Groeipijnen

© BELGAIMAGE
Peter t'Kint
Peter t'Kint Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

Met een bezoek aan Zulte Waregem begon Antwerp aan deel twee van de competitie. Vrijdag komt Standard naar de Bosuil. Hoe klaar is Antwerp voor de slotspurt richting POI?

Met een knipoog naar wat oude bekenden deed Sinan Bolat woensdag in Puurs, van waaruit het 65ste Gala van de Gouden Schoen live werd uitgezonden, zijn intrede in de ontvangstruimte. Een paar uur eerder hadden ze op de club nog een telefoontje gekregen van de organisatie. Met het uitdrukkelijk verzoek dat Sinan er die avond zou zijn. Niet dat ze al konden zeggen dat hij gewonnen had, maar tussen de regels was dat de boodschap. Verschillende media maakten filmpjes en interviewden Bolat met het oog op die trofee. Trots op wat hij het voorbije anderhalf jaar had getoond in het doel van de Great Old, en wellicht ook wat misleid door de commentaren die hem uitriepen tot bijna zekere winnaar van het referendum Doelman van het Jaar, dachten ze bij Antwerp dat hun keeper laureaat werd. De goalie, uiteindelijk op het verkeerde been gezet door het bewuste telefoontje, mobiliseerde wat naasten en trok zelfverzekerd richting studio. Vandaar de knipoog.

Op moeilijke momenten straalt Sinan Bolat zekerheid uit. Dat slaat over op de rest van de ploeg, er zijn geen paniekmomenten in die verdediging.

Rudi Cossey

Keihard kwam die hoop als een boemerang in zijn gezicht terug, toen niet hij maar de naar Aston Villa getransfereerde Lovre Kalinic het haalde. Bolat werd zelfs slechts derde, achter Guillermo Ochoa, bezig aan een sterk seizoen onder Michel Preud’homme die zijn doelman uitspeelt op de kwaliteiten die de Mexicaan het beste beheerst (Ochoa komt trouwens ook nog in aanmerking voor de trofee van doelman van het jaar in de CONCACAF). Teleurgesteld verliet de Antwerpse nummer één nog tijdens de uitzending de zaal. Er was donderdag mentaal oplapwerk aan de winkel voor de staf van Antwerp. Zijn troost: ongeveer elke ex-doelman in de zaal die we op de after party spraken, vond het vreemd dat Bolat de trofee niet had gekregen.

Fundament

Sinan Bolat vormt het sluitstuk van een verdediging die sinds de terugkeer van Antwerp naar eerste klasse staat als een huis. Met negen clean sheets (eentje meer dan Ochoa) is hij dit seizoen mee verantwoordelijk voor de goeie positie in de stand. Vorig seizoen hield hij in 29 wedstrijden elf keer de nul. Sven Jaecques, sportief adviseur bij Antwerp: ‘Mensen zeggen soms: Sinan heeft het makkelijk, want er staat een goeie verdediging voor zijn neus. Mij lijkt het voor hem net moeilijker. Vaak zie je dat ploegen die onderaan staan doelmannen hebben waarvan wij zeggen: mm, die kan wel iets. Dat komt omdat ze heel veel aan het werk worden gezet en zich vaak kunnen onderscheiden. Voor Sinan komt keepen vaak neer op die drie, vier ballen die hij moet nemen. Dat getuigt van een zekere klasse. Je kan over dat anderhalf jaar dat Sinan nu al bij ons is alleen maar zeggen dat hij het vast houdt en op een zeer hoog niveau keept, zowel qua uitstraling als qua kwaliteit.’

Dat vindt ook Rudi Cossey, die onlangs met Club Brugge Antwerp partij gaf. Inzet vlak voor Kerst: de tweede plaats. Cossey: ‘Bolat is iemand die op zijn lijn en ook buiten zijn doel sterk is. Zeer goeie coacher naar zijn verdedigers toe. Er staat iets, je ziet dat die man métier heeft, rust geeft als hij aan de bal is. In momenten waarop ze het even moeilijk hebben, straalt Sinan, momenteel misschien wel de beste keeper in de Belgische competitie, een bepaalde zekerheid uit. Dat zet zich over op de rest van de ploeg, er zijn geen paniekmomenten in die verdediging.’

