Ivan Leko blikt nog een keer terug: ‘Simeone paste zich aan aan ons voetbal’

© koen bauters

Voor hij vertrekt naar Dubai werpt Ivan Leko nog een laatste keer een blik in de achteruitkijkspiegel. De Kroaat wil vooral over voetbal praten, want ‘de rest, dat zijn dwaasheden, dat interesseert me niet’.

In het midden van een week die te lijden heeft onder een stevige wind en onophoudelijke regenbuien, klaart de hemel toch eens een keertje op. Op een zonovergoten terras ontvangt Ivan Leko ons tussen twee vluchten. De avond tevoren heeft hij hier, op enkele kilometers van Antwerpen, samen met zijn nieuwe technische staf de contouren uitgewerkt van zijn avontuur aan het hoofd van Al-Ain, de meest gelauwerde club in het Midden-Oosten.

Iedereen die over voetbal wil praten, ontvangt de Kroaat met een grote glimlach. Maar over alle ‘ mierda‘, de term die hij gebruikt voor het mediacircus dat met zijn job gepaard gaat, heeft hij het de afgelopen twee jaar al uitvoerig gehad. Tijdens zijn twee seizoenen in Brugge stond de bal volgens hem veel te weinig in het centrum van de aandacht. Dat wil hij vandaag, zonnebril op de neus en een glaasje bubbels in de hand, graag even rechtzetten.

Herinner je je eerste training als coach van Club Brugge nog? Wat waren je eerste indrukken over je ploeg?

Ivan Leko: ‘Eerst en vooral was het voor mij een enorme verrassing dat ik een telefoontje kreeg van Club Brugge. Ik was bezig met de voorbereiding van mijn tweede seizoen bij STVV. We hadden het eerste jaar mooie dingen gedaan en ik was heel gemotiveerd om met die groep nog progressie te maken. Maar natuurlijk: iedereen weet dat Club mijn ploeg is. Ik bekeek al hun matchen. Er was heel snel een akkoord.’

Het was toch een risico? De uitdaging was enorm.

Leko: ‘Als je aan het hoofd komt te staan van een ploeg die al enkele jaren onder Michel Preud’homme werkte, dan besef je al snel dat je heel goed gaat moeten zijn om de spelers te overtuigen. Michel is een echte winnaar. En het eerste wat ik zag, was een ploeg die wilde winnen. Dat was mijn eerste vaststelling, en dat is de basis waarop we gebouwd hebben om het succes van Club Brugge verder te zetten.’

Maar je besefte ook al snel dat er heel wat moest veranderen om de groep aan te passen aan jouw spelfilosofie?

Leko: ‘Na twee à drie weken hadden we al een beter zicht op het team. Want spelers elk weekend zien evolueren tijdens een match, dat is niet hetzelfde als elke dag met hen werken van 8 tot 17 uur. Daarbij stelden we twee zaken vast. Ten eerste, ik speel graag tempovoetbal, met veel pressie en energie. Daar moet je fysiek klaar voor zijn. De trainingen moesten dus heel intens zijn, want om een open deur in te trappen: je speelt zoals je traint. En dat was voor onze spelers een verandering.

‘Ten tweede was er het tactische luik. De ploeg was al voor 90 procent samengesteld toen ik er tekende, en ze was het gewoon om in een 4-3-3 te voetballen. Maar na drie weken beseften we dat moesten veranderen om matchen en titels te kunnen winnen.’

Geen kopie

Je moest dus een groep die een titel en een beker had gewonnen en de kwartfinale van de Europa League had bereikt, en dat alles op drie jaar tijd, doen verstaan dat er anders moest gevoetbald worden. Hoe heb je dat aangepakt?

Leko: ‘Iedereen heeft zijn identiteit, elke trainer heeft zijn visie en zijn filosofie. Ik had het geluk om een team in handen te nemen dat al prijzen gewonnen had, maar aan de andere kant wilde ik geen kopie zijn van mijn voorganger. Een kopie is nooit zo goed als het origineel. Voor mij en voor de technische staf was het heel duidelijk: we wilden geen kopie zijn. En dat zeg ik met het grootste respect voor Michel Preud’homme, die een van de grootste trainers van de laatste tien jaar in België is. Waar ik van houd, is voetbal dat niet afhankelijk is van één speler. En voor ik er was, was Club enorm afhankelijk van José Izquierdo. ‘

De 3-5-2 was een zegen voor Club Brugge op economisch vlak.

Ivan Leko

Dat wilde je absoluut veranderen?

Leko: ‘Dat is het eerste waar ik met het bestuur over gepraat heb. Op het moment dat ik mijn contract tekende, wist ik al dat Izquierdo zou vertrekken. En ik wilde iets anders proberen. Daarvoor moet je eerst en vooral de spelers aan jouw kant krijgen. Het overtuigen van jouw idee. Want in het voetbal draait het maar om twee zaken: wedstrijden winnen en je spelers helpen om beter te worden. Als ze ervan overtuigd zijn dat je hen dat zal bieden, dan heb je goeie papieren om aan iets te beginnen bouwen.’

