‘Hoe ik de goal vierde, wist ik achteraf niet meer’

© Belga Image
Peter t'Kint
Peter t'Kint Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

Exact 27 jaar geleden scoorde Cisse Severeyns op Wembley, een goal die verdween in een zwart gat. Severeyns over Antwerp-Parma, op Wem-be-ley, 12 mei 1993.

Deze reportage verscheen in Sport/Voetbalmagazine van 23 april 2008.

We spreken af in La Suite, Waalse Kaai, Antwerpen. Het is woensdagnamiddag, aan de andere kant van de stad werken de renners hun Scheldeprijs af, maar hier, op een ferme steenworp van het Kiel, verzamelt nu, in de vroege namiddag, al wat hip volk om straks de bekermatch tegen Anderlecht te volgen. Dat zal ook Cisse Severeyns doen, met klanten. Severeyns (40) voetbalt nog steeds, bij subtopper Sint-Lenaarts in de vierde klasse C en dat blijft nog even zo. ‘De terugronde was minder met maar twee goals, maar in de heenronde maakte ik er nog negen, en we gaan nog een jaar door. Rudi Smidts is vijf jaar ouder en die voetbalt ook nog, dus … Hij zit wel in provinciale, ik denk niet dat ik dat ooit zal doen.’

Het handige is: het is vlakbij het werk, zo’n tien minuutjes. Want prof is hij uiteraard niet meer. Hij heeft een klein evenementenbureautje (bvba Cissevents), dat met klanten naar voetbalwedstrijden trekt. Veelal naar Brussel, naar Anderlecht, van wie hij alle Europese matchen zag. Maar zijn hoofdjob ligt in de immobusiness. In en rond Antwerpen startte zijn baas een keten op, Janssen en Janssen. Van de bolhoedjes. Onder de slogan: wij doen geen andere zaken, wij doen de zaken anders. Het kantoor in Sint-Antonius-Zoersel kreeg Severeyns als patron. Zijn job: huizen en gronden te koop verwerven voor zijn kantoor en ze ook aan de man brengen.

Als voetballer speelde Severeyns voor onder meer Antwerp, Pisa, KV Mechelen, opnieuw Antwerp, FC Tirol en Germinal Beerschot. In 1988 werd hij met 24 goals topschutter van de competitie en jonge prof van het jaar. Maar een van zijn hoogtepunten kwam er in 1993, toen Antwerp in EC2 de finale haalde en naar Wembley mocht. De hele stad werd gek, Londen kleurde voor een dag rood en wit. En Severeyns deed waar weinig Belgen al in slaagden: scoren op Wembley.

‘Het was iets speciaals, Antwerp in de finale’, herinnert hij zich. ‘Want we waren toch een bescheiden ploeg in België. Ik herinner me dat we de zondag na de finale moesten winnen van Club Luik of we speelden het seizoen erop geen Europees. Maar voor de fans was dat van geen tel. De Wem-be-ley zoals ze het uitspraken, dat was het enige waar op dat moment nog over werd gesproken. Wie gaat er mee naar de Wem-be-ley?’

Zo’n 20.000 man, werd geschat, deed dat. Antwerp schrok dat het zoveel supporters had. Severeyns nuanceert: ‘Vier dagen later waren er nog 6300 op de Bosuil. Volgens mij was heel voetbalminnend Antwerpen in Londen. Supporters van alle ploegen, zelfs van Beerschot. Allicht niet de harde kern, maar de gemiddelde Antwerpse voetballiefhebber voelde zich die dag Belg. Een beetje zoals die een paar jaar terug ook naar de Heizel trok, toen Germinal Beerschot de bekerfinale speelde.’

Woelige aanloop

Peis en vree waren de weken voor de finale allerminst. Op een paar plaatsen waren er stevige vuurhaarden. Relletjes na Antwerp-Anderlecht met fans bezorgden de veiligheidsmensen kopzorgen. Wat zou dat in Engeland geven? Much ado about no- thing, de fans gedroegen zich in en om Trafalgar Square en later die avond om en rond Wembley voorbeeldig.

Maar het brandde ook intern.

Severeyns: ‘Een eerste grote discussie ging over de vrouwen. Ze mochten mee, maar moesten alles zelf betalen. Uiteindelijk heeft iemand van Skiworld die de reis organiseerde alle spelersvrouwen gratis laten meegaan. Een tweede discussiepunt waren de premies. We kregen allemaal hetzelfde, 175.000 frank (ongeveer 4375 euro) bij winst. Bij verlies kregen we … niks (lacht). Alleen Hans-Peter Lehnhoff was slimmer geweest, die had in zijn contract opgenomen dat de finale bereiken voldoende was voor die premie. Ik geloof dat Parma om te verliezen alleen al een premie van twee miljoen frank (50.000 euro) per speler uitkeerde.

