(Ex-)teamgenoten over het fenomeen Mbokani: ‘Hij liet me alle kleuren van de regenboog zien’

© BELGAIMAGE
Pierre Danvoye
Pierre Danvoye Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

In onze eindejaarspoll riep u, lezer, Dieumerci Mbokani uit tot de aanvaller met de meeste impact op de Jupiler Pro League tussen 2000 en 2020. We geven het woord aan een ploegmaat uit elk seizoen dat hij in België speelde.

Het is de logica zelve. Toen u gevraagd werd om de spits te kiezen die in de eerste twee decennia van deze eeuw het meest zijn stempel gedrukt heeft op de Belgische competitie, zette u Dieumerci Mbokani op één. Op zijn 34e is hij mogelijk nog sterker dan de jongen die ooit scoorde voor Anderlecht en Standard. Dieu was bij zijn Belgische ploegen goed voor ruim 130 goals, een 50-tal assists en … een 70-tal gele kaarten. Vijf keer werd hij kampioen.

Ik heb het gevoel dat hij niet altijd alles gaf, omdat in zijn manier van denken voetbal vooral een spel is en niet zozeer een beroep.’ Milan Jovanovic

Seizoen 2006/07 – Anderlecht: 10 wedstrijden – 5 goals – 0 assists

Water Baseggio: ‘Ik ken hem al vanaf het moment dat hij naar Europa gekomen is. Hij was een beetje een warhoofd… Ik weet nog dat hij voortdurend te laat kwam. Ik zei hem: ‘Let toch op, verdorie, je gaat boetes krijgen.’ Hij antwoordde dan: ‘Dat komt in orde, maak je geen zorgen, nu ga ik erop letten.’ Maar er veranderde niks. En hij bleef boetes betalen. In zijn hoofd was het eenvoudig: hij moest spelen, hij was Dieu, God, en zo gedroeg hij zich ook. Hij leefde in zijn eigen wereldje. We wisten ook nooit hoe we op een bepaalde situatie moesten reageren, hij was totaal onvoorspelbaar. Alles deed hij op instinct. Dat verklaart voor een deel het aantal kaarten dat hij pakt. Het is een klager, bij hem is het actie-reactie.

‘Anderlecht hield hem niet aan het eind van het seizoen. Het is niet de eerste die daar tussen de mazen van het net glipt. Nochtans kon hij al waanzinnige dingen doen. Hij was al redelijk compleet, ondanks zijn jonge leeftijd. Een tegenstander op snelheid uitschakelen was voor hem kinderspel. Hij had niet dat gevoel om altijd op de juiste plaats te staan zoals Nenad Jestrovic, maar hij deed andere dingen. Hij kon afhaken, draaien, plots in de backlijn opduiken. Je kon kort spelen met hem en hem in de diepte sturen of in de voet aanspelen. Tegenwoordig loopt hij minder, maar op een slimmere manier. Daardoor scoort hij nog steeds heel veel.’

Grégory Dufer over Dieumerci Mbokani: 'We kwamen de avond voor de titelmatch tegen Anderlecht samen op afzondering. Plots zei hij dat hij naar huis ging. 'Maak julie niet druk, morgen schenk ik jullie de titel.''
Grégory Dufer over Dieumerci Mbokani: ‘We kwamen de avond voor de titelmatch tegen Anderlecht samen op afzondering. Plots zei hij dat hij naar huis ging. ‘Maak julie niet druk, morgen schenk ik jullie de titel.”© BELGAIMAGE

Dieu aan het woord: ‘Ik ben al meermaals geselecteerd voor de nationale ploeg van Congo, maar telkens voor vriendschappelijke wedstrijden. Ik kan dus nog Belg en Rode Duivel worden. Daar heb ik wel zin in. Dat zou fantastisch zijn.’ ( L’Avenir, april 2007)

Seizoen 2007/08 – Standard: 40 wedstrijden – 19 goals – 4 assists

Dante Bonfim: ‘Mbokani is nog altijd de top in België en ikzelf speel op mijn 36e nog altijd in de Ligue 1, dus ik denk dat we iets gemeenschappelijks hebben. We staan daar nog altijd omdat we dezelfde liefde koesteren voor het voetbal, voor het spel. De zin om te blijven doorgaan, want het is ons grootste plezier in het leven. We zijn het absoluut nog niet beu.

