Minder passes, minder counters: de crisis bij Anderlecht uitgelegd in enkele cijfers

© Belga Image
Guillaume Gautier
Guillaume Gautier Journalist bij Sport/Voetbalmagazine en Sport/Footmagazine.

Anderlecht heeft het moeilijk sinds de trainerswissel om de weg naar het doel te vinden. Een analyse.

De eindbalans is eigenlijk geen verrassing. Het idee achter de wissel van Vincent Kompany naar Felice Mazzu was waarschijnlijk: meer verticaal en concreet spel bij Anderlecht. Het is dan ook logisch dat het aantal passes per wedstrijd van de Brusselse ploeg is gedaald: van 535 passes per negentig minuten onder de ex-Rode Duivels zitten we nu aan 460 onder de ex-coach van Union. Daarmee doet paars-wit minder dan Club Brugge, Charleroi, KAA Gent en Antwerp, terwijl Anderlecht vorig seizoen nog eenzaam aan de top stond in dat klassement.

Al is dat niet meteen iets om je zorgen over te maken. Anderlecht dringt namelijk, net als vorig seizoen, 23 keer per wedstrijd het strafschopgebied van de tegenstander binnen. Een gemiddelde dat paars-wit in dat opzicht tot de top van België maakt. Maar kansen vloeien er niet al te veel uit voort. Het is ongetwijfeld daar, in die laatste actie, dat de door Mazzu gekozen weg te vaak een doodlopend straatje is.

Sinds het begin van dit seizoen heeft Anderlecht gemiddeld 1,4 expected goals per wedstrijd. Dat is ver verwijderd van de 1,92 van vorig seizoen. Bovendien doet meer dan de helft van alle 1A-clubs beter dan de troepen van Mazzu. Zelfs Cercle en STVV, niet bekend om hun offensieve vaardigheden, hebben een hoger gemiddelde dan de Brusselaars. En dat straalt over op het publiek, dat het voetbal soms te traag, vaak stereotiep en niet efficiënt genoeg vindt.

Op het veld is het tempo van het Brusselse spel inderdaad vertraagd. Van 15,4 passes per minuut in balbezit vorig seizoen ging Anderlecht dit jaar naar 14,6 passes per minuut. Dat kan verklaren waarom de spelers het zo moeilijk vinden om dicht bij doel tot kansen te komen.

Waar zijn de counters heen?

Stuitend is het feit dat de komst van Mazzu, bekend om zijn organisatoische aanpak, de verdedigende problemen van Anderlecht nog niet heeft kunnen oplossen. Achterin geeft Anderlecht zelfs nog iets meer kansen weg dan vorig seizoen, van 1,13 naar 1,15 expected goals against per wedstrijd. Een bijna onbeduidende stijging, maar als je de gedaalde productiviteit van de aanvallers erbij rekent, vormt het wel een groot probleem. Het verschil in verwachte doelpunten per wedstrijd is zo namelijk van +0,79 naar +0,25 gegaan. Een marge die te klein is om op termijn een echt verschil te maken in de Jupiler Pro League.

Tot overmaat van ramp heeft de – te vaak steriele – dominantie aan de bal van de Brusselse ploeg zelfs een van de grote troeven van het voetbal van Mazzu aangetast: de mogelijkheid om het verschil te maken via snelle omschakelingen. Onder Kompany counterde Anderlecht vorig seizoen nog 2,9 keer per wedstrijd, onder Mazzu… 1,7. Het is een sector waarin Anderlecht maar al te graag stappen wil zetten om zo aanvallend beter te worden.

Zo komen we tot de pijnlijke, maar logische constatering: momenteel zijn we ver verwijderd van het Anderlechtteam dat Lior Refaelov op het einde van de reguliere competitie vorig seizoen omschreef als een ploeg die ‘op elk moment in de wedstrijd, zelfs wanneer we de bal niet hebben of wanneer we in een laag blok moeten verdedigen, kan scoren.’ Kan Mazzu het tij nog keren?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content