'Hoe ik de goal vierde, wist ik achteraf niet meer'
© GETTY

‘Daarnaast was er ook commotie rond het contract van Walter Meeuws, die nog altijd niet verlengd had en waarvan werd gezegd dat hij naar AA Gent zou verhuizen. En voor mij persoonlijk was er ook onzekerheid. Ik had dat seizoen negentien keer gescoord in 27 competitiewedstrijden. Niet slecht voor een spits die voor drie miljoen frank (75.000 euro) was gehuurd van KV Mechelen. Maar … De optie moest nog gelicht worden en ik had al een paar weken niet meer gescoord. Het bestuur liet daarom uitschijnen dat ik zou moeten scoren. Ik was er echter vrij zeker van dat ze de optie zouden lichten, het ging er hen alleen om de prijs te drukken …’

Ramp: Lehnhoff blesseert zich

Voor tegenstander Parma kon een hotel niet centraal genoeg liggen, de spelers hielden van drukte en wat shoppen om zich te ontspannen, maar Antwerp logeerde in een hotel buiten de stad, in St-Albans. Dat had een reden.

Severeyns: ‘Later die week kwam ook Arsenal in dat hotel logeren, omdat zij op zaterdag de Cup Final op Wembley speelden. Vanuit een zeker soort bijgeloof namen wij dat hotel. Ploegen die de jaren voordien de Engelse bekerfinale hadden gewonnen, logeerden daar ook.’

De spelers die niet geselecteerd waren voor de match, werden op woensdag nog naar Londen overgevlogen. Severeyns: ‘Ze kwamen ’s middags in het hotel aan, net toen we gingen eten. Ze hebben de hele middag gesnookerd, terwijl wij lagen te slapen.’

Gespreksonderwerp van de dag was: speelt ie of speelt ie niet? Op de laatste training voor de wedstrijd blesseerde Hans-Peter Lehnhoff zich immers aan de lies.

Severeyns: ‘We waren wat aan het afwerken en ineens kreeg Peter last van de adductoren. Een blessure aan de lies, dat is iets heel raars. Als je warm bent, gaat dat nog, maar de dag erna, als alle spieren afgekoeld zijn, doet dat heel veel pijn. Peter is direct gestopt, maar het kwaad was geschied.’

Eigenlijk had het te maken met de tegenvallende magie van Wembley. Een uitgewoond stadion dat dringend aan renovatie toe was.

Severeyns: ‘Wembley was eigenlijk heel ouderwets. We trainden met veel lichtere ballen dan we gewend waren en de dag voor de wedstrijd stond het gras veel te lang. Dat was de oorzaak van Peters blessure: die bal remde onverwacht af door het lange gras en Peter trapte te vroeg. Gevolg: verkeerde beweging. De kleedkamers waren groot, maar ik moet eerlijk zeggen: ik had al op Milan gespeeld, dat was toch anders. De magie zat hem meer in het feit dat het Engeland was, de bakermat van het voetbal. Je wist ook dat er drie dagen later voor een vol huis de Cup Final werd gespeeld, dat had ook iets. Want voor onze wedstrijd zat het maar half vol.’

De onzekerheid rond Lehnhoff was voor Antwerp een ramp. Severeyns: ‘Peter was voor ons een heel belangrijke speler. Hij kon scoren, eiste ballen op en deed het spel versnellen. Voor ons was zijn blessure een devaluatie van misschien 20 tot 30 procent.’

Tactische problemen

Ook bij Parma waren er wat problemen. Ondanks verwoede pogingen om hem speelklaar te krijgen, bleef de Colombiaan Asprilla 90 minuten op de bank.

Severeyns: ‘Maar Melli speelde, en Brolin, en Cuoghi, iemand die nog mijn ploegmaat was bij Pisa. Die mannen hadden materiaal genoeg. Bij ons was dat toch een groter probleem. Zeker als de belangrijkste speler op halve kracht speelt.’

Want Lehnhoff stond uiteindelijk wel degelijk in de ploeg. Aan de andere kant, bij Parma, nog een oude bekende: Georges Grün, ex-Anderlecht.

