Hoe Antwerp met een minimaal transferbudget toch Europees voetbal mag ambiëren

© belgaimage
Peter t'Kint
Peter t'Kint Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

Lang leek na een fel bevochten seizoen een Europees ticket binnen handbereik, maar Antwerp moet zondag nog een laatste keer aan de bak. Eens te meer struikelde de Great Old over de laatste horde.

Soms kan je ook té zegezeker zijn. Vorige donderdag, een paar uur voor het duel tegen KAA Gent, vierden ze op de wei voor het stadion het Europese ticket van Antwerp. Met veel Bengaals vuur herdachten ze 19 juli 1997, toen de Great Old thuis zijn laatste Europese match afwerkte en 2-2 speelde tegen Lausanne. Nu ja, Europees… Het ging om Intertotovoetbal, een veredelde zomercompetitie voor de gebuisden in eigen land die naast de titel of de UEFA Cupplaatsen grepen. Voor België deden dat jaar ook Lommel, Standard en KRC Genk mee. En Antwerp, het seizoen voordien pas zesde.

De week voor dat duel karden we nog naar Auxerre, de uiteindelijke groepswinnaar. Het weer was fantastisch, de Bourgogne smaakte lekker, maar de mannen van Guy Roux maakten die avond gehakt van een zwak Antwerp: 5-0! Neen, wat ons betreft was het laatste échte Europese duel dat van najaar 1994, toen Kevin Keegan met zijn Newcastle op bezoek kwam en over twee duels de Europese finalist van 1993 met 10-2 uitschakelde. Om maar te zeggen: Europees voetbal is voor de Great Old geen evidentie. En dat is het nóg niet. Antwerp moet zondag nog een laatste keer vol aan de bak, want je houdt beter je lot in eigen hand, dan te wachten op een eventueel verdict rond het Europese ticket van bekerwinnaar KV Mechelen.

Goed presteren werd dit seizoen vaak gevolgd door een te lange periode van verval.

Hoe is het zover kunnen komen?

Twee jaar geleden nog uit tweede klasse gepromoveerd en nu al vierde, kandidaat- Europees voetbal én trotse bezitter van een vernieuwd stadion. Dat laatste had eigenlijk nu al opnieuw een bouwwerf moeten zijn, ware het niet dat het toekennen van bouwvergunningen op zich laat wachten. Hoe dan ook: er is op de Bosuil hard en uitstekend gewerkt. Met véél middelen voor de verbouwingen van de hoofdtribune en de uitbouw van de omkadering, maar met relatief beperkte middelen op de transfermarkt. Qua prijs-kwaliteit moet het duo Dieumerci Mbokani-Didier Lamkel Zé het beste van play-off 1 zijn: de ene, 32 bij aankomst, kwam transfervrij nadat Anderlecht hem niet wilde, de andere, destijds 21, kostte 1 miljoen, maar zal het veelvoud opbrengen als hij zijn karakter in toom weet te houden.

Van alle ploegen die deelnamen aan play-off 1 was Antwerp op transfervlak de goedkoopste. Qua lonen zag men niet té nauw, qua betalingen aan andere clubs wel. Anderlecht gaf 30 miljoen uit aan inkomende transfers, uittredend kampioen Club Brugge 21, kampioen KRC Genk 19, KAA Gent 16, Standard 10. Antwerp spendeerde amper 2,6. Eigenaar Paul Gheysens wilde al even graag de portefeuille opentrekken als Marc Coucke, maar werd daarin door verstandig koopman Luciano D’Onofrio afgeremd. Hetzelfde deed hij ooit in Luik, met dat verschil dat daar vanuit de jeugd wel wat jong talent zich een weg naar de A-ploeg duwde. In Antwerpen is dat niet het geval, omdat de jeugdopleiding daar twee decennia lang onbestaande was – geen prioriteit voor Eddy Wauters omdat het te veel geld kostte en hij de contractuele zekerheid als onbestaande zag.

Op Lamkel Zé na, koos D’Onofrio in samenspraak met László Bölöni wel voor oude bekenden: Daniel Opare, Mbokani, LiorRefaelov, en eerder JelleVan Damme, SinanBolat… Wat ze kunnen, was bekend. Het gevolg is dat Antwerp van alle teams in play-off 1 de oudste ploeg had. Het team dat donderdag startte tegen KAA Gent had een gemiddelde leeftijd van 29,5 jaar. Dat is oud, KRC Genk werd diezelfde avond kampioen met een team dat gemiddeld 25,1 jaar was.

Oud betekent voor Antwerp concreet dat het succes van de ploeg tot dusver kortetermijndenken is en dat elk jaar moet worden bijgestuurd. Het kan dus straks beter, maar even goed voor hetzelfde geld bij tegenslag ook veel slechter. In hun eerste (anderhalf) jaar legden de bazen vooral een verdedigende klemtoon, met oog voor het DNA van de club (fysiek, Engels voetbal). In het tweede seizoen verschoof die iets meer naar het offensieve. Vooral in de play-offs dan. De reguliere competitie sloot Antwerp nog af met 39 gemaakte goals in 30 wedstrijden, dat is ruim minder dan Genk (63) of Club (64), en ook dan Gent (53), Standard (49) en Anderlecht (49), ploegen waarvan de perceptie toch was dat ze een scoreprobleem hadden. In de play-offs ging het beter. In tien matchen scoorde Antwerp 12 keer, en daarmee deed het beter dan Gent en Anderlecht. De inbreng/ontbolstering van Omar Govea was daar niet vreemd aan. Hij bracht, als alternatief voor Refaelov, meer voetballend vermogen en creativiteit op het middenveld.

Gezocht: afwerkers

Niet toevallig waren de youngsters Lamkel Zé en Govea (23) de betere Antwerpspelers in april, mei, wanneer iedereen op zijn tandvlees zat. Zonder zijn blessure hadden we hier ongetwijfeld ook de naam van AurélioButa aan kunnen toevoegen, want die was sterk bezig toen hij uitviel. Dat uitgerekend zijn vervanger Opare op het einde fouten maakte die Antwerp de derde plaats kostte, was zuur.

Een commentator noemde de laatste competitieduels in maart, in de euforie van de kwalificatie voor de play-offs, oefenduels. Zou het kunnen dat de gemiste punten van toen Antwerp nu een Europees ticket kosten? Dat zal zondag moeten blijken. Ter verdediging: Antwerp startte wel als een speer in play-off 1, de rust had sommige pionnen deugd gedaan. Maar ook nu valt de dip na een korte periode van hoogconjunctuur op: na de 13 op 15 volgde een 1 op 12. Zoals vaker dit seizoen, waarin goed presteren gevolgd werd door een te lange periode van verval. Vooral offensief, waar Antwerp te veel stond of viel met het vormpeil van dertiger Mbokani. De rest kon, op Lamkel Zé na, zijn wagonnetje niet aanhaken. Baby, Bolingi, Owusu, Rodrigues: ze bleken te weinig afwerker.

Als Mbokani zondag nog een laatste keer zijn duivels kan ontbinden, kan een Europees ticket de beloning zijn van een mooi seizoen: een vierde plaats, een Europees ticket, en stilaan veel meer dan luis in de pels van de topploegen. Waarna D’Onofrio en co een zomer vol speuren naar (offensief) talent wacht. En verjongen. Het geraamte staat er, nu nog verfijnen. Want de Antwerpenaar (en de eigenaar) wil steeds meer. Vorig seizoen was dat play-off 1 (net niet), nu Europees (net wel, of net niet?), en volgend jaar zal dat allicht een plaats bij de top 3 (moeten) zijn…

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content