Felice Mazzu: ‘Als we zo doorgaan, robotiseren we het voetbal’

© Belga Image
Guillaume Gautier
Guillaume Gautier Journalist bij Sport/Voetbalmagazine en Sport/Footmagazine.

Een achtste seizoen in eerste klasse en een tweede trofee van Trainer van het Jaar op de schoorsteenmantel: er zijn er niet veel die beter dan Felice Mazzu over het Belgisch voetbal kunnen vertellen. Geconfronteerd met de razendsnelle evolutie van een sport die haar emoties tracht te onderdrukken, pleit de coach van Union voor een voetbal dat opnieuw inziet hoe belangrijk onverwachte kippenvelmomenten zijn.

Hij heeft een ontwapenende glimlach en grijzende slapen die op levenswijsheid duiden. Je hoeft niet speciaal naar Lier te rijden, waar het trainingscentrum van Union Saint-Gilloise verscholen ligt achter een tennis-en-padelcomplex, om vast te stellen dat Felice Mazzu helemaal is opengebloeid. Het traject via de E19 en afrit Rumst, halverwege tussen Antwerpen en Mechelen, loont nochtans de moeite wanneer je daardoor kunt luisteren naar de woorden van de man uit Charleroi.

Onlangs werd hij voor de tweede keer tot Trainer van het Jaar verkozen, na een eerste bekroning in 2017. In de vrij korte historie van deze trofee, die wordt uitgereikt op het Gala van de Gouden Schoen, voegt hij zich bij Philippe Clement als recordhouders. Een maandje eerder werd hij, net zoals de coach van Club Brugge dat eerder presteerde, voor de tweede keer winnaar van de Trofee Raymond Goethals. Het zijn onderscheidingen die de terugkeer markeren van een man die in minder dan een jaar tijd van de hemel van de Champions League afdaalde naar het vagevuur van 1B. Maar geen moment borg hij het plan op om weer naar de top te klimmen.

Om de lippen van Felice Mazzu, die geregeld geprikkeld worden door een verkwikkende en in deze drukke januarimaand onmisbare espresso, speelt een rustige glimlach. Zijn woorden hebben in de loop der jaren gewicht gekregen. Hij heeft dan ook al 280 wedstrijden op de bank gezeten in eerste klasse. Als we daar de jaren in de tweede afdeling bijtellen, dan heeft de Waal al ruim 400 matchen langs de zijlijn meegemaakt. Dat cv maakt hem, ruim drieduizend dagen nadat hij bij Sporting Charleroi tekende en zijn grote avontuur begon, tot een gezaghebbende stem voor een analyse van het Belgisch voetbal.

Zijn zinnen zijn al dente en hij overgiet ze met een saus die soms wat bitterheid bevat over een sport die steeds minder lijkt op de sport waar hij verliefd op werd. In bijna negen jaar tijd is Felice Mazzu veranderd. Het voetbal ook.

Felice, op welke manier heb je het Belgisch voetbal zien evolueren sinds je debuut als trainer in eerste klasse?

Felice Mazzu: ‘Ik weet nog dat ik destijds in die profwereld ben terechtgekomen met een ietwat naïeve blik. Aangezien ik zelf nooit profvoetballer geweest ben, had ik geen enkele ervaring op dat niveau. Hoe jonge profs, supporters en journalisten zich konden gedragen, dat wist ik allemaal niet. Dus is mijn eigen blik meer veranderd dan de competitie zelf.

‘Wat me destijds al wel sterk is opgevallen, is dat de clubs van de G5 iets meer hebben. Dat gaat dan over middelen en ambitie, maar ook over hun macht. En die is volgens mij alleen maar groter geworden.’

Je voelt vandaag toch dat er op de vragen van bepaalde clubs heel gemakkelijk wordt ingegaan. Voor mij verziekt dat de boel een beetje.’

Felice Mazzu

Heeft dat gevoel dat de macht bij bepaalde mensen ligt, een impact gehad op je werk?

Mazzu: ‘Soms heb je het gevoel dat ergens een grotere macht achter schuilt. Dat heeft geen impact op mijn werk, maar het kan wel een invloed hebben op de beslissingen die genomen worden met betrekking tot het verloop van het kampioenschap. Ik geef een voorbeeld, zonder dat het als kritiek bedoeld is: bepaalde clubs hebben geprobeerd om op de valreep nog een speeldag in de competitie te verplaatsen, zodat die later kon afgewerkt worden met publiek erbij. Er zijn nochtans regels. En wat ik vandaag vaststel, is dat in België bepaalde reglementen wel op punt gesteld worden, maar dat de spelregels van het ene ogenblik op het andere kunnen veranderen volgens de wensen van deze of gene en naarmate die macht heeft. Ik vind dat niet juist tegenover de kleine clubs, zoals wij en andere. Van buitenaf voel je vandaag toch dat er op de vragen van bepaalde clubs heel gemakkelijk wordt ingegaan. Voor mij verziekt dat de boel een beetje.’

