebben kunnen verenigen in een stadionvennootschap en controle hebben over ontwerp en eigendomsstructuur. Zo ging het ook ooit in Amsterdam. Daar betaalt Ajax jaarlijks 9,2 miljoen euro huur aan Amsterdam Arena. Niet weinig, maar het heeft wel 80 procent van de aandelen in dat consortium. Ajax betaalt dus eigenlijk huur aan zichzelf.

Zo ging het niet in Brussel. De indruk ontstond dat Anderlecht zich onder Van Biesbroeck begon te realiseren dat het in een slechte film meespeelde. Dat het voortbestaan van de club in gevaar was. Een lagere huurprijs dan de ooit genoemde 11 miljoen euro zou daar niets aan veranderen: het bleef weggegooid geld zonder dat er ooit iets duurzaams voor in de plaats kwam. Het zou altijd het stadion van Ghelamco blijven. Een veel te groot stadion bovendien.

VASTE HUURPRIJS

Maar is dat wel zo? Afgaand op documenten die Sport/Voetbalmagazine kon inkijken, had Van Biesbroeck al langer dan van zijn officiële indiensttreding bij Anderlecht de leiding over het stadiondossier. Vanaf mei 2015 woonde hij de vergaderingen bij, zonder dat hij zich daarbij distantieerde van eerder door zijn club aangegane engagementen. Daar was ook geen reden toe.

In mei 2014 – nog voor Ghelamco de opdracht in de wacht sleepte – was het Anderlecht zelf dat schriftelijk bij de drie kandidaten een stadion voor 50.000 toeschouwers aankaartte, er expliciet aan toevoegend dat 60.000 ook kon, mocht de KBVB die capaciteit nodig achten. Hoezo, te groot? Hoezo, in de maag gesplitst? Een maand later was het opnieuw Anderlecht dat in weer een andere brief over een huurtermijn van 30 jaar begon. Weer drie maanden later deelde het zijn voorkeur voor een vaste (en geen variabele) jaarlijkse huurprijs mee. En nog eens een maand later – we schrijven inmiddels oktober 2014 – plakte het daar zelf een bedrag op: 10,27 miljoen euro.

Fast forward naar oktober 2015, enkele weken nadat Anderlecht er de stekker heeft uitgetrokken. De club heeft eindelijk afzonderlijke akkoorden gesloten met zowel de stad Brussel als Ghelamco. Voorzitter Roger Vanden Stock en secretaris Philippe Collin zetten hun krabbel, er is geen weg terug meer nu. De afspraken zijn duidelijk: een stadion van 60.000 zitjes, een jaarlijkse huurprijs van 9,95 miljoen euro, te betalen gedurende 30 jaar. De eerste zes maanden zijn gratis. Nieuw is de gordijnconstructie die de capaciteit tot 45.000 stoeltjes kan herleiden, een nieuwe wens waarmee Anderlecht op de proppen is gekomen. Ghelamco neemt de investering voor zijn rekening, de opbrengst wordt gelijk verdeeld.

De plannen vormen een vuistdikke stapel. Gedetailleerder kunnen de doorsnedes van het zes verdiepingen tellende stadion niet zijn. Ondanks hun definitieve karakter bleven ze de voorbije zeven maanden het voorwerp uitmaken van kleine en minder kleine door Anderlecht gevraagde ingrepen. Gek werden ze ervan bij Ghelamco en ook bij Anderlecht begreep lang niet iedereen meer wat er allemaal aan de hand was. In de raad van bestuur rezen steeds meer vragen over de informatie die de bestuurders bereikte – of niet bereikte.

INTERNE MACHTSSTRIJD

Opvallend in dat verband is de recente terugkeer van een naar verluidt erg strijdbare Philippe Collin aan de onderhandelingstafel. Een plek waar hij maandenlang niet meer was opgedoken nadat Van Biesbroeck het paars-witte stuur in handen had genomen. Naast elkaar zitten doen ze niet. Ingewijden hebben het over een interne machtsstrijd die zich bij Anderlecht voltrekt tegen de achtergrond van het Eurostadiondossier. In het ene kamp voorzitter Vanden Stock en zijn neef Collin – de familie, zeg maar, eigenaar van zowat 60 procent van de clubaandelen. In het andere kamp Van Biesbroeck en onzichtbare sterke man Alexandre Van Damme – de brouwerij, zeg maar. Al jaren wordt er gespeculeerd over een overname van de club door Van Damme. Vreemd is dat hij nu al jaren de sterke man op Anderlecht wordt genoemd, ondanks dat hij slechts 2,5 procent van de aandelen bezit. Volgens de een heeft hij een koopoptie op de familieaandelen, de ander ontkent dit met klem.

