‘Ik was toe aan het schrijven van een eigen verhaal’

© BELGAIMAGE - CHRISTOPHE KETELS
Peter t'Kint
Peter t'Kint Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

Nu hij uit de schaduw komt en voor het eerst aan de slag gaat als hoofdtrainer van een A-ploeg, peilden we naar de voetbalvisie van Philippe Clement, hoofdcoach van Waasland-Beveren.

Eigenlijk was hij al eens eerder hoofdcoach. Voor hij bij de A-kern kwam, werkte Philippe Clement (43) als T1 van de Brugse beloften. Daar moest hij ook zijn eigen visie implementeren, een groep leiden, een staf aansturen, zijn eigen ideeën vertalen naar spelers en erop toekijken dat ze worden uitgevoerd. Dat was ook hoofdtrainer zijn, maar wel nog een tikkeltje in de schaduw, en binnen de context van opleiding.

Iets meer dan twee jaar geleden besloot hij dat het tijd werd om een filosofie op papier te zetten. In een eerste fase bedoeld als leidraad voor de hele Brugse Academy, met een aantal defensieve en offensieve principes, omdat hij het belangrijk vindt dat spelers op een veld allemaal dezelfde taal spreken. Clement: ‘Als coach moet je beginnen met te zorgen voor een raamwerk, bepaalde regels. ‘Als je dat tegenkomt, moeten we samen dat doen. Niet: moet jij dat doen.’ Ik kwam in mijn loopbaan coaches tegen bij wie alles heel individueel gericht was. ‘Op die positie doe je dat.’ Ik zie het ruimer, ik vind het heel belangrijk dat het blok in alle omstandigheden een blok blijft. Verdedigers zijn bij een aanval meer dan toeschouwers, ze hebben ook hun rol. Dat is één van de regels. En zo heb ik er een heel aantal opgelijst.’

Hij vond het nu tijd om op eigen vleugels te vliegen. ‘De drang om mijn eigen ding kunnen doen is de laatste jaren gegroeid. Het was nu het moment, ik had niet meer in een nieuw verhaal kunnen stappen en het verhaal van iemand anders overal verkondigen. Dat heb ik graag gedaan, maar dat is niet altijd even makkelijk. Ik was echt toe aan het schrijven van een eigen verhaal. Vandaar deze keuze.’

Kun je nog een aantal van je principes opsommen?

Philippe Clement: ‘Ik zou hier liever niet al te veel in detail gaan, omdat iedereen meeleest en te veel inkijk kan niet de bedoeling zijn. Wat ik algemeen kwijt kan, is dat je in alle omstandigheden zo snel mogelijk de bal moet kunnen veroveren. Dat je mensen kort rond de bal moet hebben om snel druk te kunnen zetten en die bij balverlies te heroveren. En dat je kort genoeg bij aanvallende mensen van de andere ploeg moet zijn, om er de counter uit te halen. Een tegenstander mag niet vrij worden aangespeeld en twintig, dertig meter met de bal kunnen lopen, waardoor al je verdedigers achteruit moeten en alle aanvallers tachtig meter mee naar achteren. Ik wil compactheid, zowel in de lengte als in de breedte. Bij balverlies. En het tegenovergestelde in balbezit: zoveel mogelijk ruimte voor jezelf creëren. Dat punt vind ik het meest interessante. Een verdedigende organisatie neerzetten blijft in se het makkelijkste. Het uitdagendste is voor aanvallende patronen zorgen, zodat spelers ruimtes vinden bij de tegenstander, ruimtes die je op voorhand hebt aangegeven. Van week tot week zal dat veranderen. Iedereen maakt tegenwoordig videoanalyses, je moet dus variëren, ook afhankelijk van de mindere punten van de tegenstander. De uitdaging is om verschillende loopvormen in te oefenen. Iedere situatie herkennen en op iets kunnen terugvallen is het ideale.’

Voorbeelden

Wie heeft jou beïnvloed?

