
Het verhaal achter Wesley, de Brugse beer die graag geknuffeld wil worden
Zes jaar geleden had hij nog nooit veldvoetbal gespeeld, zondagmiddag maakte hij in Gent zijn eerste hattrick en volgende woensdag voetbalt hij met Club Brugge in de Champions League. Óp Atlético Madrid, waar hij ooit werd af getest. De Europese odyssee van Wesley Moraes Ferreira da Silva (21).
De inkt op zijn donkere huid vat zijn leven samen. Geen rozengeur en maneschijn, het verhaal achter elke tatoeage verraadt vooral pijn en verdriet. In de nek staat ‘ Paulo’, de naam van zijn vader die aan een hersentumor overleed toen Wesley Moraes amper negen jaar was. Op de linkerarm een tekening van een vader met kind, nóg een verwijzing naar de man die hem leerde voetballen en de kracht gaf om tegenslagen te overwinnen. Het gezin, gezegend met een zuster en nog twee jongere broers, moet overleven met een weduwepensioen en heeft het niet breed, maar het geloof in een hogere macht overwint alle rampspoed. Zijn neefje, het zoontje van zijn zus, overleed toen hij al in Slovakije voetbalde, maar Gustavo reist voor altijd mee op de bovenarm.
Op de rechterarm staat de maagd Maria, ook de naam van zijn moeder, ‘God’s Child’ en ‘ Fé’, Portugees voor ‘geloof’: stuk voor stuk referenties naar de religieuze waarden die hij van zijn mama meekreeg. Toen hij op zijn 15e ongepland vader zou worden, was Maria in alle staten, maar een abortus was onbespreekbaar en Yan – een zoon – werd liefdevol in de armen gesloten. Een jaar erna werd hij, bij een ander vriendinnetje, opnieuw vader. Dit keer van een dochter, Maria Eduarda, en ook zij kreeg een plaatsje op zijn indrukwekkende lichaam, waar ook een voetbal met vleugels is afgebeeld.

En toch was voetbal op dat moment bijzaak in zijn nog jonge leven. Wesley speelde in de zaal. Altijd wedstrijdjes, vier tegen vier, met veel balcontacten. Ongedwongen en vooral leuk, maar als jonge vader van vijftien moest hij ook geld verdienen. Een overstap naar de grasmat vond hij vanzelfsprekend, alleen zat niemand te wachten op een debutant die nog nooit van looplijnen had gehoord en verloren liep in die grote ruimte.
Afgetest bij Cruzeiro en Atlético, twee topclubs in zijn staat, én Gremio, de voetbaltrots van het zuiden: het zijn diepe krassen op de nog jonge ziel. Tot hij wordt opgemerkt door spelersmakelaar Paulo Nehmy, die voor hem een contractje bij Itabuna Esporte Clube kan versieren. Eindelijk iemand die in hem gelooft en die zich als een surrogaatvader over hem zal ontfermen. Het clubje in de staat Bahia, ruim 1200 kilometer van huis, voetbalt op het zesde niveau, maar het is een begin. En: wanhoop slaat na amper vier maanden om in hoop wanneer hij mag proeflopen bij Atlético Madrid. Hij traint er met de U19, maakt geen onaardige indruk op toernooien in Kroatië en Bilbao, maar een colchonero zal hij niet worden. Daar steekt de huismakelaar van Atlético een stokje voor.
Om de moeders van zijn kinderen te helpen, stond Wesley aan de lopende band. Honderdduizenden schroeven en bouten glijden in zes maanden door zijn handen.
Volgende halte: AS Nancy-Lorraine. Maar ook aan de oevers van de Meurthe wordt hij na een paar maanden bedankt en keert hij ontgoocheld terug naar Itabuna. Zijn contract stelt weinig voor. Om de moeders van zijn kinderen financieel te helpen, staat hij elke dag negen uur aan de lopende band in een fabriek. Honderdduizenden schroeven en bouten glijden gedurende zes maanden door zijn handen. Sorteren en in zakjes stoppen. En vervolgens in dozen. Afstompend, maar het betaalt: 600 real per maand, om en bij de… 160 euro.