Hoe doe je dat zonder de speler die je 20 à 25 doelpunten per seizoen levert?

Leko: ‘In die situatie moet je beslissen wie je nieuwe matchwinners worden. Na twee of drie weken waren we eruit dat dat Ruud Vormer en Hans Vanaken waren. We zagen in hen twee spelers die tien goals en tien assists konden leveren, belangrijke cijfers. Als we wedstrijden en prijzen wilden winnen, moesten de doelpunten van iedereen komen. Want zo is het uiteindelijk altijd, het is pure wiskunde: als je iets wil winnen, moet je 60 à 70 goals maken. Daarna vraag je je af wie die doelpunten gaat maken. Als je niet over één uitzonderlijke speler beschikt, dan moet je die goals verdelen en een spelsysteem op poten zetten waarin al je offensieve spelers de ruimte vinden om over de grens van de tien doelpunten te gaan.’

Ivan Leko: 'Ik denk dat de mensen die onze matchen gezien hebben zullen zeggen dat ik een voetbalromanticus ben.'
Ivan Leko: ‘Ik denk dat de mensen die onze matchen gezien hebben zullen zeggen dat ik een voetbalromanticus ben.’© koen bauters

Emmanuel Dennis is niet altijd even regelmatig, maar in jouw eerste weken redde hij wel je hachje…

Leko: ‘In het begin waren er heel moeilijke momenten. Ik houd me altijd bij de feiten, maar we hebben tijdens mijn eerste weken heel wat meegemaakt waardoor het moeilijk was om te overleven. Neem nu: Poulain, geblesseerd na de eerste match; Wesley en Diaby, onze twee titularissen in de aanval, geblesseerd; Izquierdo en Engels zaten allebei met een transfer in hun hoofd. Dat zijn al vijf spelers op wie we niet echt konden rekenen.

‘Ook kwamen we al snel tot de conclusie dat deze ploeg niet zou kunnen meedoen voor de titel in een 4-2-3-1. Het moest anders, en dan werden we Europees geloot tegen Basaksehir, een betere ploeg dan de onze, en daarna tegen AEK, de latere kampioen van Griekenland. We waren nog niet klaar. Die nederlagen overleven was heel moeilijk. Toen we aan de competitie begonnen in een 3-4-3, een systeem waarin je heel erg afhankelijk bent van de twee spelers achter de spits, was Dennis onze matchwinner. Hij was toen heel belangrijk.’

Het probleem met die 3-4-3 was dat Vanaken niet tot zijn recht kwam.

Leko: ‘Ik ken Hans heel goed. Al jaren eerder, toen we nog samen bij Lokeren voetbalden, had ik gezegd dat hij een goeie nummer 10 zou zijn, maar dat hij echt top zou kunnen op de nummer 8. Toen werd daarmee gelachen, maar ik was zeker van mijn stuk.

‘Voor mij was de beste constellatie waarin Vormer en hij konden spelen, met een controlerende middenvelder achter hen. Een driehoek in het centrum dus. En op dat moment hadden we vier spitsen. Dus als we in 4-3-3 hadden gespeeld, wilde dat zeggen dat van Dennis, Vossen, Wesley en Diaby er maar één op het veld had kunnen staan. Dus kozen we voor een 3-5-2 en we zagen het resultaat. Ze hebben bewezen dat ons idee het goeie was en Hans Vanaken is de beste speler van het land geworden.’

Harde beslissingen

Heb je dankzij die 3-5-2 Club Brugge meer laten verdienen dan ze hadden voorzien?

Leko: ‘Ja, ik denk echt dat dat het geval is. Ik denk dat de 3-5-2 een zegen was voor Club op economisch vlak. Ten eerste door de titel, die 30 à 35 miljoen binnenbracht via de Champions League. Ook de punten in de Champions League hebben miljoenen opgebracht. En vervolgens heeft het voetbal dat we hebben geserveerd spelers op het individuele vlak enorm veel geleerd. Wesley, Limbombe, Danjuma, Dennis, Diatta, Schrijvers, Mechele,… Dan spreken we van spelers die een enorme progressie gemaakt hebben op individueel vlak. En dat is heel belangrijk voor een club.’

Is op die progressie gewerkt op training?

Leko: ‘We hebben veel werk verricht. Op collectief vlak, maar ook, na de trainingssessies, individueel dankzij Rudi Cossey, Edward Still en Timmy Simons. Bijvoorbeeld door aan Limbombe, Danjuma en Diatta hun werk op de flank uit te leggen. Bepaalde sleutelspelers hebben dankzij dat werk enorme vooruitgang geboekt. Rudi heeft veel tijd gestoken in Brandon Mechele. Edward is bezig geweest met Diaby, Wesley, en later Schrijvers en Openda. En Timmy heeft fantastisch werk verricht met Rits.