Ik denk dat dit me nog meer gaat liggen dan het werk als assistent

Clement: ‘In de eerste fase was dat Aimé Anthuenis. Niet zozeer door de oefenstof, maar vooral de manier waarop hij een team coacht. In people management was hij heel sterk. Authentiek, gemeend, potentieel zien in mensen en spelers. Hij kon spelers naar hun beste niveau brengen door hen vertrouwen te geven, maar als je dat op een bepaald moment niet meer waard was, had hij er ook geen problemen mee om je opzij te zetten. Iedereen was voor hem belangrijk, of je nu elke week speelde of maar drie keer op een seizoen. Iedereen voelde zich betrokken bij het verhaal, dat vind ik ook belangrijk. Ik weet, het was een andere tijd en dat kan nu niet meer, maar na een wedstrijd gingen we vaak met de hele ploeg op stap. Inclusief de coaches. En niemand die van buitenaf op die avonden kon zeggen: die jongen heeft gespeeld en die niet. Als je dat kunt creëren, sta je heel ver. Een tweede coach is Trond Sollied wegens zijn vastigheid, zijn looplijnen, het aanvallende, zijn lef.’

Voorspelbaar?

Clement: ‘Ja, maar slechts na een bepaalde periode. Je was zo op elkaar ingespeeld dat je op het veld geen woorden meer nodig had, een blik volstond. Omdat we al een aantal stadia hadden doorlopen, teleurstellingen ook, en daar lessen uit trokken, samen met de coach die aangaf wat verkeerd liep. We speelden heel offensief, veel lopende mensen, backs die heel hoog stonden, veel driehoeken, mensen die het veld breed hielden, veel mensen in de zestien, ruimtes creërend op het middenveld door de juiste looplijnen. Ook hier besef ik dat dit nu misschien moeilijker is geworden, omdat alles veel meer wordt geanalyseerd en daar veel meer wordt op ingespeeld door andere coaches. De derde coach is uiteraard Michel Preud’homme, met een stem van Emilio Ferrera daarbij. Het is belangrijk voor een coach om te evolueren en als je dingen ziet die nuttig kunnen zijn, daar de juiste analyse van maken. Als je alleen in je eigen tunneltje blijft zitten, rij je jezelf vast. Met Michel heb ik vier jaar intensief samengewerkt en van de eerste dag zaten we dicht bij elkaar inzake denken over voetbal en onze voorbereiding op wedstrijden. Al betekent dat niet dat ik het op dezelfde manier ga doen. Ik heb ook andere ideeën. Daar hebben we ook uitgebreid over gediscussieerd.’ (lacht)

Is een veldbezetting een houvast of is het allemaal animatie en moeten ze 3-5-2, 3-4-2-1 of 4-3-3 kunnen spelen afhankelijk van de wedstrijdevolutie?

Clement: ‘Ik denk dat je moet beginnen met één formatie waar spelers zich comfortabel bij voelen. Ze direct verscheidene systemen laten spelen, dan lopen ze rond zoals kippen zonder kop. Ik begin hier met een 4-3-3, omdat ik dat nog altijd het systeem vind dat het makkelijkste neer te zetten is op het veld voor de spelers en het de makkelijkste manier is om in driehoeken te komen, zodat je ruimtes kunt creëren. Maar ik wil wel veel animatie voorin en positiewissels. Daarop trainen we nu hard. Als dit goed loopt, wil ik verder evolueren naar een 3-4-2-1, zodat ze beide systemen beheersen. Ik wil vooral uitgaan van onze eigen sterkte, al besef ik dat dit hier een grotere uitdaging zal zijn dan wanneer ik coach in Brugge was geweest. Ik ga hier meer concessies moeten doen.’

Je hebt lang gevoetbald en later gewerkt in een dominante ploeg. Dit wordt wennen.