Doorbijten en wachten op een nieuwe kans. Na zes maanden bandwerk kan hij naar AS Trencín, het voetbalproject van Tscheu La Ling in Slovakije. Met dank aan Hans Coret, directeur van Intergol B&S die ooit Leonardo van uit de Braziliaanse favela’s naar Feyenoord loodste. ‘Ik had zijn naam doorgekregen van een van mijn Braziliaanse contacten die goed bevriend was met zijn makelaar. ‘Het schijnt dat Paulo een goede spits heeft.’ Ik heb hem meteen gegoogeld en vond op Youtube een paar wedstrijdbeelden. Ik wist dat Tscheu een diepe spits zocht. ‘Laat maar komen’, zei hij.’

De eerste stap
Wanneer de Braziliaan in maart 2015 een maandje in het barkoude Slovakije mag testen, is Futbalový Klub AS Trencín op weg naar de eerste landstitel én beker in de geschiedenis van de club en wordt in Stadión na Sihoti een van de mooiste Europese voetbalsprookjes geschreven. Tussen 2008 en 2011 dobberde de club anoniem rond in de tweede klasse, maar La Ling was geduldig. De legendarische buitenspeler van Ajax had de club in 2007 gekocht, voor iets minder dan anderhalf miljoen euro – inclusief stadionnetje -, en had een duidelijke visie, geïnspireerd op de successen van Oranje in de jaren zeventig en de Ajaxschool.
Jong talent binnenhalen en opleiden, met winst verkopen en het geld opnieuw in de opleiding investeren. Het motto: ga naar Trencín en je wordt een betere speler. Het lijstje is indrukwekkend: Samuel Kalu (Girondins de Bordeaux), Moses Simon (Levante), Stanislav Lobotka (Celta de Vigo), Leon Bailey (Leverkusen)…
Hij wil vooral iedereen behagen. De trainer zei het ook: ‘Wesley has a heart.’ Veel gevoeliger en emotioneler dan hij laat uitschijnen.’
Dévy Rigaux
In zijn eerste maanden traint Wesley met de U19, geleidelijk aan mag hij bij het eerste elftal aansluiten en krijgt hij een contract. ‘Een leergierige jongen die nooit klaagde’, zegt Leo van Veen, toen technisch directeur. Maar de communicatie verloopt stroef. ‘Hij sprak alleen Portugees, beetje bij beetje pakte hij Engelse woordjes op en konden we met hem videobeelden analyseren.’
Hans Coret beaamt. ‘Trencín wilde hem uitspelen als klassieke negen, de diepste spits, terwijl hij met de jeugd van Atlético eerder als uitvallende negen werd gebruikt en bij zijn Braziliaanse club zelfs op de tien speelde. Als middenvelder was hij het gewend om veel aan de bal te zijn, maar in Trencín móést hij diep blijven. Dat was wennen.’
Ook de Slovaakse stad was niet te vergelijken met zijn geboortegrond in Juiz de Fora, een kosmopolitische smeltkroes van meer dan een half miljoen inwoners met een rijk cultureel leven. Trencín, een grijze stad van 60.000 inwoners, ademde nog altijd Oostblok, waar afstandelijkheid de norm was.
En: weinig te beleven. Een middeleeuws kasteel, een winkelcentrum, een aftandse discotheek en een bowlingzaal. Meer niet. Alsof de tijd er nog trager voorbij glijdt dan het kabbelende water van de Váh. ‘Hij had ook niet zo veel nodig. Hij kwam om te voetballen en beter te worden. Hij had ook geen last van heimwee, al hielp het natuurlijk dat er nog twee landgenoten – Ramon en Jairo da Silva – waren. Twee ernstige jongens, ideale gidsen voor een jongen van achttien.’
Wanneer hij bij de start van het nieuwe seizoen wordt doorgeschoven naar het eerste elftal, komt hij terecht in een allegaartje van jong talent, overal ter wereld opgeduikeld. Twee Chinezen, zes Nigerianen – onder wie Kingsley Madu (SV Zulte Waregem) en Kalu -, een eenzame Oostenrijker en Serviër, drie landgenoten van de Nederlandse eigenaar, een Engelsman ( James Lawrence, Anderlecht), zestien Slovaken en drie Brazilianen.
Een korter been
Zijn derde match, voorronde Champions League, wordt er eentje voor de geschiedenisboeken. ‘Die wedstrijd op Steaua Boekarest was wel héél apart’, zegt Coret, die zijn twee cliënten ziet schitteren: Jairo da Silva tekent voor drie assists, Wesley maakt zijn eerste twee doelpunten voor de Slovaakse landskampioen. ‘Vooral die tweede, waar hij aan de eerste paal opdook en binnenkopte, was speciaal. Toen besefte hij het ook: als ik diep blijf staan, dan krijg ik sowieso kansen om te scoren.’