‘Toen we samen bij Standard speelden, was ik getroffen door de manier waarop hij er in alle grote wedstrijden stond, op en top. Om zulke momenten waren we er zeker van dat hij zou scoren. Dus moesten wij achteraan gewoon de nul houden en dan wonnen we altijd. In elke topwedstrijd beschikten we over een gala-uitvoering van Mbokani, hypergeconcentreerd. Helemaal anders dan de jongen die je door de week zag. Op de training kon hij afgeleid zijn, nonchalant en hield hij van grappen maken.

‘Het verbaast me niet dat hij in al zijn jaren in België zoveel kaarten gepakt heeft. Dat is omdat hij op emotie drijft en die emotie kan makkelijk omslaan in agressiviteit. Maar dat is ook de reden waarom hij zo’n speler geworden is. Het is zowel een voordeel als een nadeel. Er zijn aanvallers die veel minder kaarten pakken, maar hoogstwaarschijnlijk zijn die ook minder agressief in de duels en dus minder killers voor doel.’

Dieu aan het woord: ‘Voor het begin van het seizoen had ik de datums van onze matchen tegen Anderlecht aangekruist. Ik wilde dat ze er spijt van zouden hebben dat ze mij geen kans hadden gegeven.’ ( Het Nieuwsblad, april 2008)

Seizoen 2008/09 – Standard: 42 wedstrijden – 21 goals – 7 assists

Igor De Camargo: ‘Ik heb weinig spelers gekend met zo’n postuur die zoveel techniek hebben. Toen hij naar Duitsland vertrok, was ik er zeker van dat hij het daar zou maken. Maar dat is anders uitgedraaid. Ik denk dat het vooral te verklaren valt door de extra-sportieve context. Hij leek me niet gelukkig in het dagelijks leven. Overal waar hij speelde, presteerde hij slecht op het veld wanneer het daarbuiten niet goed liep. Ik ben er zeker van dat hij om dezelfde reden mislukt is in Frankrijk en dat hij niet is doorgebroken in Engeland. Dieu moet zich ergens thuis kunnen voelen.

‘Dat was het geval wel bij Standard. Aan mensen van buitenaf geeft hij de indruk een gesloten kerel te zijn, ietwat raadselachtig. Maar in een groep, zodra hij zich goed voelt en vertrouwen heeft, amuseert hij zich en is het een lachebek. We hebben honderd keer gelachen om een filmpje waar je hem op een attractie ziet tijdens de kermis van Luik, samen met Steven Defour. Zijn hoofd zat geklemd in het beveiligingsmechanisme omdat hij zijn hoofd vlak naast dat van Steven had op het moment dat die stalen baar naar beneden kwam. Een moment van onoplettendheid zoals hem eender wanneer kon overkomen.’

Dieu aan het woord: ‘Het is om spelers zoals ik te zien dat de mensen naar het stadion komen. Ze hebben geen ongelijk. Als ik supporter was, dan zou ik ook graag een speler als Mbokani zien.’ ( Het Laatste Nieuws, april 2009)

Seizoen 2009/10 – Standard: 38 wedstrijden – 10 goals – 10 assists

Grégory Dufer: ‘Hij heeft al een geweldige carrière achter de rug, maar die had nog grootser moeten zijn. Hij had bijvoorbeeld een topspits in de Engelse competitie kunnen zijn, daar had hij het lichaam voor. Het is bijzonder moeilijk om hem de bal te ontfutselen wanneer hij zich voorgenomen heeft om die af te schermen. Wat dat betreft moet ik meteen aan een bepaalde wedstrijd denken, Standard-Liverpool in de play-offs voor de Champions League. In hun verdediging stond er ene Martin Skrtel, toch niet de eerste de beste. Hij kwam er niet aan te pas tegen Mbokani, hij kon de bal maar niet afpakken. Boven op die kwaliteit is hij ook snel, stevig in de duels en handig voor doel. Hij heeft een goeie sprongkracht en is tweevoetig.

