In het spoor van Beerschot Wilrijk: ‘Het is hier nooit saai’

© belgaimage

Met nog drie speeldagen te gaan is KFCO Beerschot Wilrijk in 1B de enige overgebleven uitdager van koploper KV Mechelen. De dreun van vorig seizoen na de verloren play-offs is verteerd. Zes jaar na het failliet voelt Beerschot zich weer klaar voor de top.

Een uur voor de match is het, net als vroeger, zoeken naar een parking in de omgeving van het Olympisch Stadion waar Beerschot Wilrijk Union bekampt. De topaffiche tussen twee van de drie beste ploegen uit de reeks brengt onder de neergutsende regen 6000 man naar het Kiel. Dat zijn er weliswaar minder dan de 8500 man die voor de eerste wedstrijd na het failliet in 2013 opdaagden, toen in eerste provinciale tegen Ternesse, maar nog altijd meer dan wat één derde van de eersteklassers over de vloer krijgt.

Maar een dooie boel is het op het Kiel niet. Onafgebroken wordt er gezongen en geschreeuwd op alle tribunes, waar ook veel bekende gezichten uit een ver verleden opdagen, zoals Eric Verhoeven, clubmanager van 1995 tot begin jaren 2000, net als Luk Luyten, begin jaren 90 manager. Veel oude getrouwen zijn vandaag uitgenodigd in de loge van Paul Nagels, Beerschotvoorzitter van 1989 tot 1997. Ze krijgen er, godbetert, rode wijn geserveerd.

Erwin Hoffer schermt de bal af voor een opzittende Percy Muzi Tau.
Erwin Hoffer schermt de bal af voor een opzittende Percy Muzi Tau.© belgaimage

Op minuut dertien gaat iedereen op de banken staan. Applaus voor directeur Marc Steenackers en speler Tim Nicot die de laatste jaren overleden zijn. Dertien is ook het stamnummer dat twee weken geleden opnieuw aangekocht is en vanaf volgend seizoen weer het officiële stamnummer wordt.

De sfeer op de tribunes is rauw, de reacties direct. Wanneer de bal voor de rust even teruggespeeld wordt op de keeper, roept iedereen ‘Awoet!’ en bij een combinatie in de breedte: ‘Aanvallen!’ Alles bij Beerschot is ‘erg slecht’ of ‘erg goed’, beseft ook Dante Vanzeir die niet zijn dagje heeft, en bij elk balverlies genadeloos uitgescholden wordt door de coach en het ganse stadion, ook al maakte hij dit seizoen al elf goals.

Net wanneer Union de wedstrijd op klasse lijkt te winnen, rijst paars-wit in de slotfase van een prangend duel nog maar eens uit de doden op. De zege tegen de ploeg die door trainer Stijn Vreven respectvol de meest klasserijke van de reeks genoemd wordt, is al de dertiende ongeslagen wedstrijd voor de Mannekens. Dat is ook het cijfer van het teruggehaalde stamnummer. Kan zoiets nog toeval zijn?

Kritische toon

Wie bij Beerschot binnenkomt, voelt meteen dat hij bij een club is aanbeland die wel wat betekent in het Belgisch voetbal. Trainer Vreven vindt het een volksclub pur sang. ‘Er is hier altijd beroering, het is nooit saai. Net als NAC is dit een club met een grote en luide achterban. Veel stemmen betekent veel meningen. Dat stoort me niet. Ik wil niet met saaie clubs werken waar geen ambitie leeft. Ik hou van de druk van het moeten. Als de club me dat niet oplegt, leg ik die druk mezelf wel op. Maar hier hoeft dat dus niet.’ ( grijnst)

Soms gaat hij mee in de emotie, zoals op de persconferentie na Beerschot Wilrijk-KV Mechelen: ‘Op niet alles wat ik doe of zeg, ben ik fier, maar dat houdt mij ook scherp. Zware verantwoordelijkheid vind ik een lekker gevoel. Ik sta letterlijk voor de kar, trek iedereen mee in mijn enthousiasme. Als er één ding mij gelukt is, dan wel dat we hier een wij-gevoel hebben kunnen creëren. Wij zijn het beste team in deze reeks. Dat was niet simpel. Verliezen is hier al zo lang geleden dat het not done is geworden.’

