Herinneringen aan de Ronde van Vlaanderen: ‘Die oerkreet van Tsjmil, ik schiet er nog altijd van wakker’

© Belga Image
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

Weinig koersen met zo’n rijke geschiedenis als de Ronde van Vlaanderen. In aanloop naar de 100e editie diepen zeven ervaringsdeskundigen hun mooiste anekdotes op. ‘Merckx reageerde verbijsterd: heb jij je onderbroek nog aan?’

RIK VANWALLEGHEM

Andrej Tsjmil schreeuwt het uit wanneer hij in 2000 eindelijk de Ronde wint.

‘Vandaag ben ik directeur van het Centrum van de Ronde in Oudenaarde, maar mijn band met Vlaanderens Mooiste ontstond in 1981. Ik was pas afgestudeerd en amper een goed halfjaar wielerjournalist bij Het Nieuwsblad. Met collega Frans Vandeputte had ik het plan om, als voorbeschouwing in de krant, de finale van de Ronde te verkennen per fiets, in het gezelschap van Eddy Merckx en Paul Van Himst en BRT-journalisten Mark Uytterhoeven en Marc Stassijns. Rendez-vous boven op de Nieuwe Kwaremont, in de Ronde van Vlaanderenstraat. De afspraak om niet te koersen – ik had nul conditie – gooiden Merckx en Stassijns nauwelijks een paar kilometer verder, in de afdaling naar de Paterberg, al overboord. Marc demarreerde, Eddy ging erachter, gevolgd door Uytterhoeven en Van Himst – Frans en ik bleven eenzaam achter. Wat een ontspannend tochtje moest worden, bleek uiteindelijk een helse rit. Te voet de Paterberg naar boven, hetzelfde op de Koppenberg… Helemaal uitgewoond kwamen we aan in Meerbeke, waar Merckx, al gedoucht en in kostuum, ons met Stassijns en co stond op te wachten. Eddy’s medelijden werd echter verbijstering toen hij in de kleedkamer zag dat ik onder mijn koersbroek ook een onderbroek droeg. Not done natuurlijk, maar wist ik veel, als koersgroentje… Nooit zal ik zijn gezicht vergeten: ‘Heb jij een ónderbroek aan!?’ De vernedering was compleet. Nu, 35 jaar later, plaagt Eddy me daar nog altijd mee. (lacht)

Herinneringen aan de Ronde van Vlaanderen: 'Die oerkreet van Tsjmil, ik schiet er nog altijd van wakker'
© Belga Image

‘Die dag heb ik ondervonden hoe lastig het is om de Ronde te rijden, maar in 2000 heb ik beseft hoeveel het betekent om die te wínnen. Ik stond vlak bij de finish toen Andrej Tsjmil over de streep reed, nadat hij vanop de Bosberg het glazuur van zijn tanden had gebeten om een naderende groep enkele seconden achter zich te houden. Die ijselijke, rauwe, snerpende oerkreet die Tsjmil toen slaakte, als summum van immense opluchting, van jaren opoffering, dat ging door merg en been. Die ‘wwwaaaaarrrrrrghhhhh‘ zit zelfs nog altijd tussen mijn oren, want ik schiet er heel af en toe van wakker. Waarop mijn vrouw dan lacht: ‘Tsjmil weer zeker?’ (lacht)’

WALTER GODEFROOT

Eddy Merckx rondt een solo van 70 km af in de Ronde van 1969.

‘Ik won tweemaal de Ronde, in 1968 en 1978, maar minstens even goed was ik in 1969, de legendarische editie waarin Eddy Merckx weg knalde op 70 kilometer van de finish en ruim vijf minuten voorsprong had op Felice Gimondi. Zelf viel ik tijdens de eerste bevoorrading in Deerlijk. Ik moest als laatste weer vertrekken en omdat het peloton in waaiers uiteenviel, maakte ik geen schijn van kans meer. Als ’training’ voor Parijs-Roubaix reed ik echter toch verder. Ik vlamde van het ene groepje naar het andere en eindigde als dertiende, op veertien minuten van Merckx.

‘Een jaar erna zat ik in het Salvaraniteam van Giancarlo Ferretti. Hij vertelde dat hij me in die Ronde tevergeefs had proberen te volgen en ’s avonds tegen zijn kopman Gimondi had gezegd: ‘Felice, als je zondag in Roubaix wilt winnen, zul je die kleine Belg met de dikke poten moeten kloppen.’ Hij had gelijk, want een week later wón ik de Helleklassieker na een solo van 40 kilometer, met bijna drie minuten voorsprong op een groep met Merckx, Roger De Vlaeminck én de nochtans gewaarschuwde Gimondi.