Ik geloof niet in de comfortzone. Mijn mentaliteit is om elke dag alles te doen om beter te worden dan de dag ervoor.

Ivan Leko

‘Een ander belangrijk aspect was vertrouwen geven aan spelers om hen te doen geloven dat ze tot méér in staat waren. Ik weet dat de mensen van Vanaken zegden dat hij een speler was om te schitteren thuis tegen KV Kortrijk en Eupen. Dan dacht ik bij mezelf: we zullen wel zien. Uiteindelijk is Vanaken een matchwinner geworden in de play-offs. Siebe Schrijvers? Ze zeiden dat hij talent had, maar dat hij te licht was. Met hem hebben we ook resultaten geboekt. Voor mij heeft dat te maken met twee zaken: veel individueel werk en een bewustwording op mentaal vlak, de speler doen inzien tot wat hij in staat is.’

Heb je je spelers soms moeten provoceren voor die bewustwording? Vorig seizoen begon je in volle titelstrijd de match op Charleroi met Vanaken op de bank.

Leko: ‘Als ik die keuze gemaakt heb, was het omdat ik ervan overtuigd was dat ik het moest doen. Ik geloof niet in de comfortzone. Mijn mentaliteit is om elke dag alles te doen om beter te worden dan de dag ervoor. Op dat moment stelden we vast dat Hans niet klaar was om aan die match te beginnen. Als je naar mijn twee jaar bij Club kijkt, zal je zien dat iedereen wel eens op de bank gezeten heeft. Omdat ik altijd eerlijk moet zijn met mijn spelers: als er één beter is dan een ander, dan moet hij spelen.’

Maar sommige spelers hebben toch privileges, dat is onvermijdelijk, niet?

Leko: ‘Ook al is dat misschien moeilijk te aanvaarden: niet alle spelers hebben hetzelfde statuut. Het is evident dat het statuut van Vormer en Vanaken niet hetzelfde is als dat van Vlietinck en Openda. Aan die eerste twee ga ik vijf kansen geven, terwijl de anderen er maar twee krijgen. Maar op een bepaald moment moet je beslissingen nemen om je ploeg te beschermen. Ik ben er heel trots op dat ik ook dat soort beslissingen genomen heb, ook al was dat moeilijk. Want met makkelijke keuzes win je geen matchen.’

Ga je akkoord met de stelling dat het spel van Club Brugge veel ploegen heeft verplicht om anders te denken?

Leko: ‘Dat hebben we altijd beschouwd als een compliment voor ons voetbal. Bijna alle ploegen hebben zich aangepast aan ons. Dat bewijst dat ons voetbal beter was dan dat van hen. Maar dat wilde ook zeggen dat wij ons spel onophoudelijk moesten blijven perfectioneren. Omdat we niet wisten wat we tegenover ons gingen krijgen.’

Je hebt je offensieve ideeën tot het uiterste gedreven in play-off 1, door met twee vleugelspelers te voetballen én Clinton Mata achterin.

Leko: ‘Het is niet in de play-offs dat we daarmee begonnen zijn. We waren het seizoen in de supercup al begonnen met Danjuma en Diatta op de flanken. Het idee werkte, maar Diatta blesseerde zich meteen en Dennis was nog niet klaar, dus hebben we het niet vaak kunnen doen. Maar bijna al onze beste matchen in de herfst speelden we met twee wingers. Ons idee van totaalvoetbal was al aanwezig in het begin van het seizoen.

‘Als je dan aan de play-offs begint met vier punten achterstand en je wil de titel nog pakken, dan moet je alles op alles zetten. En ik denk dat onze play-offs spectaculair geweest zijn. 22 punten op 30, een record voor Club Brugge. En dan verloren we nog twee matchen met ongelooflijke fouten van de VAR.’

Casino

Rits, Schrijvers, Mata, … Het waren spelers uit de Belgische competitie die meteen presteerden bij Club. Moet je als speler van een andere club uit de Jupiler Pro League komen om direct perfomant te zijn in de Belgische competitie?

Leko: ‘Om hem te trainen, om te beslissen om hem aan te werven of om je mening over hem te geven, is het altijd eenvoudiger als je een speler kent. Ik kan bijvoorbeeld zeggen dat ik alle spelers van Club Brugge honderd procent ken. Gaat het over de andere spelers van de Belgische competitie, dan ben ik voor 95 procent zeker van mijn mening. Een speler uit het buitenland is ‘casino’. Soms heb je geluk en past hij zich snel aan, maar soms is dat helemaal niet zo. Dat was dus mijn prioriteit toen mijn mening gevraagd werd over de transfers van vorige zomer. Als je een speler kent uit de Belgische competitie, dan verklein je het risico enorm dat je je vergist.’