Niks mooiers dan emoties

Vorig seizoen ontdekte je reeks 1B, enkele jaren nadat je in de toenmalige tweede klasse had gewerkt met Tubize en White Star. Die afdeling is flink veranderd, er zitten nu slechts acht ploegen in. Is ze ook professioneler geworden?

Mazzu: ‘Toen ik Tubize en White Star coachte in tweede klasse, kon je je van een aantal clubs in die reeks afvragen of ze er ooit zouden in slagen om hogerop te geraken. Niet speciaal wegens een gebrek aan professionalisme, maar door een gebrek aan middelen. Zo kon het opeens gebeuren dat de nummer zes er nog mocht op hopen om te promoveren omdat er hoger gerangschikte clubs waren die hun licentie misschien niet zouden krijgen. Wat dat betreft gaat het er nu ernstiger aan toe.

‘Maar los daarvan moet ik zeggen dat de formule me echt niet bevalt. Om te beginnen speel je vier keer tegen dezelfde ploeg. Bovendien zat er een belofteploeg van een eersteklasseclub bij, die niet kon degraderen. Voor hen is dat goed, want ze konden spelers laten groeien, maar voor de reeks zelf was dat belachelijk. Het enige voordeel van dit format is dat er meer professionalisme komt door het aantal clubs te beperken tot degene die er de middelen voor hebben.’

Waarom is het zo moeilijk om voldoende ambitieuze clubs te hebben?

Mazzu: ‘Wegens de nieuwe regels waar men steeds mee afkomt. Om momenteel je licentie te halen moet je niet alleen een bepaald aantal spelers onder contract hebben. Er zijn ook de eisen qua terrein, personeel, infrastructuur, verlichting… Als bepaalde clubs er niet in slagen profclubs te worden, komt dat niet per se door hun werking maar door die hoge eisen.’

Daarbij zien we de laatste jaren ook een opvallend nieuw fenomeen opduiken: meer en meer clubs komen in handen van buitenlandse eigenaars.’

Mazzu: ‘Als ik me niet vergis, is er behalve Lierse geen enkele club in 1B nog in handen van een Belgische baas. De eigenaars van bij ons kunnen niet meer volgen en door de buitenlandse inbreng kunnen die clubs toch het hoofd boven water houden ondanks al die eisen die het Belgisch profvoetbal oplegt. Soms nemen ze het risico erbij dat die buitenlandse overnemers het schip van de ene dag op de andere verlaten en dat de club leegloopt, maar ze hebben hoe dan ook geen andere keus als ze willen overleven.’

Felice Mazzu: 'Als bepaalde clubs er niet in slagen profclubs te worden, komt dat niet per se door hun werking maar door de hoge eisen van de Pro League.'
Felice Mazzu: ‘Als bepaalde clubs er niet in slagen profclubs te worden, komt dat niet per se door hun werking maar door de hoge eisen van de Pro League.’© KOEN BAUTERS

Die nieuwe buitenlandse bazen, hebben die voor nieuwe inzichten in het Belgisch voetbal gezorgd?

Mazzu: ‘Ik denk niet dat er een verband is met buitenlandse investeerders. Er is op dat vlak veel veranderd sinds ik bij Charleroi begon. Niet alleen wat betreft het aantal mensen maar ook de middelen die vrijgemaakt worden. Tegenwoordig weet iedereen dat er veel gewerkt wordt met data en met analyses. In mijn tijd deden we dat niet bij Charleroi. Niet omdat we er niks van afwisten, maar omdat het niet mogelijk was met de middelen die de club had.’

Het heeft de deuren opengezet voor een technische staf met veel mensen, niet alleen mensen uit het voetbal.

