‘Ik heb al vaker gedacht: ik ben het voetbal grondig beu’

© belgaimage - christophe ketels
Alain Eliasy Journalist bij Sport/Voetbalmagazine

Hij heeft bijna 170 matchen op zijn teller staan, werd in 2013 vicekampioen met Zulte Waregem en met Noë Dussenne vormde hij afgelopen seizoen bij Excel Mouscron een koningskoppel in de verdediging. Gesprek met Bruno Godeau, een van de meest onderschatte voetballers op onze Belgische velden.

Je kan de Jupiler Pro League grofweg indelen in vier categorieën. Je hebt de bekende koppen, de jongens die gretig verlangen naar een hoofdrol, de sterren van morgen en de spelers die anoniem door de competitie ploeteren. En je hebt Bruno Godeau, de antipode van de moderne voetballer, die in een conventioneel huis woont in godbetert Zellik. Ver weg van het chique Waterloo en het mondaine Knokke waar zijn collega-voetballers van Anderlecht en Club Brugge hun stulpjes hebben. Godeau, Brusselaar in hart en nieren, moet dus lachen wanneer het gemiddelde salaris van een profvoetballer in België – naar verluidt 337.000 euro per jaar – ter sprake komt. ‘Het gemiddelde wordt fel naar boven getrokken door de spelers van de topclubs. En de kloof met de rest is groot’, aldus Godeau. ‘Ik heb sinds het begin van mijn carrière elke maand geld opzijgezet, maar ik heb niet voldoende verdiend om gerust te zijn na mijn carrière.’

Ik heb elke maand geld opzijgezet, maar ik heb niet voldoende verdiend om gerust te zijn na mijn carrière.

Bruno Godeau

Vind je het dan niet jammer dat het in februari niets is geworden met het Amerikaanse Orlando City? Je had daar het contract van je leven kunnen ondertekenen.

BRUNO GODEAU: ‘Ik lag in balans met een Zweedse verdediger ( Robin Jansson, nvdr) en ze hebben uiteindelijk voor mijn concurrent gekozen… Alleen al vanwege het avontuur had ik veel zin om de MLS te ontdekken. Na enkele dagen was de teleurstelling om de gemiste transfer voorbij – ik zag het als een compliment dat zo’n club mij volgt – maar op mijn 27e ben ik op een leeftijd gekomen dat ik aan een mooie transfer richting buitenland denk. Ik heb er twee seizoenen opzitten bij Moeskroen en naar mijn normen is dat héél lang. ( lacht) Behalve bij Zulte Waregem en Moeskroen ben ik door omstandigheden nooit langer dan een seizoen bij dezelfde club gebleven.’

Moeskroen is toch geen club waar je lang moet blijven hangen?

GODEAU: ‘Het bestuur doet zijn best, maar het is voor hen onmogelijk om een kern samen te stellen die een paar jaar bij elkaar kan blijven. De middelen zijn beperkt – zonder de stoet vrijwilligers zou de club niet normaal kunnen draaien – en het is logisch dat de directie zijn beste spelers verkoopt om op financieel vlak safe te zitten met het oog op de licentie. En dat gaat elke zomer gepaard met een grote turn-over.’

De kans dat we volgend seizoen het duo Dussenne-Godeau terugzien op Le Canonnier is dus klein?

GODEAU: ( knikt) ‘Het klikt goed met Noë Dussenne en dat zie je aan onze statistieken. Als je enkel rekening houdt met de thuismatchen hebben we de beste verdediging van de reguliere competitie. En: we zijn het enige Belgische verdedigingsduo. Met elkaar kunnen communiceren is een pluspunt, maar het is vooral belangrijk dat je naar elkaar luistert. Als het qua feeling niet goed zit met je partner in de verdediging ga je zelf ook in de fout. Ik spreek uit ervaring, want ik heb het zelf meegemaakt.’

GODINHO

Na de winterstop wonnen jullie van Genk, Gent, Club Brugge, Charleroi en pakten jullie een punt tegen Standard en STVV. Waarom liep het in de play-offs plots voor geen meter meer?