Ivan Leko: 'We hebben tijdens mijn eerste weken heel wat meegemaakt waardoor het moeilijk was om te overleven.'
Ivan Leko: ‘We hebben tijdens mijn eerste weken heel wat meegemaakt waardoor het moeilijk was om te overleven.’© koen bauters

Een of twee transfers in januari, had dat beslissend kunnen zijn in de titelrace?

Leko: ‘Ik heb me altijd gefocust op de spelers die tot mijn beschikking stonden. Ik deed de transfers niet, ik kon alleen mijn mening geven.’

En wat was je mening?

Leko: ‘We hadden een spits nodig. Omdat Kaveh Rezaei en Vossen geblesseerd waren, had ons dat extra zekerheid gegeven. We hebben het ook gehad over de komst van een verdediger. Dat was onze mening, maar heel belangrijk was dat niet. In die twee jaar hebben we altijd oplossingen gevonden. We hebben een Champions Leaguematch gespeeld met Cyril Ngonge en Sofyan Amrabat op de flanken.’

Tegen het Atlético van Simeone. Was dat tot nu toe je grootste uitdaging als coach?

Leko: ‘Mijn ploeg heeft een heel belangrijk compliment gekregen toen we in Madrid gingen spelen. Diego Simeone, die al jaren in een 4-4-2 voetbalt, stelde zijn ploeg op in een 5-3-2. Hij paste zich aan aan Club Brugge. Dat was een van de grootste dagen uit mijn carrière. Als zo’n grote trainer zich aanpast aan jouw voetbal…’

Heb je hem gesproken na de match?

Leko: ‘Hij zei me dat hij vier of vijf van onze wedstrijden bekeken had om zich voor te bereiden, dat wij een systeem speelden dat hij erg weinig tegenkwam in Spanje en dat hem dat verplicht had om te veranderen, omdat hij enorm veel respect had voor ons voetbal.’

In de Champions League speelde je wel defensiever dan gewoonlijk. Was het moeilijk om je overtuigingen even te parkeren?

Leko: ‘Ik heb altijd gezegd dat ik in de Champions League punten wilde pakken. Ik wilde niet de trainer zijn van een sympathieke ploeg die met 6-2 verloor maar die felicitaties kreeg van de mensen voor het voetbal. We zijn niet dom. Je weet dat Atlético en Dortmund beter zijn. Als je dan met open vizier speelt, krijg je er vijf binnen. Het was de bedoeling om een resultaat neer te zetten. Zelfs in een ander systeem kan je nog altijd je eigen overtuigingen kwijt.’

‘De liefde van het publiek is meer waard dan een titel’

De reactie van het publiek voor de match tegen Waasland-Beveren, na operatie Propere Handen, was dat een van de strafste momenten in die twee seizoenen?

Ivan Leko: ‘Dat was een belangrijk moment. Het soort herinnering dat je heel je leven bijblijft. De relatie met het publiek was zo puur… Ik heb van die relatie nooit echt werk gemaakt, maar op die dag hebben ze me enorm verrast. Ik heb niet genoeg plaats in mijn hart voor al die liefde. Die ontvangst, enkele dagen na het slechtste moment uit mijn leven, en de staande ovatie tijdens de laatste match tegen Antwerp… Daar ben ik zo trots op. Ik ben een gelukzak dat ik die twee momenten heb meegemaakt.’

Besef je dan dat je niet alleen matchen gewonnen hebt, maar ook de liefde van de mensen?

Leko: ‘Dat is groter dan een overwinning. Groter dan een titel. Als de mensen je die liefde geven, als ze je kiezen als een van hen… Dat zal me voor altijd bijblijven. Er zijn nooit genoeg woorden om hen daarvoor te bedanken. Wat een fierheid voel ik als ik zie hoe al die mensen zich geïdentificeerd hebben met Club Brugge. Het waren twee ongelooflijke jaren. Ik wil alleen het positieve onthouden.’

Hoe gaat België zich trainer Leko herinneren?

Leko: ‘Ik denk dat de mensen die onze matchen gezien hebben, of het nu bij STVV of bij Club was, zullen zeggen dat ik een voetbalromanticus ben. Als mens heb ik altijd alles gegeven voor dat spelletje. Ik geef liefde aan de bal, omdat de bal het je teruggeeft. Als ik zie dat mensen zich amuseren en dat ze zich identificeren met mijn manier van voetballen, dan is dat heel belangrijk.

‘Ik ben heel trots op die jaren. Ik weet dat België mijn huis is en ik ben er zeker van dat ik terug zal komen. Ik ga blijven proberen om het voetbal terug te geven wat het mij gegeven heeft.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content