Ex-Red Flame Lenie Onzia: ‘Eenmaal door mijn muur doe ik alles voor je’

© INGE KINNET
Mayke Wijnen Medewerker van Sport/Voetbalmagazine.

Lenie Onzia is een van de pioniers van het vrouwenvoetbal. In de tijd dat meisjes nog tussen de jongens speelden en vrouwen op een veldje achteraf na hun job trainden, werkte zij zich op. Nu geeft ze haar ervaringen door aan talentvolle meisjes. Want niet alleen de voetballer, ook de mens Lenie Onzia groeide. ‘Op school kampte ik met faalangst. Had ik een negen in plaats van een tien dan kon ik beginnen wenen.’

Lenie Onzia (33) kijkt kort in de spiegel en wrijft door haar ogen. ‘Even zien of ik het niet heel duidelijk is dat ik heb gehuild’, zegt ze, terwijl de fotografe zich installeert. Het is haar verhaal in twee zinnen: het liefst verbergt ze haar gevoelige en emotionele kant. ‘Als er iets is dat Lenie zou willen uitschakelen, dan is het dat haar traanklieren op eender welk moment opengaan’, zegt Anke Boogaerts (33), net thuis nadat ze – op skateboard – hun dochter Jenna (3) en zoon Siebe (7 maanden) heeft opgehaald. Onzia lacht wat verlegen, het klopt wat haar vriendin zegt. ‘Ik zou niet willen dat mensen denken: zeg, begint die nu voor zoiets onnozels te huilen. Maar ik heb er niets over te zeggen.’

Zo zien we haar deze middag aan de keukentafel een paar keer een tissue uit haar broekzak trekken. Nu kwam er ook wel veel persoonlijks op tafel: haar faalangst als kind, haar introverte en gevoelige karakter, de worsteling met haar coming-out en dat pijnlijke mislopen van het EK met de Red Flames.

Kort haar

We beginnen bij het begin: bij de kleine Lenie Onzia, een normaal meisje uit een normaal gezin uit Boechout. Ze is de tweede, na Nico en voor Diede. Ze voetballen alle drie, maar de twee jongens vinden het niks: vooral de jongste klaagt dat hij te veel moet lopen. Dus gaan zij op volleybal terwijl hun zus voetbalt. Ze wordt dan nog vaak als one of the guys gezien: met haar korte haar valt ze namelijk helemaal niet op in het jongensteam. Dus is ze dat jongetje dat bij Boechoutse vv wekelijks uitblinkt op het middenveld.

Wanneer haar vader op vakantie wordt gevraagd: ‘Drie jongens?’, knikt hij: ‘Ja, ja … drie jongens.’ Dan hoeft hij dat niet keer op keer uit te leggen. De kleine Lenie zelf maalt er niet om: ze denkt er niet over na. Maar wanneer iemand haar op de lagere school vraagt of ze misschien liever een jongen wil zijn, schrikt ze. Dat is niet de bedoeling. En ze laat haar haar groeien. ‘Ik ben heel graag vrouw’, zegt ze daar nu over. ‘En dat wil ik ook laten zien.’ Vanaf dan is ze het meisje dat tussen de jongens uitblinkt. En dat meisje is ineens niet zo normaal meer.

Er zijn er dan namelijk nog maar heel weinig zoals zij. En dus komen meisjes die voetballen tussen de jongens terecht. Het hardde Onzia, je ziet het aan haar techniek, haar handelingssnelheid… Het is dan ook ‘de beste leerschool’, zegt ze, waardoor ze nu als trainster bij Voetbal Vlaanderen de meisjes in hun topsportprogramma wekelijks tegenover en tussen jongens zet. Zij hebben nu de begeleiding, de infrastructuur, de media-aandacht, de supporters en investeringen die toen voor onmogelijk werden gehouden. ‘Wij trainden twee keer per week, nu is dat vijf à zes keer en dan nog krachtsessies, mentale begeleiding en voedingsadvies erbij.’

In het voetbal had ik minder last van faalangst. Dat deed ik meer voor mezelf, ik zou er anderen niet mee teleurstellen.’