Herinneringen aan de Ronde van Vlaanderen: 'Die oerkreet van Tsjmil, ik schiet er nog altijd van wakker'
© Belga Image

‘De vlakke kasseien in Noord-Frankrijk lagen me beter dan de Rondehellingen, ook al waren de Vlaamse Ardennen mijn trainingsparcours. Zo heb ik, als amateur, de Koppenberg ontdekt. Ik zei het later tegen Paul Naudts en Noël Foré, de parcoursbouwers van de Ronde. ‘Ik ken een verschrikkelijke helling, maar de exacte locatie vertel ik pas ná mijn carrière, dan moet ik er zelf niet meer over koersen.’ Toen echter enkele jaren erna de man die boven op de Koppenberg woonde Naudts attent maakte op het bestaan van de bult, belde Paul me op: ‘Walter, ik heb je helling gevonden!’ En zo moest ik de Koppenberg toch nog vier keer (van 1976 tot 1979, nvdr) naar boven klauteren. Zelfs te voet.” (lacht)’

WIM VAN HERREWEGHE

Johan Museeuw stormt de Muur op, op weg naar zijn derde Rondezege in 1998.

‘Zondag wordt mijn twintigste Ronde als koersdirecteur en na al die jaren steekt nog altijd die van 1998, mijn tweede, erboven uit. Omdat het vrij nieuw was en vooral wegens de fabuleuze raid van Johan Museeuw. Al vanop Tenbosse, op 26 kilometer van de finish, klauwde de Leeuw: met de grote versnelling op en over Hendrik Van Dijck. Peter Van Petegem kwam nog tot op tien meter, maar moest passen – mede omdat Museeuw ietwat kon profiteren van het zog van de motoren. Als koersdirecteur had ik daarna het voorrecht om tot in Meerbeke vlak achter hem te mogen rijden, met een nog groter wielericoon naast mij achter het stuur: Eddy Merckx. Fantastisch om te zien hoe Eddy meeleefde met Johan – hij wist hoe lastig het is, hé, zo’n solo opzetten.

‘Net voor de Bosberg ging Eddy zelfs even naast Johan rijden, om hem aan te vuren en zijn voorsprong door te geven. Een welgekomen aanmoediging, want Museeuw kraakte op die laatste helling. Maar hij plooide niet: op de grote molen en danseuse naar boven. Het beeld van zijn machtige beenspieren die bijna ontploften, zal ik nooit vergeten. Daarna was het moeilijkste voorbij: Johan had veertig seconden en de laatste kilometers tot aan de finish, met de wind in de rug – Museeuw had dat op voorhand gecheckt – waren één grote triomftocht. Ik was, als grote fan van Walter Godefroot in mijn jonge jaren, al lang gek op de Ronde, maar die editie heeft het vuur nog aangewakkerd.

Herinneringen aan de Ronde van Vlaanderen: 'Die oerkreet van Tsjmil, ik schiet er nog altijd van wakker'
© Belga Image

‘Zes jaar later maakte ik met Eddy in de wagen weer een emotioneel moment mee. We wisten al van ’s morgens dat Briek Schotte op sterven lag en hadden zelfs een bloemenkrans in de koffer die we aan zijn standbeeld, bij de doortocht in Kanegem, zouden neerleggen mocht hij tijdens de koers overlijden. Brieks familie hield Eddy vanuit het ziekenhuis immers constant op de hoogte. Heel eigenaardig: amper vijf minuten nadat we Kanegem waren gepasseerd – de krans lag dus nog in de auto – kreeg Eddy telefoon. Schotte was net overleden. Op het moment dat wij door zijn geboortedorp waren gereden.’

RODRIGO BEENKENS

In apocalyptische weersomstandigheden wint Eric Vanderaerden in 1985 een van de meest legendarische edities ooit.

‘Mijn eerste Ronde van Vlaanderen als jonge journalist bij de RTBF – ik was verantwoordelijk voor de samenvatting – werd meteen een onvergetelijke editie: die van 1989, met de ontroerend mooi huilende Edwig Van Hooydonck na de finish. Al het volgende jaar gaf ik voor het eerst live commentaar en zondag wordt mijn 26e keer. Slecht één editie heb ik gemist, die van 2015. Mijn zoon is Erasmusstudent in Brazilië en de week van de Ronde was het enige moment waarop ik hem kon bezoeken. Wel heb ik ginder via de livestream van Eurosport gevolgd, want de koers helemáál missen, dat kon natuurlijk niet.