Clement: ‘Het is makkelijker om je ploeg in omschakeling te zetten dan een ploeg dominant te laten spelen, maar toch wil ik dat ze van achteren uit kan opbouwen, vandaar onze zoektocht naar een doelman naast Goblet die kan meevoetballen. In België wordt snel omgeschakeld naar een lange bal van de doelman en dan de strijd voor de tweede bal. Ik wil het op een andere manier proberen. We gaan zien hoever de spelers – en ook welke – daarin meekunnen en welk effect dat heeft op de resultaten. Bij een topclub kun je het over een heel seizoen bekijken en zweren bij je filosofie. Hier zal dat niet kunnen, besef ik. Je kunt je minder misstappen veroorloven. Maar ik ga er wel de spelers van proberen te overtuigen dat ze zo veel mogelijk moeten voetballen.’

Duitsland

Kun je aanvallend automatiseren?

Clement: ‘Ja. Ben ik van overtuigd. Ik kom uit een basketbalnest waar dat heel veel gebeurt. Natuurlijk heb je daar een animatie met vijf spelers en hier eentje aanvallend met zes, zeven, en is het veld veel groter.’

Bovendien zei Raymond Goethals zaliger ons altijd: verwar nooit handen met voeten! Dat eerste is altijd veel preciezer.

Clement: ‘Klopt. Alleen heb je het voordeel in voetbal dat het drie, vier keer op een match zo goed kan lukken dat je er twee goals uit haalt. In basketbal heb je honderd punten nodig en moet het vijftig tot tachtig keer per match lukken. Maar ik besef dat het moeilijker is én dat de ruimtes veel groter zijn, wat de kans op fouten groter maakt. Daarom heeft elke training, elke oefening, precisie als basis. Ik steek in bijna elke opwarming vormen op afwerken in een klein doel, om de precieze pass te krijgen. Ik geloof ook zeer hard, misschien door Trond, in herhaling. Ik zeg tegen de spelers altijd: denk terug aan jezelf en het eerste wat jullie van de trainer moesten doen. Jongleren! Niemand, zelfs Messi of Ronaldo niet, kan dat de eerste keer in zijn leven tien keer na elkaar. Nu is dat kinderspel, omdat ze het al honderdduizend keer hebben gedaan. Daarom moet je die precieze pass op training honderdduizend keer na elkaar geven. Ook concentratie in de opwarming. Als je twintig minuten half-half opwarmt, heb je tijd verloren. Op een week, een jaar, op tien jaar maakt dat veel verschil. Het moeilijke is dat je iets wat je veel doet, na een tijd beu wordt. Daarom probeer ik veel variatie in oefeningen te steken. Ik had daar indertijd minder problemen mee, omdat ik zelf vrij taakgericht in elkaar zit, maar jongens die meer teren op inspiratie hebben het er moeilijker mee, omdat ze zich beknot voelen. Je moet een ideale mix vinden, hen die precisie aanleren, maar ook de vrijheid geven om bewegingen te doen binnen het aanvallende gedeelte, binnen bepaalde zones. En altijd richting doel. Vrijkomen in een zone en dan achteruit spelen: daar heb ik een hekel aan.’

Michel Preud'homme en Philippe Clement
Michel Preud’homme en Philippe Clement© Belga Image

Zijn er naast basketbal nog andere sporten waar je inspiratie opdoet?

Clement: ‘Ik vind handbal interessant voor het verdedigende aspect, dat kantelen. En verder is er ook het internationale voetbal. Die tendens naar 3-4-2-1 vind ik zeer interessant. Op de Confederations Cup was Duitsland ook weer sterk met een jonge ploeg. Over de hele breedte van het veld hebben zij in dezelfde zone constant mensen die diep gaan én mensen die terugvallen. Dat varieert, in functie van elkaar. De verdediger moet altijd kiezen: met de lopende man mee of met de afhakende. Kiest hij niet, dan valt hij tussen de twee. Constant die keuzes moeten maken, daar moeten we naartoe.’

Moeten we af van vaste rollen voor middenvelders?

Clement: ‘Ja. We moeten naar types, zowel op het middenveld als op de flank, die zowel kunnen aanvallen als verdedigen. We gaan naar veel polyvalentere spelers.’

Ook op de 6?