Laszlo Bölöni noemt zijn verdediging het fundament van het huis, waar elke trainer mee moet beginnen. Omdat dat het makkelijkste is, een ploeg te organiseren? Jaecques: ‘Mmm, ik weet niet of dat klopt, dan zouden alle ploegen die onderaan staan, het doen. Wie dertig keer gelijk speelt, is ook gered. Het is wél zo dat Laszlo, toen hij hier aan kwam, in een bouwwerf terecht kwam, letterlijk én figuurlijk, zowel sportief als extra-sportief. En dan heeft zo’n coach ervaring genoeg en in zijn leven al voldoende gewonnen om te weten waarmee hij moet beginnen. Van achteruit heeft hij dat opgebouwd, het is gewoon heel logisch gegaan. Hij is ook wel het type trainer dat houdt van een goeie organisatie en taakgerichte spelers. Als iedereen zijn taken goed uitvoert, heb je er een aantal die een vrije rol krijgen. Doen de mensen hun taken niet goed, dan heeft die vrije rol voor anderen niet veel zin. In zekere zin is dit de keuze van de coach, maar gelijk welke coach die hier was gekomen, had die keuze moeten maken, of het was niet gelukt.’

Bosuil

Ervaring, maturiteit, gestalte, kracht, loopvermogen, dat zijn de individuele troeven van Antwerp. Vorig seizoen werd dat alles gegoten in een defensieve organisatie, om van daaruit te beginnen voetballen. Voor Nieuwjaar klopte de zaak, erna verdween wat balans uit het elftal, en worden er nog 40 tegengoals geslikt. Van de top acht deden alleen Anderlecht (42 tegengoals) en Standard (41) slechter.

Dit seizoen wordt op die defensie verder gebouwd. Met Opare, die nooit zijn niveau van weleer haalde en snel weer uit beeld verdween, en Juklerod kwamen twee nieuwe flanken, maar het hart bleef: Van Damme, Arslanagic, Borges en Batubinsika bleven, net als middenvelders Yatabaré (vaak geblesseerd) en Haroun, die met kracht en loopvermogen het middenveld op slot moesten houden. Bijkomende troef: Lamkel Zé. Cossey: ‘Veel dezelfde types: atletisch, stabiel, power.’

Groeipijnen
© BELGAIMAGE

Een paar nuances wel. Zoals: wendbaarheid, zeker tegenover snelle spelers, of vormverlies. Zo is het opvallend dat Parijzenaar Dylan Batubinsika, in zijn vrije tijd kapper van de selectie voor wie het wil, vorig seizoen in de reguliere competitie 23 keer in actie kwam, en dit seizoen, één jaar rijker qua ervaring, maar 7 keer. Een echte verklaring is er niet, tenzij vormverlies, misschien te wijten aan een leeftijdsgebonden dip (de Fransman is 22). Of wat Franse grilligheid. Het maakt dat Jelle Van Damme, tijdens de winterstage voor de trainer de gebeten hond toen het in oefenwedstrijden niet liep zoals verwacht, wat langer het vertrouwen genoot dan Bölöni wilde, na wat foutjes in het slot van 2018.

Ook opvallend: Antwerp was vorig seizoen beter uit (22 punten) dan thuis (19 punten). Dat is ook nu weer het geval: uit haalde het voor Nieuwjaar (en voor het duel van zaterdagavond in Waregem) al 20 punten op 30, terwijl het thuis slechts een 18 op 33 scoorde. Uit is Antwerp na RC Genk de beste, thuis zijn ze pas de negende, maar globaal gezien hebben ze nu na 22 speeldagen al ongeveer evenveel punten als vorig seizoen na dertig.

Jaecques: ‘ Rodrigues, Refaelov, Mbokani en Hairemans, mits hij mag meespelen, stellen ons dit seizoen in staat om vanuit de organisatie af en toe iets hoger te spelen en een begin te maken met het domineren van wedstrijden, zeker thuis, waarbij we veel kansen afdwingen en ook gewoon sterker zijn dan de tegenstrever. Daar moet ik wel direct aan toevoegen dat we daar nog niet altijd in slagen, en als we daar wél in slagen, dat dat meestal slechts één helft is, of zestig minuten. Nog niet een hele wedstrijd. En dat het ook nog niet altijd gepaard gaat met punten. We hebben tegen Sint-Truiden, Waasland-Beveren, Kortrijk telkens thuis gigantisch veel balbezit gehad, én kansen, maar dat werd niet omgezet in winst.’

Een kwestie van kwaliteit, allicht. Kansen ook afmaken, moet je leren. Mbokani, Owusu, Refaelov beheersen dat als geen ander, maar Rodrigues maakte in anderhalf jaar Antwerp slechts vier goals en dat Hairemans zijn plaats verloor, heeft ook/vooral met stats te maken. In de veertien keer dat hij mocht meespelen dit seizoen liet hij nog geen goal of assist aantekenen. Vorig seizoen waren dat er respectievelijk drie en vier in 37 wedstrijden (reguliere en POII bij mekaar). Dat weegt door in selectie.