Lenie Onzia
Faalangst

Natuurlijk vindt ze het weleens jammer dat ze niet net wat later geboren is. Maar ze blikt met heel veel plezier terug op die tijd, op haar jeugdjaren en het gezin waarin ze opgroeide. ‘Heel standaard, heel gelukkig.’ Haar ouders waren altijd duidelijk: je doet wat je wilt. ‘En wil je daar goed in worden, dan doe je je best, maar stopt het: ook prima. Mijn ouders leverden daar met een glimlach alle inspanningen voor en omdat ik voetbalde, was mijn vader wat meer bij mij betrokken. Hij bracht me ook twee jaar lang elke ochtend om zes uur naar het station.’ Ze is een kopie van hem, zegt ze. ‘Rustig en bedachtzaam. Hij zal alles goed overdenken en hij is ook zo emotioneel, al zal hij dat nooit tonen.’ Lenie heeft daar zelf geen keuze in. Als kind al liet ze ongewild veel tranen. ‘Op school kampte ik met faalangst. Misschien nam ik dat mee vanuit het voetbal. Ik wilde het beste, het hoogste, het meeste. Dat is niet in elke situatie haalbaar en dat frustreerde mij.’

Ze haalt een voorbeeld aan uit haar eerste jaar op de middelbare school. ‘Voor Latijn moest ik tweehonderd woorden uit mijn hoofd leren. Ik vroeg mijn vader mij te overhoren en ik somde ze zo op: tjak, tjak, tjak. En toen … wist ik één woord niet. Paniek! Stel nu dat ze dat woord vragen en ik weet het niet…’ Een 9 in plaats van een 10, of een rapport met niet alleen maar 10’en. ‘Thuis kon ik beginnen te huilen, ja. Ik had het gevoel dat ik anderen teleurstelde als ik niet de beste was of niet het beste had gehaald. Terwijl ik nooit ben gepusht. Integendeel.’

In het voetbal werd ze heel lang bevestigd in het de-beste-willen-zijn. ‘Dat is misschien ook het probleem geweest. Dat zie je bij alle voetballers die de top halen. In de jeugd zijn die stuk voor stuk de besten. Pas op een bepaalde leeftijd kom je samen met de top en dan merk je: oei, ik ben niet meer alleen. Dan pas leer je ermee om te gaan. Of niet, voor velen.’

Op de topsportschool in Leuven komt ze voor het eerst andere meisjes tegen die voetballen. En door ook met de beste jongens van het land te trainen wordt ze steeds beter. Ook wanneer ze de jeugdelftallen van de nationale ploeg achter zich laat voor de Red Flames, ziet ze hoeveel andere goeie voetbalsters er zijn. Toch gaat de aanpassing voor haar op dit gebied snel. ‘In het voetbal had ik gek genoeg minder last van faalangst. Dat deed ik echt meer voor mezelf, ik zou er anderen niet mee teleurstellen. En bovendien kon ik dat ook goed plaatsen. Ik ben bescheiden en begreep dat ik nu bij de besten van het land zat; ik wilde de beste versie van mezelf zijn, maar ik vergeleek me niet met anderen.’

Tussen legendes

Aan het einde van haar middelbaar wijst een jeugdtrainer haar op een programma bij Arsenal, dé club in het vrouwenvoetbal op dat moment. Meisjes van zeventien, achttien jaar krijgen in hun laatste schooljaar overdag ook training op de club. Ongekend, want — even ter herinnering — anno 2007 is nog een tijd dat vrouwen na hun job gehaast een boterham naar binnen werken om daarna een training af te werken. In Londen gloort de mogelijkheid om de twee, voetbal en school in dit geval, te combineren. ‘Ik werd aangenomen en van die meisjes van de tweede ploeg, waarin ik speelde, mochten de beste vier, vijf ’s avonds met het eerste team van Arsenal trainen. Ik stond ineens tegenover Alex Scott en Kelly Smith, die hadden net de Champions League gewonnen en speelden voor de nationale ploeg van Engeland. Dat waren legendes. Mijn ogen gingen daar open.’

Zo wordt ze wat Femke Maes voor haar was: ze laat meisjes zien dat je naar het buitenland kunt om te voetballen, dat je ook als meisje of vrouw een leven als prof kunt nastreven. ‘Ik besefte het op dat moment niet, maar ik hoorde later wel van andere speelsters: ‘Lenie, jij hebt anderen de ogen geopend.’’ Een pionier in het vrouwenvoetbal, zonder het op dat moment te beseffen.

Ik weet niet of ik dertig jaar geleden dezelfde keuze had gemaakt. Dan had ik mijn kinderwens misschien onvervuld gelaten.’

Lenie Onzia

Ze wekt na dat jaar in Londen de interesse van FC Twente, waar ze twee seizoenen speelt. ‘Ik ben sowieso al rustig en terughoudend. Om dan als Belgische in Nederland terecht te komen…’ Ze lacht. ‘Het verschil met het vrouwenvoetbal in België is enorm. Zo direct en gedurfd: elkaar aanspreken en benoemen wat er misgaat, op en naast het veld, én de kracht om dat daarna te vergeten en weer samen te grappen. Die cultuur heerst nu nog altijd niet in België, hier wordt het niet aanvaard wanneer iemand rechtuit is. Allez, je kúnt dat doen, maar het wordt soms persoonlijk genomen.’