De Italianen waren favoriet en domineerden ook de wedstrijd. Severeyns: ‘Zij kregen enorm veel kansen. Echt ongelooflijk. Ik herinner me nog dat er van Melli een goal werd afgekeurd die to-taal geen buitenspel was. Een heel mooi ingestudeerd nummertje, op vrije trap. Achteraf bekeken vind ik dat Walter, waar ik enorme bewondering voor heb, tactisch toch wat in de fout ging. Na de match is dat rap gezegd, maar toch …

Alex Czerniatynski na de verloren bekerfinale
Alex Czerniatynski na de verloren bekerfinale© Belga Image

‘De twee grote problemen in de finale waren de doelman en de veldbezetting. Doelman Stojanovic had in het begin van het seizoen niet echt het vertrouwen, maar de laatste maanden ging die beter en beter pakken. Maar in de finale ging hij bij de eerste goal, op corner, in de fout. Hij raakte een bal maar half en die werd mooi binnen getrapt. Ook met de veldbezetting zat er iets niet juist. Walter wilde absoluut Dragan Jakovljevic laten spelen. Ik herinner me dat Benarrivo de hele tijd op de rechterflank veel ruimte had. Didier Segers stond vaak alleen, ging met de ene mee, maar zag dan een andere in zijn rug duiken. Alex stond diep, ik een beetje aan de rechterkant, ik ving dat daar wel op, samen met Wim Kiekens. Maar op links hadden we een gat. Jako trok naar binnen, Peter was niet 100 procent en kon dat niet belopen. Misschien had Jako er vroeger af gemoeten voor Van Veirdeghem. Die kon linksachter spelen en Didier Segers linksmidden. Dan hadden we dat gevaar misschien wel geneutraliseerd.’

Toch bleef het lang spannend, Antwerp hield Parma tot het einde binnen bereik. Severeyns: ‘Wim kreeg op corner zelfs nog dé kans op de gelijkmaker. Zulke kopballen miste Wim normaal gezien nooit, maar nu wel. En in plaats van 2-2 werd het op de counter 3-1. Boeken toe.’

Een rondgang met het vingertje

Antwerp herstelde zich tijdens de match wel snel van een vroege goal van de bezoekers. Het was Severeyns die voor de 1-1 zorgde. Het doelpunt kan hij makkelijk beschrijven, de vreugde erna niet.

Severeyns: ‘De bal kwam centraal in het bezit van Alex. Die liep ermee naar voor en de twee verdedigers weken. Ik kwam van rechts, gevolgd door mijn man. Ik liep diep, kruiste, en Alex tikte net op het moment dat er eentje naar hem toe kwam en de ander twijfelde – mij overnemen, of dekking geven – de bal in de ruimte, naar links. Mijn man liet me lopen, in de waan dat ze centraal zouden overnemen, en ik kwam vrij voor de keeper. Met de linker trapte ik overhoeks binnen.’

De rest moest hij achteraf op tv zien.

Severeyns: ‘Als iemand mij een doelpuntpass geeft, zal ik die niet vaak negeren, ik loop dan direct naar de speler om hem te bedanken. Ik liep dus richting Alex, die bij de supporters stond en pakte hem vast … In mijn geest gebeurde dat onmiddellijk. Maar wat bleek: daar zat een hele tijd tussen, tijd waarvan ik absoluut niet wist wat ik had gedaan. Blijkbaar heb ik 30 meter gelopen, min of meer in de richting van Alex, met mijn vinger omhoog. Deed ik destijds nooit. Die 30 meter, dat is in mijn geheugen een zwarte vlek.’

‘Een grasmachine kan ik gebruiken’

Verloren of niet, een feestje bouwde Antwerp toch. Twee zelfs, eentje in Londen, en de dag nadien eentje in het stadion.

Severeyns: ‘Het feest in het hotel was, ondanks de nederlaag, vrij groot. Dat was ook volledig gepland. Iedereen was er, alle spelers, er was eten … We hebben wel iets gedronken, maar niet tot zes uur ’s morgens. Dat gebeurde in alle vorige rondes wél.’

De dag erna verliep voor de buitenwereld wat in mineur. Na ontvangst op het Antwerpse stadhuis, werd op een persconferentie voor de draaiende camera’s het dispuut tussen voorzitter en trainer openlijk uitgevochten. Pijnlijk theater.

Severeyns: ‘Wie er fout was? Wellicht beiden. Ik denk dat Walter al wel had getekend bij Gent of minstens een akkoord had. Dat wist Wauters ongetwijfeld van Van Milders, een goeie kameraad van hem. Walter wilde, denk ik, ook niet meer bijtekenen. Wellicht kon hij in Gent meer verdienen, en daar kreeg hij ook geen slechte ploeg. En bij Antwerp had hij de top bereikt. Europese finale, een nieuwe Europese kwalificatie, een paar spelers die leken te vertrekken… Wauters voelde aan dat ze met zijn voeten aan het spelen waren en dan kan hij cru en cynisch uit de hoek komen.’

De discussie vertroebelde de sfeer op het feestje, al viel daar voor Severeyns nog een onverwacht cadeau uit de hemel.

Severeyns: ‘We zaten met zijn allen rond de tafel toen plots een mevrouw van een schoonmaakbedrijf uit Schoten naar mij kwam. ‘Cisse,’ zei ze, ‘ik heb nog iets voor jou.’