Jaecques: ‘We zijn die ploeg aan het opbouwen, telkens een beetje sterker. En we zijn al heel veel sterker dan vorig jaar, maar als je een ploeg wil zijn die d’office in POI zit, heb je nog twee, misschien drie versterkingen nodig met nog meer kwaliteit.’ Even leek het erop dat die begin januari op de Bosuil al zouden neerstrijken, maar de vogels vielen niet. Ook omdat men wel heel ambitieus te werk was gegaan en echt ging voor toppers. Binnen de club was er daarom – uiteindelijk terechte – twijfel of het wel zou lukken. Speelt dat mee in het moeilijk kunnen over de streep brengen van een thuiswedstrijd? Jaecques nuanceert: ‘Sowieso zijn de verwachtingen bij een ploeg als Antwerp altijd groot, zeker thuis. Ons stadion, ons publiek dat heel enthousiast is… soms heeft dat misschien wel omgekeerd gewerkt. Maar het is aan onze spelers om daarmee leren om te gaan. Je moet dat ook realistisch bekijken en vergelijken met de andere ploegen: op RC Genk na, lijkt mij geen enkele andere ploeg, ook de topploegen thuis niet, in staat om negentig minuten te domineren en de ander weg te spelen. Club Brugge heeft dat op bepaalde momenten wel, maar heeft ook momenten dat het niet lukt. Antwerp staat dus niet alleen in dat geval, maar het is wel een logische stap in ons groeiproces, om zoiets veel meer onder de knie te krijgen. Als we tegen Moeskroen met 2-0 voorkomen, kruipen we onbewust toch weer achteruit. We komen er wel, dat heeft gewoon te maken met ervaring, kwaliteit en een groep die moet worden gesmeed.’

Verslikt

In december kende de ploeg een minder moment. Verlies van STVV, verlies van Waasland-Beveren, rammel in Brugge, waar het streed voor de tweede plaats maar met 5-1 verloor. Eerder liep het ook al fout tegen RC Genk, toen Antwerp voor de eerste plaats vocht. Jaecques: ‘Tegen RC Genk thuis speelden we een gigantisch goeie eerste helft en liepen we misschien in de val door direct na de rust mee te gaan in dat enthousiasme. We kregen dan snel twee strafschoppen tegen, eentje uit een corner die er eigenlijk geen was, en quasi direct na de rust stond het alweer 2-2. Dan moet je opnieuw beginnen. Dat kan gebeuren. Op Club Brugge hadden we een totale offday, je voelde van in het begin dat er niet echt focus was, dat er iets niet was zoals normaal. We kregen dan vrij snel een wereldgoal tegen, vervolgens een simpele goal en het was voorbij. Twee accidentjes in het parcours, elke club heeft dat wel.’

Cossey: ‘Je moet in dit soort wedstrijden wat geluk hebben, dat je vrij snel kan scoren. Dan gaat het allemaal iets eenvoudiger, moeten ze uit hun stelling komen en krijg je iets meer ruimte. Die hebben we optimaal benut. We speelden toen een heel sterke wedstrijd. Ik herinner me dat we vorig seizoen thuis met veel moeite met maar 1-0 konden winnen. Zo goed stond het blok toen.’

Misschien ligt de verklaring ook in het type tegenstand. Voor Club maakte Dennis, snel en wendbaar, twee goals. Voor Genk scoorde Samatta twee keer. Tegen een ploeg als Antwerp, met grote, sterke, maar niet zo wendbare jongens is snelheid een wapen. Genk en Club Brugge staan niet toevallig bovenaan, het zijn twee ploegen die een bal goed laten rondgaan, om vervolgens via snelle en vinnige spelers à la Trossard (op Antwerp wel out, vervangen door Paintsil) of Samatta het verschil te maken. Cossey: ‘Of misschien was er ook nog de leerschool die ze door moeten: omgaan met de druk om bovenaan te staan, en wekelijks te moeten presteren om je plaats in dat klassement te behouden. Dat is het voordeel dat wij als topclub hebben tegenover ploegen die op dit moment ook mee zijn, maar dat niet gewoon zijn. Ik denk wel dat ze rijper zijn dan vorig jaar. Met Lior hebben ze er een speler bij die het heel goed naar zijn zin heeft, die spelvreugde slaat ook over op de rest van de ploeg.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content