Mazzu: ‘Ik denk dat we er vandaag heel goed moeten op letten dat we niet overdrijven en gaan denken dat het voetbal alleen in goede banen kan geleid worden door computermensen. Tegelijkertijd moeten we een goed evenwicht vinden, want deze mensen zijn zeer bekwaam en brengen iets nieuws aan, heel nauwkeurige gegevens die uiteraard erg nuttig zijn. Maar ik denk dat het menselijke aspect, het gevoel, je ervaring als spelers of als coach… dat is allemaal minstens even belangrijk als die wetenschappelijke gegevens. Je moet een evenwicht vinden en niet denken dat het voetbal op een dag uitsluitend zal gedomineerd worden door data, aangebracht door externe mensen. Als we zo doorgaan, robotiseren we het voetbal.

‘In het voetbal bestaat er niks mooiers dan emoties. En die emoties worden opgewekt door het instinct, door de verrassing, door de onvoorspelbaarheid. Bij het begin van de toegevoegde tijd in onze match tegen KRC Genk waren de commentatoren al hun conclusies aan het trekken dat het een gelijkspel zou worden: ‘De wedstrijd gaat eindigen op 1-1. ‘ In een systeem van robotisering maak je niet mee wat er in het slot van die match nog gebeurd is, bijvoorbeeld.’

Hoe slaag jij erin abstractie te maken van al die nieuwigheden? Is dat de ervaring die spreekt?

Mazzu: ‘Aan de ene kant wel. Aan de andere kant is het mijn nieuwe manier om naar de dingen te kijken. Nu, achteraf bekeken, ben ik heel blij met wat me is overkomen in Genk. Let wel: als ik dat nu zeg, is dat niet om mij stoer voor te doen, maar gewoon om uit te leggen waarom dat voor mij nut heeft gehad. Wanneer je zoiets overkomt, dan kun je het ofwel proberen los te laten, ofwel het proberen te begrijpen. Ik heb voor het tweede gekozen. Ik heb mezelf eraan herinnerd van waar ik kwam en dat heeft me geholpen om alles te relativeren. Het belangrijkste op dit moment is dat ik met mezelf in het reine ben over hetgeen ik doe. Ik respecteer, waardeer én gebruik de nieuwe methodes, waarmee we hier veel werken bij Union, maar ik behoud mijn eigen ideeën en dat laat me toe om er wat afstand van te nemen.’

Voetbal, dat is niet het gewone leven. Het gewone leven, dat zijn de mensen die hun nikkel afdraaien voor 2000 euro per maand. En 2000 euro is dan zelfs nog veel.’

Felice Mazzu

Werken in een grot

Je werd onlangs verkozen tot Trainer van het Jaar. In 2018, een jaar na je eerste trofee, bekende je dat je die bekroning achteraf bekeken liever niet had gekregen, gezien de problemen die dat nadien veroorzaakt heeft met je technische staf. Maakt het je ongerust dat je die trofee nu opnieuw gewonnen hebt?

Mazzu: ‘Jaja, absoluut! ( lacht) Dat je me die vraag stelt, wil zeggen dat je weet dat het me achteraf bij Charleroi meer miserie bezorgd heeft dan wat anders. Ik ga er waarschijnlijk de rest van mijn leven over doen om te begrijpen waarom. Dit keer heb ik geprobeerd om het vooraf, tijdens en nadien op een andere manier aan te pakken, door alles te relativeren en vooral door alle mensen om mij heen in het zonnetje te zetten en mezelf wat op de achtergrond te houden. Ik wil niet opnieuw vervallen in een situatie zoals in 2017, die met veel vooroordelen gepaard ging.’

Het had indertijd een bekroning moeten zijn, maar het verwijderde je van collega’s die vrienden geworden waren. Dat moet hard geweest zijn…

Mazzu: ‘Heel hard. ( denkt na) Uiteindelijk weet je nooit wat er in iemands hoofd omgaat. Ik dacht oprecht dat ik een goeie relatie met hen had. Als je vrienden kwijtspeelt – en voor mij waren dat echt vrienden – dan doet dat veel pijn. Je krijgt een prijs en dan heeft dat allerlei negatieve gevolgen. Ik ben blij met die trofeeën en ik ben er ook fier op, maar ik probeer het ook te relativeren, want ze zijn niet het allerbelangrijkste.’

Dat je ze won zonder dat je ooit als speler een profcarrière had is symbolisch gezien toch wel mooi. Denk je dat je de poorten geopend hebt voor de jonge generatie trainers die er nu aankomt?

Mazzu: ‘Ik heb zelf wel een andere profiel dan degenen die er nu aankomen. Zij hebben een uitgebreide theoretische en wetenschappelijke kennis. Het zijn jonge mensen die veel talen spreken en langer naar school zijn gegaan, sommigen hebben zelfs een universitair diploma… Dat zijn mensen met heel veel bagage, die volgens moderne methodes werken.

