Christian Vandenabeele

François Sterchele: de glimlach leeft voort

Christian Vandenabeele Freelancejournalist

Negen jaar geleden verongelukte François Sterchele. Een in memoriam.

Onder aan het columbarium, voor de rij met bovenaan het vak in de muur waar de urne met zijn as is bijgezet, herinneren een polsbandje rond een vaas en een sjaal rond een bloempot aan zijn voetbalcarrière. François Sterchele speelde voor Club Brugge toen hij na een avondje uit in Antwerpen ’s nachts op weg naar zijn appartement in Knokke met zijn Porsche tegen een boom te pletter knalde. Stond die boom daar niet, dan leefde hij nog, zei zijn moeder ons een halfjaar later. Maar ze sloot niet uit dat jong en in volle glorie sterven de lotsbestemming van haar oudste zoon was. Ook omdat hij net voordien onverwachts familie en vrienden had uitgenodigd op een grote barbecue. Dat hij plots al zijn naasten rond zich had verzameld, leek na zijn dodelijk ongeval zo bizar dat ze zich afvroeg of hij toen misschien onbewust aanvoelde dat hij zou sterven.

Voor haar waren de poorten van de hel opengegaan toen om vijf uur in de ochtend politieagenten van Ans op de porte-fenêtre van haar slaapkamer klopten en ze merkte hoe die haar vader moesten ondersteunen en hoe haar moeder weende en stamelde dat Fra dood was. Maar pas toen ze op tv in een speciale nieuwsflash van RTL een foto van haar zoon zag verschijnen met de aankondiging ‘ décès accidentel de François Sterchele ‘ drong het helemaal tot haar door dat het echt gebeurd was. De dokter moest erbij gehaald worden om haar te kalmeren en die stak haar tot na de begrafenis onder de pillen. Naar het stoffelijk overschot ging ze niet kijken, omdat haar dat afgeraden werd. Toen ze verse kledij wou meegeven en te horen kreeg dat het onmogelijk was om haar zoon nog aan te kleden, begreep ze waarom. Fra was Fra niet meer. Op advies van de advocaat ging ze zelfs de foto’s in het dossier niet bekijken. Zijn glimlach, vertelde ze ons, is haar mooiste herinnering en dat wou ze zo houden.

Het is die glimlach die vervat zit in de woorden op zijn plaat in het colombarium op het kerkhof van Alleur: droom alsof je eeuwig zult leven en leef alsof je morgen zult sterven. Het is wat hij deed: van zijn leven een droom maken en van zijn droom realiteit maken. Van in de spits bij vierdeklasser Kelmis was hij opgeklommen tot bij de Rode Duivels, maar zijn grote populariteit dankte hij vooral aan zijn aanstekelijke levensvreugde en zijn ontwapenende pretogen. Het was een troost voor zijn moeder op een moment dat ze in het diepste van haar wezen voelde dat niets pijnlijker is dan een moeder die een kind verliest. Een kind nog wel dat haar geïnspireerd had om toen ze aan een zeldzame kankersoort leed voor haar geringe overlevingskansen te blijven vechten. Er was een stuk uit haar hart gerukt dat niet door haar andere kinderen op te vullen was, ervoer ze. Maar ze was ook dankbaar voor de vele mooie souvenirs die haar door dat kind waren nagelaten. Ter compensatie van het fysieke gemis, het feit dat ze Franiet meer kon omarmen, raakte ze hem iedere dag op foto aan; en als ze zijn stem kwijt was, bekeek ze een dvd om hem weer te horen en te zien praten. Het gaf haar de kracht, snikte ze, om weer van dag tot dag te proberen te profiteren van de momenten die het leven haar nog zou bieden.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content