GODEAU: ‘De break heeft ons elan gebroken. Laten we eerlijk zijn: de omstandigheden in play-off 2 zijn niet ideaal. We krijgen mindere scheidsrechters, trainers stellen hun B-ploeg op, de stadions zijn leeg, en bij ons zijn de premies zelfs niet meer dezelfde. Dan moet je niet verrast zijn dat spelers plots onverklaarbare blessures krijgen en dat ze minder geconcentreerd aan de aftrap staan. Er moet een ander format gevonden worden voor play-off 2. Voor de ploegen uit 1B is die formule goed: zij ervaren het als een beloning om tegen 1A-teams te spelen. Omgekeerd is dat niet het geval.’

Je bent na Mërgim Vojvoda de meest gebruikte speler van Moeskroen. Het heeft wel jaren geduurd voor je bij een club onbetwist titularis kon worden.

GODEAU: ( denkt na) ‘Het is inderdaad het eerste seizoen dat ik zeker was van mijn plaats. Ik had wellicht meer tijd nodig dan een ander, maar ik moest ook elke keer de trainers overtuigen. Francky Dury bij Zulte Waregem, Yves Vanderhaeghe in Oostende en ook Bernd Storck. In het begin had hij twijfels over mij, maar gaandeweg kreeg ik toch het vertrouwen. Mircea Rednic op andere gedachten brengen, was onbegonnen werk.’

'Ik heb al vaker gedacht: ik ben het voetbal grondig beu'
© belgaimage – christophe ketels

Heb je niet het gevoel dat je een van de meest onderschatte verdedigers bent van de Jupiler League?

GODEAU: ‘Ik heb dat nog gehoord. Van Mbaye Leye onder andere.’

Heb je een idee waarom je zo miskend wordt? Je hebt al 170 matchen achter de rug.

GODEAU: ‘Ik zet geen grote mond op en misschien heeft het ook met mijn imago te maken. Ik sleur nog bagage mee van mijn tijd bij Anderlecht. Het werd mij nooit rechtstreeks gezegd, maar op Neerpede geloofde niemand in mij. Ik ben een speler van wie Anderlecht dacht dat ik er niet zou geraken. Geen euro hadden ze op mij willen verwedden. Op een bepaald moment wilde het bestuur mij rechtstreeks naar Roeselare sturen in tweede klasse. Mijn vader en makelaar hebben zich daar toen hevig tegen verzet. Uiteindelijk werd het Zulte Waregem.’

Als een aanvaller voor het eerst tegen je tengere lijf botst tijdens de match denkt hij wellicht: vandaag wordt het een makkie.

GODEAU: ‘Ze mogen dat denken. Ik zit niet in hun hoofd. Ik heb mijn job gedaan als mijn tegenstander niet heeft gescoord en vroeg vervangen wordt. En dit seizoen zijn er veel aanvallers die tegen mij niet gescoord hebben…’

Ben jij het type dat een speler probeert te destabiliseren met trashtalk?

GODEAU: ‘Om wat te zeggen? ‘Jij raakt vandaag geen bal.’ Of: ‘Ik schop jou straks tegen de grond.’ Nee, ik fluister niet in het oor van de spitsen. ( lacht) Ik zou dat moeten introduceren in mijn spel, ik zou mij op het veld nog meer als een smeerlapje moeten gedragen. Ik deel soms stampen uit, maar niet zoals een Giorgio Chiellini of Leonardo Bonucci. Zij doen het non-stop en dat is mijn stijl niet. Het heeft alles te maken met mijn opleiding bij Anderlecht. Bij de jeugd draait het om schoonheid. De trainers prenten jou in dat je niet mag tackelen. ‘Een verdediger die gaat liggen, is een dode verdediger.’ Behalve mijn opleiding tot propere verdediger heb ik ook mijn bijnamen Peter Crouch en Godinho aan Anderlecht te danken. Ik voerde op training graag technische hoogstandjes uit en de naam Godinho was geboren.’

SCHONE LEI

Mogen we jou de koning van de owngoals noemen?