Hij blijkt een snelle leerling, zag ook Van Veen. ‘Groot en sterk, iemand die zich niet gemakkelijk opzij liet zetten. Sterk aan de bal, waardoor hij ook op het middenveld mee kon voetballen. Bal afschermen en bijhouden, een-tweetje opzetten, opendraaien… Er zat altijd een idee achter. Levensgevaarlijk aan de eerste paal, dat zagen we tijdens de afwerkingsvormen. En: voor een grote jongen kon hij opvallend goed uit de voeten op ons kunstgras. Ondanks zijn lengte was hij ook vrij snel.’
Hij klaagt af en toe over pijn in de rug, waarna dokters vaststellen dat zijn ene been drie centimeter langer is dan het andere. ‘Daardoor’, zegt Van Veen, ‘loopt hij wat vreemd. Hij zwabbert van links naar rechts.’ Toch is hij zelden geblesseerd en wordt hij een van de sensaties van de eerste seizoenshelft: 22 wedstrijden gespeeld, 8 goals en 5 assists.
In Brugge zien ze het ook: een speler met een grote progressiemarge en tegelijk een profiel waar Michel Preud’homme op zoek naar is. Wesley tekent voor 3,5 seizoenen. ‘Dat het zo snel zou gaan, viel niet te voorspellen, maar anderzijds: dat seizoen heeft Trencín bijna het volledige elftal verkocht. Ik denk niet dat Club Brugge nog langer kon wachten’, zegt Coret, die een jaar ervoor ook Claudemir naar het Jan Breydelstadion loodste.
Brugse leerschool
Fysiek impressionant, maar dat is de façade. De binnenkant is broos, merkt Dévy Rigaux, de teammanager. ‘Totaal anders dan bijvoorbeeld José Izquierdo, die hier met een ontwapenende glimlach binnenkwam. Wesley was eerder schuchter en afwachtend. Wellicht omdat hij niet goed wist wat hij in Brugge moest verwachten. Kan ik dit niveau wel aan?’
In de kleedkamer zoekt hij het gezelschap van de Braziliaanse enclave – Claudemir, Felipe Gedoz en Leandro Pereira -, mannen met wie hij kan praten en naar wie hij opkijkt. Maar, zegt Rigaux: ‘Leandro kwam van het grote Palmeiras, terwijl hij zes maanden in Slovakije had gespeeld.’ Te veel vraagtekens in het jonge hoofd.
Hij moet vooral geduldig zijn, maakt Preud’homme hem meteen duidelijk, en aanschuiven in het lange rijtje van aanvallers. Groot (1m91,5), sterk (93 kilogram) en snel – bij de beste van de groep -, maar tactisch vaak onbeholpen. Michel Preud’homme zag het in de winter van 2016 ook. En anderen met hem. Logisch. Vier jaar ervoor pingelde hij nog in de zaal. Diep gaan als hij in de bal moet komen. Terugzakken wanneer hij de ruimte in de rug van de verdedigers moet zoeken. Weinig overzicht. Of: keihard en onbezonnen naar doel trappen wanneer een plaatsbal meer kans op succes heeft. Kopspel? Dramatisch. Philippe Clement, een specialist, staat úren met hem op het veld. ‘De bal aanvallen! Dan kan niemand je tegenhouden!’
Doordat zijn ene been drie centimeter korter is, loopt hij wat vreemd. Hij zwabbert van links naar rechts.’
Leo van Veen
De eerste Brugse maanden zijn een harde leerschool. Een diamant waar nog héél veel slijpwerk aan is. Ook (en vooral) naast het voetbalveld. Gedoz, die na een blitzstart bij blauw-zwart vooral het nachtleven leerde appreciëren, is geen rolmodel. Wesley wordt door leden van de staf geregeld op de vingers getikt, maar ook Izquierdo en Claudemir worden ingeschakeld om de Braziliaanse tiener opnieuw op het goede spoor te duwen.
In een gesprek met Rudy Heylen, mental coach, biecht de Braziliaan op dat hij zich soms lusteloos voelt. Te weinig energie om altijd voluit te gaan, klinkt het. De oorzaak wordt snel gevonden, zijn voedingspatroon en levensstijl moet worden bijgestuurd: te veel zoetigheden rond vier uur ’s middags, laat en ongezond avondeten.