Toen Vreven afgelopen zomer arriveerde, was Beerschot nog niet bekomen van de enorme dreun die de gemiste promotie tegen Cercle Brugge had teweeggebracht. ‘Men zat hier toch dieper dan ik inschatte. Ik had gedacht: ook in een heel slecht seizoen worden wij tweede of derde, maar dat k lopt niet. In een slecht seizoen worden wij zevende. We hebben onze tenen moeten uitkuisen om te staan waar we nu staan. Er is maar één plaats die goed is in deze reeks, en dat is de eerste.’ Met een half nieuwe kern is het hem na een moeizame start met veel gemor langs de lijn gelukt zijn begeestering op het team over te brengen. Maar naast het veld moet de club nog stappen zetten: ‘Je voelt aan alles dat Beerschot heel snel doorgegroeid is van provinciale. Het gaat soms sneller dan de club kan volgen, merk je aan de accommodatie, de trainingsvelden.’

Stijn Vreven: 'Als ik dit jaar niet promoveer met Beerschot, moet het maar volgend jaar.'
Stijn Vreven: ‘Als ik dit jaar niet promoveer met Beerschot, moet het maar volgend jaar.’© belgaimage

De trainer heeft zich in de eerste moeilijke maanden wel eens afgevraagd waar hij aan begonnen was, geeft hij eerlijk toe. ‘Ten eerste omdat dit jaar geen simpel verhaal is, en ten tweede omdat dit nu eenmaal geen simpele club is. Dit kost energie, maar als je manier van werken de club in een bepaalde flow brengt, gééft het ook energie.’

Vreven tekende voor twee jaar. ‘Ik ben naar hier gekomen om te promoveren. Lukt het dit jaar niet, dan moet het maar volgend seizoen. Anders ben ik hier mislukt, zo simpel is dat.’

Rita Berlaar

Mo Messoudi bleef zondag 90 minuten op de bank. Als de club straks opnieuw van naam verandert, zal het voor de voormalige jeugdspeler niet Beerschot 2.0 maar Beerschot 5.0 zijn, na vijftien seizoenen (jeugd inbegrepen) voetballen voor achtereenvolgens Beerschot VAC, Germinal Beerschot, Beerschot en KFCO Beerschot Wilrijk.

Halfweg de jaren negentig in tweede klasse was hij nog ballenraper op het Kiel, met Ekanza Simba, Rashin Wurie en Ronny Prins als idolen. Messoudi toont een steunkaart voor de allerlaatste wedstrijd die het oude Beerschot VAC in mei 1999 in derde klasse afwerkte, tegen Rita Berlaar. Die kostte toen 250 frank, iets meer dan zes euro. Mo zat toen in de tribune, iets wat hij de jaren daarop vaak deed, als hij zelf niet op het veld stond met KAA Gent, KV Kortrijk, OHL of Willem II. Een paar maanden voor die laatste match tegen Rita Berlaar werd, twintig jaar geleden, op het Kasteel van Brasschaat het ambitieuze Germinal Beerschot Antwerpen boven de doopvont gehouden. De champagne vloeide rijkelijk, maar het project had meer directeurs dan spelers, en altijd hogere uitgaven dan inkomsten.

Na het failliet in 2013 woonde Messoudi als speler van KAA Gent een vergadering bij van de échte Beerschotmannen die gingen samenzitten met de vraag: wat nu? ‘Ik liep daar tussen mannen met een T-shirt: Jesus did it once, Beerschot did it twice. Deze club is onsterfelijk.’

Uiteindelijk werd niet geopteerd voor een nieuwe opstart in vierde provinciale, evenmin voor een samenwerking met Sint- Niklaas. Wel om samen te gaan met KFCO Wilrijk. Omdat die club de promotiewedstrijden verloor, startte het samengaan in eerste provinciale in plaats van in vierde klasse.

Zo zaten op 1 september 2013 voor de eerste thuiswedstrijd tegen Ternesse 8500 toeschouwers in het Olympisch Stadion, door burgemeester Bart De Wever vrijgegeven omdat het stadionnetje aan het Universiteitsplein niet groot genoeg was om de 4000 abonnees te huisvesten. Sindsdien dient dat enkel nog als oefenterrein.

Nostalgisch denken de Beerschotfans vandaag terug aan onvergetelijke verplaatsingen naar FC Berg en Dal, Rood en Groen Katelijne en Heist-op-den Berg. Ex-tegenstanders uit de lagere reeksen bedankten de Antwerpse club voor de extra inkomsten waarmee ze een nieuwe tribune konden zetten of een kantine schilderen.