‘Ik denk dus dat ik eerder de laatste ben van een generatie dan de eerste van een nieuwe. Een van de laatsten die op moddervelden gespeeld heeft en gecoacht in kleedkamers waar men zich nog aan een kom water waste.’

Dan voelde je je bij Charleroi aanvankelijk zeker thuis. Toen je daar aankwam, hadden de trainers nog geen bureau zoals nu. Jouw bureau was een van de kleine kleedkamers.

Mazzu: ‘Het leek op een grot. Ik kan je verzekeren dat we daar geen data ter beschikking hadden… ( lacht) Vandaag de dag lijkt dat ondenkbaar. Maar mocht ik ooit opnieuw in zo’n situatie belanden, dan zou ik daar geen probleem mee hebben. Uiteindelijk heb ik dat in de loop van mijn carrière meer gekend dan iets anders, dus ik zou me daar opnieuw in thuis voelen. Moeilijke omstandigheden, werken in armtierige scholen waar er geen infrastructuur, geen speelplaats of sporthal is, dat heb ik heel mijn leven meegemaakt. Ik besef heel goed hoeveel geluk ik vandaag heb dat ik in een centrum als dit kan werken, maar ik was me er destijds ook al van bewust dat ik geluk had om bij Charleroi te werken, ook al was alles daar nog niet zo gemoderniseerd als nu.’

Felice Mazzu: 'Als we zo doorgaan, robotiseren we het voetbal'
© KOEN BAUTERS

Wat infrastructuur betreft heb je hier niet te klagen.

Mazzu: ‘Ik heb zes maanden in Genk gewerkt en zes jaar in Charleroi, maar hier heb ik nog gunstiger omstandigheden aangetroffen. Een infrastructuur als deze, daar streven vandaag alle clubs naar, omdat iedereen gelooft dat het de enige manier is om tot prestaties te komen. Ook al is wat je mentaal op het veld weet te brengen, datgene wat uiteindelijk het verschil maakt.’

Is dat een constante die je ziet? Zijn de meeste voetballers op voetbalvlak beter gevormd door de opleidingscentra, maar zijn ze ook mentaal meer geconditioneerd? Is de mentaliteit veranderd?

Mazzu: ‘Ja, want de voetbalopleiding is anders. Ze is vanaf jonge leeftijd al meer doorgedreven en dat heeft voor- en nadelen. Als je altijd in een opleidingscentrum verbleven hebt en je altijd … ( denkt na) ik wil niet zeggen ‘het gemakkelijk hebt gehad’ want ik heb het nooit meegemaakt, maar alleszins nooit in de shit hebt gezeten, dan heb je een zeker comfort.

‘In het verleden ging men vaak op zoek naar gasten die wisten wat het was om ’s ochtends om vijf uur op te staan om te gaan werken, die dat op een bepaald moment in hun leven hadden meegemaakt. Want dan weet je wat de kans is dat je uitsluitend van het voetbal kunt leven en dat geeft je een bijkomende kracht en motivatie. Bij ons heb je Deniz Undav, die ’s morgens om vier uur opstond en een contract had van 150 euro per maand, of Teddy Teuma die leverancier was van vlees… Dat zijn gasten die andere waarden kennen en die er in moeilijke ogenblikken aan denken hoeveel geluk ze hebben om hier te staan. Nogmaals: je moet een evenwicht vinden tussen een modernisering van de jeugdopleiding en de echte waarden in het leven. Want voetbal, dat is niet het gewone leven. Het gewone leven, dat zijn de mensen die hun nikkel afdraaien voor 2000 euro per maand. En 2000 euro is dan zelfs nog veel.’

Een van mijn spelers bij Genk vertelde na de theorie: ‘Die Haaland is echt niet zo goed.”

Felice Mazzu

Vroeger had je spelers die technisch niet bepaald onderlegd waren en nu is het dus eerder omgekeerd?

Mazzu: ‘Ja. Zonder namen te noemen: we hebben hier spelers gehad die met buitengewoon veel talent aankwamen, maar die misschien niet de waarden hadden waar we zonet over spraken. Ik vind dat een tekortkoming.’

Winnen tegen Oostenrijkers

We hebben het al over 1B gehad, maar nog niet over de Champions League. Waaraan zie je, vanaf de zijlijn, dat je je daar op het hoogste niveau van de sport bevindt?