Eén gerucht is dat Van Damme Van Biesbroeck het terrein laat effenen om de overnameprijs te drukken. Daar past het Eurostadion voorlopig niet in. Zodra Anderlecht er zijn intrek in heeft genomen en het een geldmachine voor de club zal blijken te zijn – iets waarvan Ghelamcobaas Gheysens overtuigd is – zal dat de prijs van de aandelen de hoogte injagen. Dat zou Van Damme, net als Van Biesbroeck gepokt en gemazeld bij AB InBev in een cultuur van extreme kostenefficiëntie, willen vermijden. Anderlecht zou er te duur door worden. De terugkeer van Collin aan de tafel bij Ghelamco zou een statement zijn van Vanden Stock: Anderlecht is niet meer te koop.

NAAR WAALS-BRABANT

Een vraag die bij dit alles rijst, is: houdt Anderlecht andere ijzers in het vuur? Over zijn veronderstelde plan B – een uitbreiding van het Constant Vanden Stockstadion – rept het al een eeuwigheid met geen woord meer. Alles wijst erop dat die er nooit komt. Alleen: Anderlecht kan dit niet zeggen om de gemeente niet voor het hoofd te stoten zolang ze tot het Vanden Stockstadion is veroordeeld.

Oorspronkelijk vroeg het een uitbreiding tot 40.000 zitjes, maar dat stuitte op protest van de buurtbewoners: met een extra ring zouden de huizen rond het stadion geen zonlicht meer vangen. Anderlecht kreeg slechts een vergunning voor een halve derde ring. Voor een uitbreiding tot 30.000 toeschouwers dus. Amper 9000 man meer dan nu. ‘De investering die daarvoor nodig is, is te groot voor de return die ze oplevert’, zei sportief manager Herman Van Holsbeeck hierover eerder.

Bovendien heeft de hoogste ring in het Vanden Stockstadion nu al een van de slechtste zichtlijnen in België. Toeschouwers zien er de dichtste zijlijn van het veld niet. Qua comfort niet meer van deze tijd. Anderlecht rekende het al uit: het is onmogelijk de constructiekost van een beperkte uitbreiding terug te verdienen. Bovendien kan het nieuwe bezoekers onvoldoende parkeerplaats aanbieden. Nu al speelt het nooit op vrijdagavond omdat de parking van het Westland Shopping Center dan niet beschikbaar is.

Interessant is wat sporteconoom Trudo Dejonghe in 2005 bij de 10e verjaardag van de renovatie van het Koning Boudewijnstadion zei over de verhuisplannen van Anderlecht. ‘Het overgrote deel van hun toeschouwers komt uit Vlaanderen. Een relocatie naar het Koning Boudewijnstadion is een goedkoop alternatief, maar zal misschien een deel van de Waalse supporters afschrikken. Voor hen neemt de afstand toe en het is voornamelijk uit Waals-Brabant en de grens met Henegouwen dat Anderlecht bijkomende supporters moet aantrekken. Een verhuizing naar de buurt van Neerpede, waar hun jeugdcomplex staat, zou beter zijn. Of een nieuw Fortisstadion aan een afrit nabij Lennik.’

In Dejonghes hypothese ligt het Eurostadion voor Anderlecht aan de verkeerde kant van Brussel. Toeval of niet, maar de jongste tijd doken verhalen op dat Anderlecht discreet andere pistes verkent. Héél delicaat. Contractueel is hen dat verboden, iets wat Ghelamco maar al te goed weet.

BRUGSE BONDGENOOT

Moraal van het verhaal? In Anderlecht lopen sommigen niet warm meer voor het Eurostadion, en vanuit Brugge doet men er alles aan om het te dwarsbomen. Wat tot de merkwaardige vaststelling leidt dat Bart Verhaeghe zijn grote concurrent – of toch een van beide kampen daar – misschien wel een dienst bewijst.

Ghelamco is nog de slimste: het houdt zich gedeisd, vertrouwend op de kracht van een ondertekend contract. De projectontwikkelaar staat of valt niet met het Eurostadion: zijn goudader ligt in Polen. En dus maakt hij zich geen zorgen. Maar belangrijk is het wel, dat stadion: Paul Gheysens mislukt niet graag. Hij heeft van het Eurostadion een erezaak gemaakt. Zelfs als Anderlecht niet komt – maar het kómt, daar is hij zeker van – maakt hij zich sterk dat het rendabel zal zijn. Maar vooral is hij trots op de sport- en revalidatiecampus, die hij naast de voetbalarena in een oase van groen zal laten verrijzen. Zijn paradepaardje. Of zoals hij het zelf omschrijft: een belevingspark dat het midden houdt tussen Central Park in New York en Hyde Park in Londen. Dat had Brussel nog niet.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content