Herinneringen aan de Ronde van Vlaanderen: 'Die oerkreet van Tsjmil, ik schiet er nog altijd van wakker'
© Belga Image

‘Toch is de mooiste Ronde die ik ooit heb beleefd de enige die ik niet op tv heb gezien. Ook zo’n historische editie, die van 1985, toen Eric Vanderaerden won in apocalyptische weersomstandigheden. Ik was nog student en keerde na een bezoek aan mijn meter in Boechout rond drie uur terug naar huis, richting Namen. In de auto vond ik de RTBF-frequentie niet en dus stemde ik af op Radio 1. Hoewel ik geen vloeiend Nederlands sprak, raakte ik betoverd door het commentaar van Jan Wauters. Ik kende hem toen niet, maar hoe hij de magie van die Ronde onder woorden bracht, hoe hij met een trillende stem op de kasseien en met zijn typische spitse, rijke taal beschreef hoe Vanderaerden als enige de Koppenberg op reed en daarna in regen en wind wegfietste van Hennie Kuiper en Phil Anderson op de Muur… Om bij weg te dromen – ik krijg er nog altijd kippenvel van. Als ik die Ronde op tv had gezien, dan was die nooit zo mooi geweest. Met dank aan Jan.’

DIRK DEMOL

Belgisch kampioen Stijn Devolder soleert, met een ‘kapot’ oortje, in 2008 naar zijn eerste Rondezege.

‘In tegenstelling tot Parijs-Roubaix (die Demol won in 1988, nvdr) heb ik in de Ronde nooit potten gebroken, maar ik heb er wel een onvergetelijk moment beleefd. In de editie van 1986 reed ik met Marc Van Geel 170 kilometer in de aanval, tot de Oude Kwaremont. Vooraf gepland, want die Ronde passeerde door ‘mijn’ Bavikhove, waar veel supporters langs de kant zouden staan. Die moedigden me natuurlijk enorm aan toen ik er voorbijkwam. Kippenvel!

‘Als ploegleider won ik wél de Ronde, twee keer met Fabian Cancellara (2012 en 2014, nvdr) en eenmaal met Stijn Devolder. Die zege in 2008 was nóg een tikje specialer wegens mijn hechte band met Stijn. Al van bij de jeugd en zijn eerste profjaren geloofde ik dat hij ooit een grote klassieker zou winnen. Nadat hij in 2007 Belgisch kampioen werd en wij – afzonderlijk – waren overgestapt van het gestopte Discovery Channel naar Quick-Step, heb ik met hem wekenlang specifiek toegewerkt naar die Ronde. Op de dag van Milaan-Sanremo verkenden we, vanaf 50 kilometer na de start, zelfs het hele parcours tot in Meerbeke. Daarna reed Stijn nog achter de auto terug naar huis, in Deerlijk – zelfs felle hagelbuien hielden hem niet tegen. Hij móést die 265 kilometer in de benen hebben.

Herinneringen aan de Ronde van Vlaanderen: 'Die oerkreet van Tsjmil, ik schiet er nog altijd van wakker'
© Belga Image

‘Het rendeerde, want Stijn vlóóg in de Ronde. Tom Boonen was wel kopman, maar ik merkte al vlug dat die niet super was. Dus probeerde ik Wilfried Peeters, met wie ik in de volgwagen zat, te overtuigen om Stijn te laten meeschuiven in een vluchtersgroep, zonder dat die op kop zou rijden. Na veel discussie stemde Peeters toe. Toen het peloton met Boonen naderde, drong ik weer aan: ‘Laat Stijn demarreren!’ Geen tien seconden nadat Wilfried schoorvoetend zijn fiat gaf, was Stijn weg, net voor de Eikenmolen op 25 kilometer van de finish. Hij had direct een halve minuut en hoewel Flecha, Langeveld en Nuyens nog tot op zijn hielen kwamen, was ik gerust: niemand zou man tegen man Stijn inhalen. Ik was alleen bang dat Peeters hem de opdracht zou geven om te wachten op Boonen, maar dat heeft Wilfried niet gedaan. Bovendien was Stijn zo slim om zijn oortje uit te trekken en achteraf te zeggen dat er storing op zat, zoals we vooraf hadden besproken. (lacht) Een sublieme solo, zoals alleen Stijn dat kon. Zelfs Lance Armstrong sms’te me meteen na de finish hoezeer hij onder de indruk was.’

SEP VANMARCKE

Van allerlaatste positie, na een lekke band, tot tweede positie op de Oude Kwaremont, in amper vier km, Sep Vanmarcke deed het in 2011.

‘In de Ronde is parcourskennis bijna even resultaatbepalend als de benen. Weten waar je vooraan moet zitten, durven wringen ook. Op dat vlak ben ik als streekrenner (Vanmarcke woont in Anzegem, aan de rand van de Vlaamse Ardennen, nvdr) een specialist. Mijn strafste nummer ooit was in de Ronde van 2011, mijn tweede als prof en eerste bij Garmin-Cervélo. Ik reed lek op een cruciaal moment, vlak voor de Côte de Trieu. Na mijn depannage vlamde ik terug tot achter aan het peloton, maar de Trieu is zo smal dat je amper kunt inhalen. Dus stak ik volledig opgefokt ín het gras de helft van het pak voorbij, als een volleerde cyclocrosser. Hier en daar ook door een elleboog uit te delen, want zo makkelijk lieten de andere renners dat niet gebeuren. Na de top gooide ik me met doodsverachting in de brede, razendsnelle afdaling richting Oude Kwaremont, waar ik in het wiel van Greg Van Avermaet opdraaide. Op amper drie, vier kilometer van laatste naar twééde positie.