Mazzu: ‘Dat merk je zelfs al voor je op het veld komt. Van zodra we in Salzburg van de bus stapten voor onze eerste uitwedstrijd, voelde je het verschil in de manier waarop je ontvangen werd, de mediatisering, de vragen die men je stelt… Dáár is het niveauverschil al groot. En dan die velden, die stadions, die tegenstanders… dat is duidelijk andere koek. Eerlijk gezegd voelde ik me daar wel goed bij, ook al hadden we het in onze eerste wedstrijd heel lastig.’

Je trekt naar Salzburg en de mensen zeggen dan dat…

Mazzu: ( onderbreekt) ‘Ik herinner me het alsof het gisteren was. ‘Dat is de ploeg die we moeten zien voor te blijven.’ We hadden alles in detail geanalyseerd. Ik zal het nooit vergeten dat een van mijn spelers bij Genk – ik zal niet zeggen wie het was – na de theorie vertelde: ‘Die Haaland is echt niet zo goed.’ Mijn videoanalist en ik hadden informatie gegeven waaruit bleek dat het een van de beste aanvallers van Europa was. De spelers lachten daar een beetje mee. We weten hoe het afgelopen is…

‘Er was zelfgenoegzaamheid in de rangen geslopen, vermengd met opwinding, want voor de meeste spelers in de groep was het de eerste keer dat ze Champions League speelden. En we werden afgemaakt.’

Het is goed dat je er op die manier nog eens aan herinnert dat de Europese concurrentie voor de Belgische clubs nu uit landen als Oostenrijk komt, waar het voetbal zich heel snel ontwikkelt.

Mazzu: ‘Veel mensen denken als volgt: we spelen tegen Oostenrijkers, dus normaal gezien moeten we winnen. Dat is de heersende mentaliteit in België. Als je Union bent en je speelt tegen een grote naam zoals Genk, dan kun je niet winnen. Veel mensen baseren zich op de geschiedenis en de naam van een club. Dat lokt angst en stress uit en dat kan verlammend werken, tot in de spelersgroep. Ik denk dat het Belgisch voetbal zich daar serieus vergist.’

Felice Mazzu: 'Het belangrijkste op dit moment is dat ik met mezelf in het reine ben over hetgeen ik doe. Ik respecteer, waardeer én gebruik de nieuwe methodes, maar ik behoud mijn eigen ideeën.'
Felice Mazzu: ‘Het belangrijkste op dit moment is dat ik met mezelf in het reine ben over hetgeen ik doe. Ik respecteer, waardeer én gebruik de nieuwe methodes, maar ik behoud mijn eigen ideeën.’© KOEN BAUTERS

‘Een teennagel buitenspel… Waar gaan we naartoe?’

Is het Belgisch voetbal er de laatste jaren, ondanks alles, over het algemeen toch op vooruitgegaan?

Felice Mazzu: ‘Ja, dat is duidelijk. De budgetten zijn verhoogd, dus zijn er ook spelers van betere kwaliteit.’

Hebben de play-offs daar ook toe bijgedragen, omdat het nog belangrijk werd om zesde, of nu achtste, te worden?

Mazzu: ‘Neen. Dat heeft misschien middenmoters geholpen om te groeien, maar wat mij betreft zijn die play-offs er alleen gekomen als gunst voor de grote ploegen, zodat het altijd dezelfde zijn die op het einde winnen en er financieel beter van worden. Dat is weer een kwestie van macht. Zichtbaarheid, financiële inkomsten, televisierechten … dat komt altijd in handen van de machtigsten, en dat maakt hun macht alleen maar groter terwijl de kleintjes klein blijven.’

We merken dat je enigszins gedegouteerd bent door dat economisch pragmatisme en die evolutie in de sport. Vind je dat het de essentie van de sport om zeep helpt?

Mazzu: ‘Als je ziet dat tegen Genk – en nogmaals, dat is geen kritiek maar een vaststelling – een doelpunt van ons wordt afgekeurd wegens een millimeter buitenspel… Dat kun je bijna niet zien, dat gaat om een teennagel. Waar gaan we naartoe? Aanvankelijk heeft men buitenspel in het leven geroepen opdat een aanvaller niet de hele wedstrijd bij de keeper zou blijven staan. Als het overduidelijk is, heb ik daar geen probleem mee. Maar als ze het vier minuten lang bestuderen door in te zoomen op de schoentip van een speler die zich een centimeter voor de schoentip van een andere speler bevindt… Die robotisering gaat het voetbal kapot maken, want ze doodt de emoties.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content