Herinneringen uit het Beerschotverleden: ‘Hoe gaat het ermee, cochon?’

© Belga Image

In navolging van Antwerp wil ook Beerschot Wilrijk terug naar eerste klasse. Intussen leven supporters van veel wonderbaarlijke herinneringen.

Toen Beerschot en Germinal Ekeren ruim veertien jaar geleden samensmolten, werden alle voormalige buitenlandse vedetten tijdens een grootse presentatie op het podium geroepen. Onder meer Juan Lozano, de geniale middenvelder die als weinig andere Beerschotvoetballers in de armen werd gesloten en door het aanwezige publiek stormachtig werd toegejuicht.

Toch was er die dag nog één voetballer die een grotere ovatie kreeg dan Lozano: Lothar Emmerich. De Duitse international voetbalde tussen 1969 en 1972 voor Beerschot en kwam over van Borussia Dortmund waarmee hij in 1966 de Europacup voor Bekerwinnaars had gewonnen. Hij kon op het Kiel meer verdienen dan bij Dortmund.

Weinig voetballers die bij Beerschot zo razendsnel hun draai konden vinden als de toen 28-jarige Emmerich. Het was voor hem wel even wennen. In de voorbereiding op zijn allereerste competitiematch, thuis tegen Standard, kreeg Emmerich samen met zijn ploegmaats ’s middags een menu van vier gangen geserveerd. Toen hij na een korte wandeling even wilde rusten werd hem gevraagd terug naar het restaurant te gaan. Daar wachtte een kop koffie met… cognac.

Het tastte zijn productiviteit niet aan. In zijn eerste wedstrijd voor Beerschot, thuis tegen Standard, dolde Emmerich met de spijkerharde Standardverdediger Jean Thissen en maakte twee doelpunten. Nochtans had Thissen vooraf geprobeerd hem te intimideren. Hij brulde dat hij zijn been zou breken. Daardoor liet Emmerich zich niet uit zijn lood slaan. Ook niet toen Thissen na de match, schuimbekkend van woede, riep dat Emmerich in de terugwedstrijd geen bal zou raken en dat hij zijn maandsalaris zou krijgen indien hij op Standard een goal kon maken. Wat Thissen niet wist: hoe meer je Emmerich irriteerde, hoe scherper hij stond. Hij stapte voor de terugwedstrijd op Thissen af, had intussen één woord Frans geleerd en vroeg: ‘Hoe gaat het ermee, cochon?’

Vervolgens tekende hij twee doelpunten aan en informeerde na afloop van de match bij Thissen of die zijn bankrekeningnummer wilde. Nog nooit, zou hij later vertellen, had hij een speler zo snel naar de kleedkamer zien rennen als Thissen.

Lothar Emmerich groeide uit tot een attractie: hij maakte in zijn eerste seizoen 29 doelpunten in 30 matchen. Met de steun van een weergaloos middenveld waarin de verfijnde Joegoslaaf Rudi Belin en Jan Verheyen regisseerden. Een bijzondere ploeg had Beerschot toen wel. Naast de als linksbuiten opererende Emmerich liep de Fin Arto Tolsa in de spits. Die trok na de trainingen altijd naar de haven om te zien of er geen Finse boten aanmeerden. Dan ging hij met de bemanning praten en drinken, er werden op zo’n avond nogal wat flessen sterke drank achterover gedrukt.

Lothar Emmerich zou na zijn eerste seizoen de lijn niet kunnen doortrekken. Toen zijn zoontje op school niet kon wennen, keerde hij na een Oostenrijks intermezzo terug naar Duitsland. Op 13 augustus 2003 stierf hij op 61-jarige leeftijd aan longkanker. In de herinnering van veel Beerschotsupporters leeft hij verder. Als een beweeglijke en zeer geëngageerde aanvaller die, opgegroeid in een arbeidersgezin, ongecompliceerd door het leven stapte en zich het beste voelde tussen de supporters.

Jacques Sys, hoofdredacteur van Sport/Voetbalmagazine en al ruim 40 jaar in de journalistiek, graaft iedere zaterdag in zijn archief

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content