‘Vijf minuten later probeerde ik in de smalle afzink richting Paterberg weer bij de eersten post te vatten. Helaas kreeg ik een kwak van Gert Steegmans en vloog ik in de netels. Eerst vond ik niet meteen mijn fiets, want die lag tien meter verder. En toen ik probeerde verder te rijden, bleken er allerlei mankementen aan. Mijn wedstrijd was voorbij, want ik stond vier, vijf minuten stil. Vloekend, vol frustratie…

Herinneringen aan de Ronde van Vlaanderen: 'Die oerkreet van Tsjmil, ik schiet er nog altijd van wakker'
© Belga Image

‘De les die ik daaruit heb geleerd: in de hectische Ronde is positioneren superbelangrijk, maar je mag niet té veel energie verspillen door te proberen op élke helling bij de eerste drie op te draaien. Alleen op de cruciale momenten, en zoiets moet je leren aanvoelen. Ook dát is de Ronde van Vlaanderen. Een koers die zich niet laat temmen, hoe enthousiast en goed je ook bent.’

NICK NUYENS

Nick Nuyens rijdt in 2011 de ziel uit zijn lijf om in het wiel van Chavanel en Cancellara te raken, met dank aan ‘braaksessies’ bij de psycholoog.

‘Kalm blijven, nooit panikeren, in alle omstandigheden. Op die manier kun je inderdaad de Ronde winnen, dat heb ik in diezelfde editie van 2011 bewezen. Net als Sep reed ik van het ene ongeluk in het andere. Lek, te voet na verschillende valpartijen: telkens moest ik achtervolgen, bovendien met een kapot schoenplaatje. Aan de Oude Kwaremont begon ik, in tegenstelling tot Sep, in zowat 120e positie en boven op de Paterberg zag ik de koplopers bijna al op de Koppenberg rijden. Gelukkig besefte ik: als ik nu een pijl verschiet in de achtervolging, kom ik tekort in de finale. Ik liet me mee glijden met enkele ploegmaats en een indrukwekkende Stijn Devolder, die ook achterop was geraakt. Voor we het wisten, zaten we opnieuw in de wedstrijd.

‘Na de Haaghoek wilde ik van schoenen wisselen toen Cancellara demarreerde. Hij leek met Sylvain Chavanel op weg naar de zege, maar klapte plots in elkaar op de Muur – de race kon opnieuw beginnen. Toen Fabian met aangezuiverde reserves op drie kilometer van de finish echter opnieuw ging, wéér met Chavanel, reageerde ik meteen. Ik moest, zou en wilde in dat wiel zitten. Nooit ben ik zó diep gegaan, maar ik beet door. Met dank aan sportpsycholoog Rudy Heylen, die me van mijn angst om te braken had afgeholpen, waardoor ik niet meer onbewust een bijzonder hevige inspanning te vroeg stopte. Ook dát helpt dus om de Ronde te winnen.

‘Zodra ik aansloot en we met ons drieën de laatste rechte lijn in gingen, wist ik: ik ben de snelste, ik heb een grote kans. Ondanks een schoenplaatje dat nog altijd los stond en waarvan ik niet wist of het zou houden. Ik streste niet, ik ritste zelfs mijn truitje dicht, maar Cancellara wél toen hij Boonen vanuit de achtergrond zag komen. Fabian zette aan, ik reageerde en voelde snel dat ik hem zou passeren. Toch waren die laatste vijftig meter moordend. Toen ik onder mijn elleboog keek, zag ik een blauwe schim naderen: Chavanel. Maar zoals mijn vader me ooit leerde, maakte ik een kleine schijnbeweging richting de dranghekken, waardoor Sylvain even inhield. Toen wist ik: de Ronde is voor mij!

‘Slim gespeeld, tot frustratie van veel critici, die me er nog altijd op afrekenen: ‘Je was niet de sterkste, je hebt amper vijftig meter op kop gereden, je had geluk…’ Dan antwoord ik echter steevast: ‘Klopt, maar ik sta wél op de erelijst.’ Dat gevoel, die eer, als bovendien laatste winnaar in Meerbeke, neemt niemand ooit van me af.

‘O ja, nog een weetje: door een pols- en heupbreuk en een hartoperatie in de daaropvolgende jaren was die editie van 2011 mijn allerlaatste Ronde. Wie kan zeggen dat hij díé gewonnen heeft?’ (lacht)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content