(Ex-)teamgenoten over het fenomeen Mbokani: 'Hij liet me alle kleuren van de regenboog zien'
© BELGAIMAGE

‘Ik denk dat hij maar één ding miste om een nog mooiere carrière te maken: de goesting om in elke match alles te geven. Op sommige avonden zei hij ons dat hij de beste op het veld ging zijn en dan was dat ook zo, dan deed hij de match kantelen. Maar dat was lang niet altijd zo. Hij koos zijn wedstrijden uit, een beetje à la carte. Dat verklaart misschien waarom het op sommige momenten niet gelukt is. Ik weet niet of het een gebrek aan ambitie is, ik heb de indruk dat hij het allemaal wel genoeg vond zo, hij wou niet echt hogerop. Hij was tevreden met zijn parcours.

‘Ik denk ook dat zijn temperament hem af en toe parten heeft gespeeld. Dat telkens te laat komen, dat klopt inderdaad. In België kneep men al eens een oogje dicht om de simpele reden dat men hem nodig had. Ik zie nog die fameuze scène voor me op de vooravond van de titelmatch tegen Anderlecht. Hij broste gewoon de afzondering! We waren ’s avonds op de academie bijeengekomen omdat we daar moesten overnachten. Plots zei hij dat hij naar huis ging. Hij vertelde ons nog: ‘Maak jullie niet druk, morgen schenk ik jullie de titel.’ We wisten niet waar we het hadden, keken elkaar aan, wisten niet hoe te reageren. Maar we beseften dat hij onmisbaar was in de ploeg, daarom zette Michel Preud’homme hem toch in de basis. En zoals beloofd maakte hij de goals die ons de titel opleverden. Het probleem is dat zulke stunts niet geduld worden in de grote competities. Als je in Monaco speelt, of in Engeland of Duitsland, en je neemt een paar dagen vakantie na een wedstrijd met je nationale ploeg, dan kom je niet langer voor in de plannen van de coach, want die heeft twee of drie spelers die minstens even goed zijn. Het is jammer dat hij op bepaalde momenten die gedragsproblemen had, want puur op kwaliteit was hij even sterk als een Christian Benteke of een Michy Batshuayi. ‘

Van zodra hij zijn kont naar achteren duwt, heb je geen kans meer om hem de bal af te pakken, dat is onmogelijk.’ Silvio Proto

Dieu aan het woord: ‘Ik denk niet meer aan het topschuttersklassement, dat is iets dat ik niet meer doe. Ik ben het zo gewend om telkens te verliezen bij zo’n individuele bekroning dat ik me geen doelen meer stel. De Gouden Schoen, de Ebbenhouten Schoen, Profvoetballer van het Jaar, het topschuttersklassement: allemaal zijn ze me ontglipt. Die bazaar interesseert me niet meer.’ ( Sport/Voetbalmagazine, oktober 2009)

Seizoen 2011/12 – Anderlecht: 31 wedstrijden – 16 goals – 9 assists

Silvio Proto: ‘Het is een van de minst indrukwekkende aanvallers die ik ooit op training heb gezien. En een van de meest indrukwekkende in een wedstrijd… Mbokani is een voetballer voor het weekend, geen gast die zich in de week veel inspant. Dat kan een coach serieus op de zenuwen werken. Dat heeft zich tegen hem gekeerd aan het einde van zijn eerste seizoen bij Anderlecht, toen de club besloot om hem niet te houden. Als je naar zijn dagelijks werk keek, dan was dat niet zo gek. Maar hoe komt het dat een technische staf niet ziet dat een speler uitzonderlijke kwaliteiten heeft? Dat was bij hem het geval en dus had men twee keer moeten nadenken voor men hem naar Standard liet gaan, de aartsvijand nota bene.

