Het beste elftal van de Jupiler Pro League 2019/2020 (volgens de stats)

© Vincent Van Doornick / Isosport
Dieter Peeters
Dieter Peeters Voetbalanalist en -journalist. Momenteel performance analyst bij de nationale U16 & U17.

Nu de Jupiler Pro League editie ’19/’20 definitief ten einde lijkt, dook Sport/Voetbalmagazinein de statistieken om te bepalen welke spelers – op basis van data – een plaatsje verdienen in het elftal van het seizoen.

De meeste bekroningen op het einde van het seizoen gaan naar spelers omwille van hun doelpunten of assists, clean sheets en overwinningen. Maar voetbal is een sport waar doelpunten erg uitzonderlijk zijn en een bal aan de binnenkant of buitenkant van de paal een wereld van verschil maakt.

Daarom kijken we voor dit elftal van het seizoen verder dan de oppervlakkige statistieken, naar de onderliggende cijfers van het afgelopen seizoen in de Jupiler Pro League. Elke verkiezing is echter in zekere mate subjectief, zelfs als ze gebaseerd is op data. Welke formatie wordt er gekozen bijvoorbeeld? Heel wat ploegen spelen vandaag met een driemansdefensie of met een ruit in het midden. Zulke kwalitatieve gegevens hebben ook invloed op de droge cijfers.

Voor dit elftal van het seizoen ’19/’20 hebben we gekozen voor een klassieke 4-2-3-1, waarin we voor elke positie bepaalde criteria hebben opgesteld. Uiteraard komen enkel de spelers in aanmerking die voldoende speeltijd verzamelden (1000 minuten).

Dit is het beste elftal van de Jupiler Pro League ’19/’20, statistisch gezien dan toch…

Doelman: Simon Mignolet (Club Brugge)

Geen verrassing in doel. Het Brugse sluitstuk heeft de meeste clean sheets en minste doelpunten tegen, maar ook in onze analyse scoorde hij het best. We bekeken namelijk hoeveel doelpunten elke keeper slikte tegenover hoeveel ballen hij moest pakken én hoe moeilijk die ballen waren. Zo wordt er voorkomen dat doelmannen die veel kansen tegenkrijgen en bijgevolg dus ook veel tegenhouden, automatisch hoger eindigen in de lijstjes.

Mignolet voorkwam met zijn reddingen elke match ongeveer 0,2 doelpunten, wat veel is als je weet dat Club Brugge gemiddeld slecht 0,65 goals zou slikken op basis van de kansen die het tegenkreeg (oftewel 0,65 Expected Goals tegen).

Achter Mignolet volgt er een verrassende naam in de lijst: Vaso Vasic van Mouscron. De Serviër verving de gegeerde Jean Butez met succes in het doel van de Henegouwers, want hij voorkwam gemiddeld 0,4 goals per match, maar Mouscron kreeg wel bijna drie keer meer kansen tegen dan Club Brugge. Op de derde plaats staat Hendrik Van Crombrugge. Als doelman van Anderlecht stopte hij de meeste schoten van allemaal dit seizoen, al blijkt uit de cijfers dat die niet allemaal even moeilijk waren. Op basis van de kwaliteit van de kansen die Anderlecht weggaf, hadden ze normaal gezien 1,2 goals geslikt per wedstrijd, maar Van Crombrugge hield er gemiddeld 0,2 per match tegen.

Simon Mignolet
Simon Mignolet© Belga Image

Centrale verdedigers: Jhon Lucumí (Racing Genk) en Steeven Willems (Charleroi)

Voor het centrum van defensie keken we naar twee parameters: het percentage gewonnen duels, zowel in de lucht als lijf-aan-lijf, want een moderne verdediger moet fysiek stevig zijn, én het percentage geslaagde passes voorwaarts. Van een centrale verdediger wordt dezer dagen namelijk ook veel gevraagd in de opbouw.

Op die twee vlakken samen presteerde Willems het best. Hij wist bijna 80% van zijn duels te winnen, enkel Diogo Queirós van Mouscron deed beter, en meer dan 82% van zijn passes voorwaarts waren goed, waarmee hij ook daar in de top 5 staat. Anderlechtjonkie Marco Kana was qua passing voorwaarts de beste, maar scoorde niet voldoende qua gewonnen duels om een plekje in dit team te veroveren.

Voor de tweede plaats was het een nipte strijd tussen Igor Plastun (KAA Gent) en Lucumi (Genk), want qua passing deden ze het beiden goed (82%), maar de Colombiaanse linkspoot toonde zich een stuk sterker in de duels (74% gewonnen duels tegenover 70%).

Flankverdedigers: Milad Mohammadi (KAA Gent) en Mergim Vojvoda (Standard)

Op de backposities telden twee andere parameters: het aantal succesvolle defensieve acties, want in eerste instantie blijven het natuurlijk verdedigers, maar in het hedendaagse voetbal vervullen de flankverdedigers uiteraard ook aanvallend een belangrijke rol. Daarom wordt hier ook het aantal voorzetten die ze gemiddeld versturen vanop hun flank in rekening gebracht.

Op links mag Mohammadi eigenlijk geen verrassing zijn, omdat hij offensief zoveel bijbrengt bij de Buffalo’s. Met meer dan 6 voorzetten per match doet hij het meer dan drie keer zo goed als de gemiddelde linksback in de Jupiler Pro League. Qua gewonnen duels scoort de Iraniër maar gemiddeld, maar zijn aanvallende meerwaarde is zo overweldigend dat hij de jonge Gideon Mensah (Zulte Waregem, gehuurd van Red Bull Salzburg) achter zich houdt. Nurio Fortuna, die van alle linksachters veruit de meeste duels won, eindigt op een derde plaats.