Clement: ‘Ja. (aarzelt) Ik vind het toch belangrijk dat je 6 samen met de twee centrale verdedigers de controle kan houden, maar als je in een hele goeie ploeg de 6, de 8 en de 10 heel veel kunt laten wisselen en die andere twee op de flank vullen die rol ook in, ben je een heel stuk sterker. Dat is op dit moment hier nog wat ambitieus. Ik heb het liefst ook spelers die met beide voeten een bal kunnen spelen, niet iemand die altijd naar zijn beste voet moet zoeken. Ik verplicht al heel lang spelers om met hun mindere voet te werken. In het begin was dat een ramp, zelfs op Club, maar eenmaal door die schroom heen zie je hen evolueren.’

Coaching

Hoe actief ben jij als coach? Stop je op training vaak het spel?

Ik geloof erg hard in herhaling, misschien komt dat door Trond Sollied

Clement: ‘Dat hangt van de oefening af en de invulling. Als het accent tactisch is, zal dat vrij veel gebeuren. Ik wil dat mijn spelers duidelijk weten, als iets misloopt, waarom dat zo is en hoe het beter kan. Ik wil ook dat ze meedenken, ook tijdens videoanalyses, door vragen te stellen. Ik hou niet van besprekingen waarin spelers erbij zitten zoals in de Kinepolis bij een film. Als die film hen na vijf minuten niet interesseert, dwalen hun gedachten af. Bij de jeugd liet ik hen nog zelf analyseren, maar bij een eerste ploeg zie ik daar het nut niet van in. Je moet binnen één verhaal blijven. Ze moeten overtuigd zijn van iets en kunnen hun inspraak krijgen, maar zij gaan niet bepalen wat we doen.’

Gaan we veel van de voetballer Clement in de trainer zien?

Clement: ‘Neen. Bepaalde dingen wel: het positionele, engagement, hard werken, iets in groep doen, niet bezig zijn met je eigen ego. Maar de voetballer had, spijtig genoeg, bepaalde beperkingen. Wat veel mensen niet weten, is dat van bij het begin van mijn carrière elke kinesist in elke club mij na de eerste of tweede massage waarin ze me probeerden los te maken zei: het is ongelooflijk dat jij met dit lichaam aan topsport kunt doen. Zo stijf, van kop tot teen: ellebogen, heupen, knieën, enkels… Ik had als speler grote beperkingen, kon bepaalde bewegingen moeilijk uitvoeren. Het internet bestond helaas nog niet, maar ik ben heel hard op zoek moeten gaan naar informatie, uitleg en manieren om het maximum uit mijn lichaam te halen. Niet om profvoetballer te kunnen worden, of voor het geld, maar vanuit de drive om te willen winnen. Daar draait alles rond, van kindsbeen af al. Onlangs had ik een jeugdvriend op bezoek. Die vertelde over toen we acht waren, buiten voetbalden en ik voorstelde om een time-out in te voeren. Zij vonden dat tof, een kans om iets te drinken, maar blijkbaar dronk ik nooit. Ik legde uit hoe we moesten aanvallen, om meer kansen op een goal te hebben. Toen al was ik daar heel hard mee bezig, met dat winnen.’

Tot slot, regel één is: ‘de trainer heeft altijd gelijk’?

Clement: ‘Zo is het. En als ik een fout maak, heb ik ook geen probleem om dat achteraf toe te geven. Ik denk dat dit me nog meer gaat liggen dan het werk als assistent. Op een bepaald moment ga ik mensen moeten ontgoochelen, maar dat hoort erbij. Ik heb ook geen cadeaus gekregen, ben ook ontgoocheld geweest, op het einde bij Beerschot, bij Club eens twee maanden onder Trond, toen hij kwaad op me was. Spelers moeten daar maar de motivatie uit halen om beter te worden. Ik voel dat de spelers heel hard meewillen in het verhaal, ze zien hier ook dingen veranderen. Maar ik weet ook: dit zijn de wittebroodsweken. Ik heb nog geen keuzes moeten maken.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content