Dat merkte ze toen ze nadien weer in België speelde. ‘Ik begon ook dingen te benoemen en me uit te spreken en door dat op mijn manier – rustig en respectvol – te doen, merkte ik dat speelsters daar wel voor openstaan. Ik zie dat het hier nu ook meer komt, maar het is in onze cultuur niet vanzelfsprekend. In België niet en al zeker niet in het vrouwenvoetbal.’ Een coach dient totaal anders te werken dan in het mannenvoetbal. ‘Vooral in de manier waarop je iets aanbrengt en met de groepsdynamiek omgaat. Mannen zeggen waar het op staat en vergeten, vrouwen praten achter de rug en nemen dingen mee.’

Hoogtepunt

Na twee jaar FC Twente gaat ze naar VVV-Venlo. Ondertussen studeert ze ook nog, maar door de combinatie van voetbal in het buitenland en de – dan nog – beperktere topsportmogelijkheden komt er niet heel veel terecht van haar master Lichamelijke Opvoeding en Bewegingsleer. In 2011 keert ze na drie jaar Eredivisie terug naar België om zich op haar studies te richten en geeft ze de hoop op een verder profbestaan op. ‘Dat was de moeilijkste beslissing die ik in mijn carrière als voetbalster heb moeten nemen. Ik kon niet zo blijven aanmodderen met mijn studies, vond ik. Er was in het vrouwenvoetbal nu eenmaal niets te verdienen en ik moest toch ook gaan nadenken over een leven daarna. En bovendien wilde ik mijn diploma halen. Maar daardoor kwam ineens niet het voetbal, maar mijn studie op één. Voor mij voelde dat toen alsof ik een streep door mijn leven als profvoetbalster zette. Ik moest toegeven: jammer, ik ben eigenlijk net te vroeg geboren.’

Maar dan. Voor haar master doet ze Training en Coaching – waardoor ze nu ook haar trainerslicenties heeft – en loopt ze stage bij de jongens in de jeugd van FC Twente. Daar zit ze weer: in Enschede. ‘Daardoor was er ook weer een optie om daar te gaan voetballen. Mijn niveau was alleen een vraagteken, ik was in België lager gaan spelen.’

In de winterstop vertrekken echter met Anouk Dekker en Shanice van de Sande twee sterkhouders van de ploeg en Onzia blijkt de ideale opportuniteit om die leegte op te vullen. Ze speelt alles en wordt kampioen met FC Twente, waarna ze er nog een jaar in Enschede aan vastplakt én met de Tukkers de Champions League ingaat. Als kers op de taart speelt ze als basisspeelster het EK met de Red Flames in Nederland in 2017. ‘Dat anderhalf jaar was het hoogtepunt van mijn carrière. Juist toen ik dacht het voetbal te moeten loslaten, kwam het zo bij elkaar. Dat was ongekend.’

Coming-out

Ondertussen heeft ze ook al de liefde van haar leven ontmoet. Dat gebeurt in Leuven, op de universiteit. Met Anke Boogaerts speelt ze samen in het universitaire zaalvoetbalteam en ze blijken niet alleen in het veld een klik te hebben. Ze zijn nu tien jaar samen. Het was voor Onzia niet eenvoudig om zich over te geven aan haar geaardheid. ‘Ik heb mij er heel lang tegen verzet dat ik op vrouwen val.’ De tranen komen dit keer wat feller. ‘Ik kon daar ook heel lang niet over praten’, verklaart ze. ‘Maar door met Anke te zijn, leerde ik dat wel te doen. We zijn heel complementair, waardoor we elkaar in evenwicht houden. Anke is rationeel, extravert en zal zeggen wat ze denkt. Ik ben emotioneel en blijf graag op de achtergrond.’ Haar vriendin daagt haar uit, zegt ze. ‘Om eerder te zeggen wat ik denk en voel. Ik had er in Nederland ook mee te maken, maar met Anke is dat dagelijks en veel persoonlijker.’

Ik ben heel graag vrouw en dat wil ik ook laten zien.’