GODEAU: ‘Is dat een verwijzing naar mijn acht eigen doelpunten? Ik vind dat er te veel aandacht aan besteed wordt. Er zijn toch interessantere zaken om over te schrijven? Javi Martos van Charleroi heeft er dit seizoen alleen al drie gescoord, maar over hem wordt amper gesproken.’

Ga je onbewust niet anders verdedigen? Is het nooit bij jou opgekomen om een voorzet te laten gaan uit schrik om de bal verkeerd te raken?

GODEAU: ‘Nooit. Wie zoiets doet, is geen echte verdediger. Ik moet wel een aantal zaken corrigeren. Soms ligt het aan mijn positiespel, soms staat mijn lichaam niet juist gedraaid en soms wil ik het te mooi oplossen. Met Zulte Waregem heb ik ooit mijn eigen doelman verschalkt toen Karel D’Haene de bal tegen mijn scheenbeen trapte. Dat is brute pech. Maar ik accepteer de kritiek – ik weet wanneer ik iets lomps heb uitgestoken. Sommige doelpunten zagen er echt heel knullig uit.’

Dat laten je ploegmaats toch niet zomaar passeren in de kleedkamer?

GODEAU: ‘Natuurlijk niet! Ik ben de eerste om een ploegmaat uit te lachen, ik moet er maar tegen kunnen dat ze mij jennen. Zolang het netjes blijft. Tijdens de match zal ik iemand die net een eigen doelpunt heeft gemaakt gerust laten. Ik zou het ook niet pikken dat een jongen uitgekafferd wordt omdat hij in eigen goal heeft gescoord.’

Je hebt in je carrière vaak moeten terugvechten uit een verloren positie. In september 2015 werd je door Dury naar de B-kern van Zulte Waregem verwezen.

GODEAU: ‘Hij zag het niet meer in mij. Naar zijn mening had ik na twee seizoenen en een uitleenbeurt aan Westerlo onvoldoende vooruitgang geboekt. Eind juli kreeg ik te horen dat ik naar een andere club moest uitkijken en op 1 september werd ik samen met Glynor Plet naar de B-kern teruggezet. Tien dagen later werd ik bij Dury geroepen. D’Haene zou langer dan gepland out zijn en ik werd opnieuw in de A-kern verwacht. In het begin viel ik steeds als eerste af wanneer er voor wedstrijdvormen een speler op overschot was. Maar ik ben een van de weinige spelers die Dury van mening heeft doen veranderen.’

Waren de verplaatsingen van Brussel naar Waregem in die periode geen martelgang?

GODEAU: ‘Ik heb echt moeten doorbijten… We kregen af en toe training van de T2 Eddy Van den Berge, maar dat was vooral bezigheidstherapie. Soms lieten ze ons ’s morgens voor een half uur naar Waregem komen en in de vooravond moesten we met de B-kern van Stijn Meert trainen. Er werd ons ook gevraagd om als toeschouwer de uitmatchen van de beloften bij te wonen. Ik ben daar uiteraard niet op ingegaan. Ze wilden mij kraken opdat ik mijn contract zou verbreken. Op die manier konden zij geld uitsparen. Een keer hebben ze mij echt kwaad gekregen: de club wilde mij uitlenen aan Deinze en ze stuurden iemand mee die niets met het sportieve te maken had. Die man deed iets met events. Ik heb toen mijn makelaar gebeld om te vragen waar het bestuur mee bezig was.’

Heb je achteraf excuses gekregen van de club?

GODEAU: ( schudt het hoofd) ‘Zo werkt het niet in het voetbalmilieu. De dag dat Dury mij terughaalde, nam hij een notitieboekje en draaide hij een van de pagina’s om. ‘Voilà, we beginnen met een schone lei. Nu is het aan jou om je te bewijzen.’ Op menselijk vlak klikte het niet altijd met Dury, maar ik ben hem veel verschuldigd. Ik zal nooit vergeten dat hij mij in eerste klasse gelanceerd heeft.’

HYPOCRIETE WERELD

Je bent bezig aan een master in de bedrijfskunde. Je bent in zekere zin de intellectueel in een kleedkamer.