Op rechts zien we eenzelfde trend: de aanvallende types halen het van de meer verdedigende. Mergim Vojvoda deed bij Standard waarvoor hij was binnengehaald en dropte met zijn zes voorzetten per match dubbel zoveel ballen in de box dan de gemiddelde rechtsachter in België, al vond hij daar misschien niet altijd de zo nodige targetman. Aanvallend kwam Joakim Maehle nog het dichtst in de buurt, maar verdedigend presteerde hij niet veel beter dan de gemiddelde cijfers van Vojvoda. Op de derde plaats eindigt Giulian Biancone van Cercle Brugge. Van de backs die het aanvallend goed deden, heeft hij de beste defensieve cijfers. Enkel Jules Van Cleemput presteerde defensief beter, maar bracht aanvallend dan weer te weinig bij.

Mergim Vojvoda
Mergim Vojvoda© Belga Image

Centrale middenvelders: Vadis Odjidja (KAA Gent) en Ryota Morioka (Charleroi)

Middenvelders zijn misschien wel de moeilijkste categorie om te kwantificeren. Ze moeten ballen afpakken én een laatste pass kunnen geven. Daarom zijn de criteria hier het aantal succesvolle defensieve acties, net als bij de flankverdedigers, en het aantal ‘sleutelpasses’, oftewel assists die al dan niet werden afgewerkt (want dat hebben ze niet meer zelf in handen).

Ryota Morioka herontdekte zichzelf dit seizoen op een meer verdedigende positie, maar dat mag eigenlijk geen verrassing zijn, want ook als meer aanvallende speler veroverde hij al veel ballen. Van alle centrale middenvelders scoorde hij dit seizoen het best qua succesvolle defensieve acties. Zijn aantal sleutelpasses zakte daardoor wel wat (naar 0,5 per match), maar ook op dat vlak blijft hij tot het beste deel van de klas behoren.

Al komt de Japanner niet in de buurt van de offensieve cijfers van Vadis (0,9), Vormer (0,85) of Vanaken (0,6). Van die drie doet de Gentenaar het in verdedigend opzicht een stuk beter dan het Brugse duo, wat zeker ook te wijten is aan de tactiek van beide ploegen. In dit elftal krijgt daarom Vadis de voorkeur. Ook een ander Brugs duo, Hoggas en Stef Peeters (Cercle), eindigen erg hoog.

Aanvallende middenvelder: Jonathan David (KAA Gent)

Voor de nummer tien positie keken we enkel naar de offensieve productie. Dat betekent in dit geval hoeveel doelkansen de speler zelf kreeg en hoeveel kansen hij direct of indirect (bijvoorbeeld een belangrijke voorlaatste pass) creëerde.

In deze categorie staat er geen maat op Jonathan David. Het Canadese talent scoorde erg vlot als nummer tien achter Depoitre en Jaremtsjoek (en daarna ook als spits). Maar hij bracht ook heel wat kansen aan, meer bijvoorbeeld dan Michel Vlap of Lior Refaelov, die door hun doelpunten allebei in de top drie eindigen.

De meest creatieve speler was Massimo Bruno, al werden zijn sleutelpasses niet altijd afgewerkt. Normaal gezien had hij met zijn laatste passes elke match één extra assist gehad.

Jonathan David
Jonathan David© Belga Image

Flankaanvallers: Nacer Chadli (Anderlecht) en Krépin Diatta (Club Brugge)

De vleugelaanvallers werden aan dezelfde criteria onderworpen als de aanvallende middenvelder: hun offensive output voor henzelf of ploegmaats. Nacer Chadli scoorde enkele belangrijke goals voor Anderlecht, maar gaf ook de meeste sleutelpasses van alle flankaanvallers (gemiddeld 1 per match). Zoals bekend ontbrak het Anderlecht dit seizoen aan een spits om die kansen af te werken, anders had Chadli een aantal assists kunnen bijschrijven.

Nu toonde Junya Ito zich daar de beste in, maar hij was zelden zelf het eindstation van een aanval. Maxime Lestienne was wel erg gevaarlijk voor doel, maar crëerde dan weer minder voor zijn ploegmaats. Na Chadli toonde Diatta zich de meest consistente qua doelkansen afwerken en kansen creëren. Vooral in een vroeger stadium, de zogeheten preassists, bleek de jonge Senegalees belangrijk voor landskampioen Club Brugge.

Spits: Kaveh Rezaei (Charleroi)

Spitsen moeten scoren. Alleen hebben niet alle aanvallers het geluk op in een goeie ploeg te spelen en veel kansen te krijgen. Daarom bekijken we welke ‘nummer 9’ de meeste goals maakte ten op zichte van de doelkansen die hij kreeg. Dieumerci Mbkoani scoorde aan de lopende band dit seizoen. Maar als we naar de data kijken, zette hij de kansen die hij kreeg op een gemiddelde manier om in doelpunten. ‘Dieu’ kreeg meer en betere kansen dan wie ook dit seizoen.

De echte ‘killer’ dit seizoen speelde voor Charleroi. Kaveh Rezaei trof 12 keer raak, terwijl dat op basis van de kansen die zijn ploegmaats hem voorschotelden er normaal slecht 8 waren geweest. Ook de Ivorianen William Togui en Yohan Boli scoorden veel meer goals dan viel te verwachten uit de doelkansen die ze kregen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content