Lenie Onzia

Het gevoel voor vrouwen, of de twijfel bij mannen, was er altijd al, zegt ze. ‘Maar ik was me daar lang niet van bewust. Ik wilde het niet. De vooroordelen over vrouwenvoetbal zijn onterecht: lesbisch, wisselende koppels in het team, drama… Ik wilde dat beeld niet bevestigen en duwde het weg. Ik probeerde relaties met mannen, maar dat voelde niet juist. Na daar héél lang tegen te hebben gevochten, moest ik toch toegeven — nou ja, toegeven is misschien een raar woord — heb ik geléérd om mijn geaardheid te omarmen.’

Voor haar omgeving was het nooit een probleem. ‘Dat hielp wel natuurlijk, maar het was vooral iets van mezelf. Die beeldvorming, daar stoor ik mij heel erg aan. Er ontstaat het idee dat die vrouwen met een man zouden zijn als ze nooit hadden gevoetbald. Dat zal voor sommigen gelden, maar voor mij was het juist andersom: zonder het vrouwenvoetbal had ik misschien nooit gedurfd om mijn geaardheid toe te laten, was ik misschien met een man samen ongelukkig geweest. Voor mij was die wereld een eyeopener: het mocht er zijn, het was oké. ’ Boogaerts vult aan: ‘Ik ben heel trots dat Lenie en ik het voorbeeld zijn dat de vooroordelen onterecht zijn. Samenwonend, twee kinderen en gelukkig.’

Onzia houdt er wel nog altijd wat rekening mee, zegt ze. Ze zag vriendinnen op straat lastiggevallen worden. ‘Ik loop daarom heel bewust nooit met Anke hand in hand over straat.’ Ze nuanceert meteen: ‘Maar misschien zou ik dat ook niet doen met een man. Ik heb daar niet zo’n behoefte aan, om dingen expliciet te uiten. Maar het speelt zeker mee dat er bij twee vrouwen een reactie op kan komen.’

Mama en mima

Ze kregen dus twee kinderen. Boogaerts was van zowel Jenna als Siebe zwanger. ‘Ik denk dat het voor mij vergelijkbaar was als voor een mannelijke partner, maar dat ik me nét iets meer kon verplaatsen in de vrouw. Ik vond het fantastisch, ik keek daar vol verwachting naar uit.’ Boogaerts: ‘Ook al hebben de kinderen op vlak van DNA niets met Lenie, we zien haar bijvoorbeeld in Siebe helemaal terug. Zo rustig, tevreden en super gevoelig… Hij groeit toch op in de nurture, in de omgeving en opvoeding van ons samen.’

Boogaerts noemen de kinderen mama, Onzia is voor hen mima. ‘Dat was natuurlijk een beetje zoeken: hoe gaan de kinderen mij noemen? Allebei mama … dat kan, maar dat is in bepaalde situaties wat onpraktisch. Mammie vinden we ook leuk, maar ik noem mijn grootmoeder zo, dus dat vond ik raar. Dan draaiden we de klinkers maar om.’

Onzia dacht dat ze zeeën van tijd zou hebben, nu ze is gestopt met voetballen. Ze lacht. ‘Dat is totaal niet zo.’ Als trainster van Voetbal Vlaanderen, assistent-trainer bij de WU23 en occasioneel staflid van de Red Flames heeft ze meer dan een fulltimebaan. Net als haar vriendin. ‘Heel goed plannen’, is haar antwoord op hoe ze dat doen met twee kleintjes. ‘Maar het betekent wel dat ik nog best veel van huis ben als we op stage gaan en Anke haar carrière bij het medisch bedrijf Johnson & Johnson nog niet ten volle heeft kunnen nastreven.’ Boogaerts: ‘Ik steun haar volledig, zoals Lenie ook die onvoorwaardelijke steun voor mij heeft. Ik heb altijd veel dromen en Lenie laat mij lekker doen. Ik heb ook altijd gezegd: jij bepaalt wanneer jouw carrière eindigt. Zoals ik ook zal zeggen: als je je kunt verbeteren, laat ik je gaan. Dat verhaal van ‘ik ben verliefd op een ander, maar ik blijf voor de kinderen’ … dat zou ik vreselijk vinden. Ik wil dat ze blij is dat ze met mij is.’

De twee zijn na tien jaar nog altijd duidelijk gek op elkaar. Als we Boogaerts vragen haar vriendin te omschrijven, noemt ze als eerste: ‘Super betrouwbaar.’ En ook: ‘Bedachtzaam. En … een muur waar je moeilijk doorheen komt. Veel vrienden en kennissen zeggen dat ze wat mysterieus is.’

Onzia: ‘Ik denk eerder moeilijk toegankelijk.’

Boogaerts: ‘Dat ook, maar ook een mystery they will never solve. Veel mensen proberen toenadering te zoeken tot Lenie en zij blokt dat altijd af, zonder bruut te zijn. Ze is super lief, waardoor iedereen haar heel graag heeft. Alleen komen ze niet door die muur.’