GODEAU: ‘Dat wordt al lachend gezegd. Maar ik ben vooral een van de sfeermakers van de groep. Als ik op de club ben dan denk ik niet aan mijn leven als student en vice versa. Tijdens de lessen ben ik gewoon Bruno. Ik word soms aangestaard en ik hoor mijn medestudenten haast denken: dat gezicht is mij niet onbekend.’

Waarom zijn er zo weinig voetballers die in hun vrije tijd een diploma proberen te halen?

GODEAU: ‘Ik denk dat het vooral met motivatie te maken heeft en het milieu waarin je opgegroeid bent. Mijn ouders hebben mij gestimuleerd om het voetbal te combineren met studeren. En dankzij mijn diploma zal mijn reconversie naar het normale leven wellicht gemoedelijk verlopen. Laat mij een groot cliché ontkrachten: het heeft niets met intellectuele capaciteiten te maken dat we niet allemaal gediplomeerd zijn. We zijn net goed in wat we doen omdat ons brein op een bepaalde manier doorontwikkeld is.’

Voel je je soms geen vreemde in de microbiotoop die het voetbal is?

GODEAU: ‘Er lopen veel mensen rond die niet dezelfde waarden delen als ik en dat stoort mij. In het verleden heb ik periodes gehad waarbij ik dacht: ik ben het voetbal grondig beu. Voetbal is mijn passie en op het terrein kan ik mij uitleven, maar het is niet simpel om in zo’n hypocriete wereld te functioneren.’

En jij hebt geluk dat je maar bij Moeskroen speelt en geen tienduizenden euro’s in de maand verdient.

GODEAU: ‘Ik kan mij inbeelden onder welke druk de spelers van Anderlecht elke week moeten voetballen. Ik hoop dat ze allemaal een goede en stabiele entourage hebben waar ze steeds op kunnen terugvallen. Over het algemeen worden spelers niet goed begeleid. Of ze worden omringd door profiteurs en dieven. Elke club zou een adviseur moeten aanwerven die de spelers helpt om hun geld te beheren. Ik ken genoeg voetballers die hun salaris erdoor jagen en geen reserves aanleggen. Ze beseffen niet dat ze op hun 35e voetballer af zijn en hun inkomsten fel zullen afnemen.’

Bruno Godeau: 'Ik zou mij op het veld nog meer als een smeerlapje moeten gedragen.'
Bruno Godeau: ‘Ik zou mij op het veld nog meer als een smeerlapje moeten gedragen.’© belgaimage – christophe ketels

‘In Hongarije was ik ooit topschutter van mijn ploeg’

Bruno Godeau woonde van 2004 tot 2006 in Hongarije toen zijn vader als expat gestationeerd was in de hoofdstad Boedapest. Aan het Frans lyceum Gustave-Eiffel raakte de toen twaalfjarige Godeau bevriend met leerlingen van alle continenten. ‘Boedapest was een mooie episode in mijn leven, maar ik heb mij nooit aan het Hongaars gewaagd. Veel te moeilijk. Blijkbaar is het de op twee na moeilijkste taal ter wereld om aan te leren. Ik heb mij beperkt tot een paar voetbaltermen en woordjes die ik in het dagelijkse leven kon gebruiken.’

In Hongarije werd Godeau lid van MTK Boedapest, dat bekendstaat om zijn hogeschoolvoetbal. ‘Bij Anderlecht was ik als verdediger opgeleid, maar ik heb mijn eerste Hongaarse trainer wijsgemaakt dat ik een aanvaller was. En ik deed het niet slecht. In mijn eerste seizoen speelden we kampioen en ik was de topschutter van de ploeg. Het jeugdvoetbal in Hongarije is wel pure folklore. We trokken het land door in oude bussen, die op een of andere manier toch niet uiteenvielen. Op het platteland heb ik mensen gezien die zich nog met kar en paard verplaatsten… Na twee jaar bij MTK Boedapest ben ik na een test mogen terugkeren naar Anderlecht. Maar ze wilden mij enkel terugnemen als verdediger.’ ( lacht)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content