‘Toch geen grasmachine zeker,’ antwoordde ik, ‘want dat heb ik nodig. ‘

‘Ik had al een pintje gedronken en dan zegt een mens wat meer. Ze had flessen champagne bij zich, iedere speler kreeg er eentje. Maar even later vraagt ze: dat van die grasmachine, was dat om te lachen of heb je er echt een nodig? Want ik heb er in mijn bedrijf nog eentje staan waar we niks mee doen. De dag nadien heb ik die machine opgehaald en ik heb er nog vijftien jaar mee gereden.’

Dragan Jokovljevic (r) tackelt Stefano Cuoghi (l)
Dragan Jokovljevic (r) tackelt Stefano Cuoghi (l)© GETTY

Het voorspel: te laat voor training

Tot zover de finale. Op weg naar Wembley vielen ook nog veel leuke anekdotes te rapen.

Severeyns: ‘In Glenavon deelde ik de kamer met Jakovljevic. Op de eerste avond ginder viel hij als eerste in slaap en omdat hij zo hard snurkte, kroop ik na een tijd met dekens en al … in bad. Twee uur later, het was toen nog maar vijf uur, werd ik wakker met een vreselijk stijve nek. Om halfzes zat ik al in de keuken, voor een vroeg ontbijt …

‘De dag zag er als volgt uit: wat lopen ’s ochtends, wat rusten in de namiddag en ’s avonds de laatste training. Ik dacht ’s middags: nu moet ik zorgen dat ik voor hem in bed lig. Dat lukte, want ik was zo moe … Op een gegeven moment ging de telefoon en zei wijlen Frans Henckens, toen afgevaardigde, dat het tijd was voor de training. Ik was zo vast in slaap dat ik de hoorn weer inhaakte en verder sliep. Dragan sliep ook als een blok. De bus vertrok. Zeker twintig minuten later schoot ik wakker. We hebben aan de balie gevraagd of iemand ons naar het veld kon brengen. Te laat, uiteraard …

‘Die match eindigde op 1-1, de terugwedstrijd ook. Waarna er strafschoppen volgden en RatkoSvilar, 42 toen, er drie pakte.’

Ook de duels tegen Admira Wacker, in de tweede ronde, hadden iets speciaals. Uit won Antwerp na de perfecte match met 2-4, maar thuis verloor het met dezelfde cijfers. Severeyns: ‘We kwamen thuis redelijk snel op voorsprong en bij de Oostenrijkers werd nog iemand uitgesloten. Dan denk je: boeken dicht. Gelukkig maakte Alex in de verlengingen nog een goal. En wat voor een! Ronny Van Rethy schoot keihard naar doel en Czernia kreeg die per ongeluk tegen zijn voet.’

Antwerp lootte in de kwartfinales Steaua Boekarest. Severeyns: ‘Het mooie aan deze wedstrijd was hun doelman. Danny Koekelcoren was assistent en had ze zeker zes keer gezien. Danny zei: de doelman van Steaua, dat is echt een slechte, daar ligt onze kans (lacht). Wel, die doelman pakte op de Bosuil zeker vijf, zes gemaakte doelpunten. Die was zó goed dat hij later doelman werd van de nationale ploeg … ‘

In de uitwedstrijd zorgde Czernia ook voor de bevrijdende goal. Restte nog één horde: Spartak Moskou. Severeyns: ‘Ginder zijn we van het veld gespeeld, stormloop van alle kanten.

‘En, dan, de return. Direct 0-1 achter en dan een hele goeie match. De beslissende treffer kwam er op strafschop. Een hele vreemde … Het stond 2-1, tien minuten voor tijd, en corner voor ons. De bal werd weggekopt of -getrapt en zou buitengaan ter hoogte van de middellijn. Net voor dat gebeurde, kreeg Alex in het strafschopgebied een slag in het gezicht. De lijnrechter zag dat. Niet wie, want Onopko kreeg rood, terwijl hij niks had gedaan. De scheidsrechter floot en gaf strafschop. Wachtte hij nog heel even, dan was de bal buiten gerold en kreeg die speler allicht wel rood, maar was het inworp en scoren we misschien nooit meer …

‘Kortom: er was geen enkele ronde waarin we twee keer de beste ploeg waren. De ploeg had enthousiasme en vooral scorend vermogen. Ik maakte er negentien, Alex volgens mij zestien. Achterin hadden we jongens die ervoor gingen. Individueel niet de grootste klasse, geen spelers die allemaal in de nationale ploeg moesten staan. Taeye USA was even de hype, maar eigenlijk … Onze ploeg kon verliezen van Glenavon, maar ook winnen van Spartak Moskou.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content