Twee en een half jaar geleden keerde Messoudi als speler terug naar ‘huis’, toen Beerschot naar de eerste amateurreeks gepromoveerd was en overschakelde van avond- naar dagtrainingen. De supporters zijn nog altijd dezelfden als uit zijn jeugd, alleen twintig jaar ouder. ‘Ze zijn meestal ludiek, maar soms er ook over, zoals dit jaar op Westerlo. Er zal hier altijd wel onvrede zijn over iets. Beerschot is eerlijk, maar ook ruw. Als het hier goed is, is het heel goed. Als het slecht is, is het heel slecht.’

Vier kernwaarden

De eerste vijf jaar werd de nieuwe club alleen maar gerund door vrijwilligers. De clubkantoren bleven onbezet, het werk deden bestuursleden en vrijwilligers bij hen thuis. Pas sinds dit seizoen wordt de club weer gerund door een dagelijks bestuur van vier (vanaf 1 maart vijf) voltijdse werknemers, plus voorzitter Eric Roef.

In maart 2018 ging voormalig journalist Sven Van den Abbeele aan de slag als Directeur Communicatie& Community Strategisch directeur. Beerschot heeft ook een commercieel directeur, een ticketingmanager en twee administratieve medewerkers. Een brainstorming over de vier kernwaarden van de Beren leverde vier begrippen op: onsterfelijk, creatief , rauw en eigenzinnig.

Tegenwoordig hebben ze de handen vol. Tegen KV Mechelen had de club meer dan zevenhonderd eters, de loges zitten elke thuiswedstrijd vol. Het aantal abonnees bedraagt 5500, waarmee Beerschot de elfde van de 24 profclubs is, het gemiddeld aantal toeschouwers is 6000.

Wie zelden komt kijken, is mede-eigenaar Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Abdullah Bin Mossa’ad Abdulaziz Al Sa’ud, die ook mede-eigenaar is van het Engelse Sheffield United. De Saudische prins woonde één wedstrijd op het Kiel bij, de thuismatch in de play-offs tegen Cercle. Maar hij volgt wél alle wedstrijden via een speciale tv-verbinding, met dank aan Proximus.

Zou hij zondag voor zijn tv-scherm ook ‘awoet’ of ‘aanvallen’ geroepen hebben, net als de andere Ratten?

Een garantie voor een Vlaamse verankering

Veertig kilometer van Wilrijk, in het Kempense Beerse, treden Francis Vrancken, sinds 2006 eigenaar van bouwbedrijf DCA (De Clercq Aannemingen nv) en bestuurder Luc Neefs zelden uit de schaduw. ‘Dit is geen ego-verhaal’, zegt eigenaar Vrancken. ‘Ons doel is ons bedrijf te profileren, niet onszelf.’ Anderhalf jaar geleden stapten ze na een kort contact met Westerlo in als sponsor bij KFCO Beerschot Wilrijk om de naambekendheid van het bouwbedrijf te vergroten. Maar al gauw werd duidelijk dat vanaf 1B het vrijwilligerslegioen niet meer volstond om verder omhoog te gaan in het profvoetbal en dat de omvorming van een vzw naar een nv zich opdrong. Daarom besloot Vrancken afgelopen zomer de club over te nemen, maar op voorwaarde dat er een tweede financiële partner zou aangetrokken worden, die niet meer aandelen zou bezitten dan DCA, waardoor de Vlaamse verankering van Beerschot verzekerd zou zijn.

Vandaag vinden ze de symbiose met de Saudische mede-eigenaar Z.K.H. Prins Abdullah bin Mosa’ad bin Abdulaziz Al Sa’ud perfect werken. De afspraken zijn goed gemaakt. Het sportieve is voor de prins, vertegenwoordigd door Jan Van Winckel, terwijl DCA de zakelijke kant voor zich neemt en een aantal kerntaken van een professionele voetbalclub, zoals het financiële beleid, de boekhouding en alles wat human resources betreft, op het bedrijf laat uitvoeren.

Promotie naar 1A is het doel. ‘Beter promoveren met een professionele club dan met improvisatie’, meent Luc Neefs. Uiteindelijk heeft Beerschot nog altijd maar het vierde budget van de acht tweedeklassers, met acht miljoen euro.

Vrancken ziet zijn engagement bij Beerschot Wilrijk op lange termijn. De komende jaren wil men nog werken aan het opkalefateren van het stadion, de moeilijke bereikbaarheid en de beperkte commerciële mogelijkheden van een stadion dat gevangen zit in de woonwijk op het Kiel. Op termijn lonkt een nieuwe arena, bijvoorbeeld op Petroleum-Zuid, zegt Francis Vrancken. ‘We hebben nog nooit een stadion gebouwd, maar het project interesseert ons wel.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content