Onzia: ‘Maar eenmaal door die muur…’

Boogaerts: ‘Dan is het grenzeloos.’

Onzia: ‘Dan zal ik álles voor diegene doen, dan ga ik daarvoor door het vuur.’

Boogaerts, die Onzia’s ogen ziet vollopen: ‘Ah, en heel emotioneel natuurlijk. Als ons kindje zegt dat ze bij haar wil zijn, begint ze al te huilen.’

Beeldvorming

Ze wisten beiden altijd al dat ze kinderen wilden. Maar als vrouwelijk koppel dachten ze daar wel wat langer over na. ‘Wat het voor hen betekent, om twee moeders te hebben, in deze wereld…’, zegt Onzia. ‘Ik weet dan ook niet of ik twintig of dertig jaar geleden dezelfde keuze had gemaakt. Dan had ik mijn kinderwens misschien wel onvervuld gelaten omwille van de reacties van anderen. We kozen er nu voor omdat we het gevoel hebben dat de acceptatie groeit en het algemeen meer wordt aanvaard.’ Hoe het voor hun kinderen later zal zijn? ‘Ze zullen niet de enigen zijn, dat maakt het ook gemakkelijker.’

Zonder het voetbal had ik mijn geaardheid misschien wel nooit omarmd.’

Lenie Onzia

Toch lopen ze er nog altijd tegenaan dat mensen er niet aan denken. Begrijpelijk, maar voor het koppel zelf soms wel vervelend. ‘Jenna was net geboren en we gingen met ons drieën lunchen. Ik ben meter van het kindje van mijn broer en kreeg van hem een sleutelhanger met dat woord erop. Die lag die middag op tafel. De ober zei tegen Anke: ‘Jij bent de mama? En jij dan de meter?’ Op dat moment denk ik: laat maar gaan. Maar het raakte me wel. Het kan dan precies niet dat het óns kindje is…’

Wat voor mama ze is, of mima in dit geval? ‘Ik probeer de waarden en normen die ik zelf als kind meekreeg te combineren met inzichten die ik gaandeweg verworven heb. Zeker in mijn puberjaren praatte ik thuis niet over wat me bezighield. Dat kón wel, maar we deden het gewoon nooit. Mede door Anke leerde ik dingen te benoemen en dan blijkt alles voor mijn ouders ook bespreekbaar. Dat wil ik mijn kinderen bieden: dat hier alles op tafel mag komen, in welke fase van hun leven dan ook.’

Jenna is inmiddels op haar schoot gekropen. Ze kijkt haar mama aan. ‘Ben jij verdrietig, mima?’ Onzia tilt haar op. ‘Ik ben een beetje verdrietig, ja. Je kent me toch, hè? Dat is oké, hè?’

Jenna: ‘Waarom ben jij verdrietig?’

Onzia: ‘Omdat wij aan het babbelen zijn over dingen die mij raken…’

‘Het EK als speelster missen is heel pijnlijk’

Veel wil ze er niet over kwijt, maar dat ze niet met de Red Flames als speelster mee mocht naar het EK doet Lenie Onzia nog altijd heel veel zeer. ‘Als staflid is dat ook een super ervaring geweest, ik neem dat de rest van mijn carrière als coach mee en ben daar heel trots op. Die ervaring zal mij, net als alle andere ervaringen, vormen als coach. Maar als speelster het EK missen, blijft een litteken dat altijd pijn zal blijven doen.’

Ze stopte bij OH Leuven op haar hoogtepunt, precies zoals ze het zelf wilde. En zo had ze ook bij de Red Flames willen stoppen, met het EK als laatste kunststukje. ‘Daarom is het extra pijnlijk. Ik heb het gevoel dat ik daar niet de kans heb gekregen die ik naar mijn idee wel verdiende.’

Waar Onzia, geheel volgens haar karakter, wat op de achtergrond blijft, is haar vriendin Anke Boogaerts een stuk directer. ‘Ik, en met mij velen anderen, begreep de keuze niet. Maar bij een keuze van de coach moet je je neerleggen.’ Stilte. Dan: ‘Voor alle duidelijkheid: dit staat los van Lenie en ik vind ook zeker niet dat je iemand moet meenemen op basis van bewezen diensten. In geen geval. Maar als er twee mensen gelijkwaardig zijn, neem je toch degene mee die naast het veld het meeste bijbrengt? En Lenie was zo onwaarschijnlijk belangrijk voor die groep. Dus is het echt heel erg…’

Lees meer over:
Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content