‘Er zijn twee buitengewone kwaliteiten die ik van hem onthoud. Ten eerste die schijnbeweging met een stiftertje wanneer hij zich oog in oog bevindt met de doelman. Er zijn veel spitsen die hard knallen, met het risico dat de bal over of naast vliegt, maar hij doet dat fijntjes. Dat is een beweging die hij heel goed beheerst. En daarnaast is er zijn manier om de bal af te schermen. Van zodra hij zijn kont naar achteren duwt, heb je geen kans meer om hem te bal af te pakken, dat is onmogelijk. Dat wisten we bij Anderlecht. Wanneer heel de ploeg naar voren moest opschuiven, speelden we Dieu aan. Die zette zijn kont en iedereen had de tijd om naar voren te trekken.’

(Ex-)teamgenoten over het fenomeen Mbokani: 'Hij liet me alle kleuren van de regenboog zien'

Dieu aan het woord: ‘Ik heb gewerkt om die Ferrari te kunnen kopen. Mijn eerste auto in België was een Opel. Nadien had ik een Mercedes CLS en een Lexus voor mijn vrouw. Daarna een Bentley en nu deze Ferrari. Ik heb die niet gekregen voor mijn mooie ogen. In het buitenland is het de gewoonste zaak van de wereld dat voetballers een mooie wagen hebben. In Engeland, in Italië, in Spanje… Maar hier is het precies een schandaal. Dat begrijp ik niet.’ ( La Dernière Heure, december 2011)

Seizoen 2012/13 – Anderlecht: 38 wedstrijden – 27 goals – 7 assists

Milan Jovanovic: ‘Zijn carrière is mooi, maar had nog mooier kunnen zijn. Ik heb het gevoel dat hij niet altijd alles gaf, omdat in zijn manier van denken voetbal vooral een spel is en niet zozeer een beroep. Op training kon hij de clown uithangen op een moment dat we voluit moesten gaan. Als je de kilometers vergelijkt die hij bij Standard aflegde vergeleken met Steven Defour, Axel Witsel of Marouane Fellaini, dan stelde dat niks voor. En dat is jammer want daardoor heeft hij het nooit verder geschopt. Het is misschien de reden waarom het hem niet gelukt is in hoger aangeschreven competities. Soms irriteerde hij zijn ploegmaats daarmee. Zowel bij Standard als bij Anderlecht herinner ik me scènes die echt niet door de beugel konden. We vonden zijn gedrag onaanvaardbaar. De staf vond dat ook en de supporters soms ook. Maar hij heeft natuurlijk enorm veel talent. In mijn carrière heb ik deel uitgemaakt van twee uitzonderlijke trio’s: met Mbokani en De Camargo bij Standard en nadien met Mbokani en Matías Suárez bij Anderlecht.’

Dieu aan het woord: ‘Niet eens de helft van de fouten op mij worden gefloten. De arbiters denken misschien dat Mbokani te sterk is en dat hij er zelf wel zal uit geraken. ( Sport/Voetbalmagazine, december 2012)

Seizoen 2018/19 – Antwerp: 33 wedstrijden – 14 goals – 9 assists

Dino Arslanagic: ‘Hij is het schoolvoorbeeld van een speler die in staat is om een verdediger een helse avond te bezorgen. Ik herinner me een wedstrijd met Standard, ten tijde van Mircea Rednic, op het veld van Anderlecht. Dat is niet de beste herinnering uit mijn carrière. Hij heeft me daar alle kleuren van de regenboog laten zien. Om te beginnen moest ik een strafschopfout op hem begaan. En in de laatste minuten, bij een corner, kreeg ik zijn voet tegen mijn kin. Onvrijwillig, hij had niet gezien dat ik mijn hoofd zo laag hield, maar het was een flinke klap. Ik zag sterretjes en ze hebben me van het veld moeten dragen. Ik ben met een hersenschudding naar het ziekenhuis gebracht. Ook op training deed hij ons sterretjes zien.