Rigaux: ‘We zijn een paar keer samen naar een supermarkt geweest. In zijn kar lagen koeken, frisdrank en energiebars, allemaal directe suikers die alleen de eerste honger stillen, terwijl een vieruurtje met bijvoorbeeld vers fruit of magere Griekse yoghurt met granola en frambozen veel gezonder was. En ’s avonds moest hij lichter eten. Geen take away, maar zelfgemaakte en simpele salades. Wanneer hij had gekookt, stuurde hij me geregeld een foto door. Trots, ja. En hij voelde dat hij meer energie kreeg en fitter werd. Wat in het begin opofferingen waren, zijn dat nu niet meer. Hij beseft dat zijn lichaam zijn toekomst zal bepalen. En alleen dát heeft hij zelf in de hand.’ Zijn vetpercentage? Amper 7,4 procent.
Morele druk
In Brugge leren ze de Braziliaanse tiener kennen als een voetballer die veel aandacht nodig heeft. Niet onlogisch. Vader vroeg verloren, het contact met zijn twee kinderen en moeder is – op een occasioneel bezoek na – beperkt tot een dagelijks gesprekje op Skype, heel weinig sociaal contact. Af en toe een wandeling door de binnenstad of een bezoekje aan de juwelierszaak van Lior Refaelov, om samen een koffietje te drinken. Een beer die wil geknuffeld worden.
Rigaux: ‘Ik heb foto’s gezien van zijn familie en vrienden, die in een piepklein keukentje rond de tafel zitten. 25 man, allemaal met een blauw-zwart truitje van Wesley, die met zijn carrière bezig zijn en die op hem rekenen. Soms onderschatten we die morele druk. Hij wil dat iedereen trots is op hem en krijgt kippenvel als supporters zijn naam scanderen. Als anderen zeggen dat hij goed heeft gespeeld, zie je zijn gezicht opklaren.’
Ik heb foto’s gezien van zijn familie en vrienden, die in een piepklein keukentje rond de tafel zitten. 25 man, allemaal met een blauw-zwart truitje van Wesley, die met zijn carrière bezig zijn en die op hem rekenen.
Dévy Rigaux
Maar dat is met vallen en opstaan. De ene week goed, de week erna minder. En wanneer Ivan Leko in het Jan Breydelstadion neerstrijkt, moet hij zich weer aanpassen. Nieuwe bazen, ander voetbal. Wesley mag niet meer voorin blijven, zoals in de 4-3-3 van MPH, maar moet van de Kroatische T1 druk zetten en ook mee verdedigen. Negentig minuten lang. Wanneer hij moegestreden is, wordt hij naar de kant gehaald. En daar heeft hij het moeilijk mee.
‘Omdat hij het niet altijd kon plaatsen. ‘Heb ik het niet goed gedaan?’ Met die ontgoocheling kan hij moeilijk omgaan, dat zie je aan zijn body language. Op een bepaald ogenblik zagen we dat hij minder scherp aan een match begon. ‘Ik houd me een beetje in, zodat ik op het einde het verschil kan maken.’ Hij had het gevonden’, lacht Rigaux.
‘Hij zit er ook mee in dat hij, na zijn twee rode kaarten, bekeken zou worden als iemand die alleen maar natrapt of slaat. Hij wil iedereen behagen. De trainer zei het ook: ‘ Wesley has a heart.’ Veel gevoeliger en emotioneler dan hij laat uitschijnen. Ik herinner me dat Rudy Heylen in de aanloop naar een wedstrijd op Anderlecht voor elke speler een videoboodschap van een familielid liet zien. Toen Wesley zijn mama zag, had hij het heel moeilijk.’
De stappen zijn gezet. De belangstelling van Lazio in het tussenseizoen is een bevestiging dat hij van meer mag dromen, met een nieuw econtract bij Club tot 2023 voelt hij zich belangrijker. Rigaux: ‘Wesley is teachable en touchable. Zijn evolutie, in nog geen drie jaar, is enorm. Waar hij ook terechtkomt, hij zal er alles aan doen om ook die mensen niet teleur te stellen. En bezeten van voetbal, hij volgt alles. Vorige week, tijdens Standard-Charleroi stuurde hij nog een sms’je: ‘Heb je Michel bezig gezien? Hij was kwaad hoor…’ Een goede en warme gast.’ Die in Gent ook nog eens voor zijn eerste hattrick tekende…