‘Momenteel is hij de beste aanvaller in de Belgische competitie. Voor mij zelfs de beste speler tout court. Als de verdediging moe is, kan hij die ademruimte geven. Wanneer we in moeilijkheden komen en onder druk staan, dan weten we dat we een lange bal naar hem kunnen trappen want hij weet daar wel iets mee aan te vangen. We weten dat het niet gewoon de bal wegtrappen is, die bal is niet bij voorbaat verloren. Hij temporiseert en wij kunnen even ademhalen en ons reorganiseren. Hij kan de bal bijhouden, hij kan afwerken, is goed met het hoofd, kortom: een complete aanvaller.’

Dieu aan het woord: ‘Ik wil gewoon aan de supporters van Standard zeggen dat het geen zin heeft om mij als doelwit te nemen. Ik blijf altijd Dieumerci, of men mij nu uitfluit of toejuicht. Dat ze maar fluiten als ze dat fijn vinden, dat gaat niks veranderen. Ze zouden moeten begrijpen dat het mij zelfs nog meer motiveert, ook al heb ik dat niet nodig wanneer ik op het veld van Standard speel. Het laat me onverschillig, ik trek er me niks van aan. Helemaal niks.’ ( Sport/Voetbalmagazine, november 2018)

Seizoen 2019/20 – Antwerp: 26 wedstrijden – 19 goals – 9 assists

Alexis De Sart: ‘Hij heeft een wat aparte stijl. Hij zoekt vaak het contact met de verdedigers en hij heeft een speciale manier om de bal af te schermen. Op training kom ik wel eens in de verleiding om een poging te ondernemen hem de bal afhandig te maken, maat dat is bijna mission impossible. Hij krijgt een lastige bal en doet daar toch iets mee, zodat we gevaar kunnen creëren. Dat is een kwestie van techniek en van je lichaam goed gebruiken om het tussen de bal en de verdediger te plaatsen. Zodra de gast tegenover hem een beweging maakt, kapt en draait hij. Hij blijft daar heel rustig onder. Zo kunnen wij in balbezit blijven.

‘Er zijn twee Mbokani’s. die in het gewone leven en die in de kleedkamer. Hij praat weinig, bijna nooit, hij is de rust zelve. Maar zodra de wedstrijd begint, ondergaat hij een gedaanteverwisseling. Zijn groot aantal gele kaarten valt vooral te verklaren door frustratie. Hij wil altijd top zijn en hij wil dat zijn ploegmaats altijd honderd procent zijn. Wanneer het dan niet loopt zoals hij wil, kan hij zich opwinden en dan pakt hij domme kaarten. Zo’n hardnekkigheid op die leeftijd, dat zie je niet zo vaak.

‘Hij werkt niet elke training met ons af. László Bölöni laat hem soms rusten, zodat hij zich kan laten verzorgen. Op die momenten blijft hij binnen en neemt hij rust. Dat is onontbeerlijk, want op je 34e recupereer je niet zo snel als in het begin van je carrière. Niemand klaagt daarover, natuurlijk, want we weten dat hij het verschil maakt in het weekend. Als de coach hem zou verplichten om tijdens de week dezelfde inspanningen te leveren als de andere spelers, dan zou hij zulke statistieken niet kunnen voorleggen.’

Dieu aan het woord: ‘De Mbokani van vandaag is niet de beste Mbokani ooit. Die van Standard en die uit de tweede periode bij Anderlecht waren beter. Ik was nog jong en speelde sterke wedstrijden in de Champions League en de Europa League. Dat heb ik met Antwerp nog niet gedaan. Maar Aimé Anthuenis heeft gelijk als hij zegt dat ik nog altijd de beste spits in de Belgische competitie ben.’ ( Humo, oktober 2019)

Vincent Kompany werd door u verkozen als verdediger met de meeste impact tussen 2000 en 2020 in de JPL. Volgende week leest u over hem in Sport/Voetbalmagazine.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content